Vrijstelling van vaccinatieplicht Covid-19

Het mag algemeen bekend zijn dat een niet te verwaarlozen aantal militairen grote weerstand heeft tegen vaccinatie en dus ook tegen de verplichting daartoe. Deze militairen maken zich ernstige zorgen over het moment dat zij voor het blok komen te staan. Wat zijn de rechtspositionele gevolgen als zij blijven weigeren het vaccin te nemen?

In dit verband wordt vaak gesproken over de in de artikelen 5 en 6 van de Wet immunisatie militairen opgenomen mogelijkheid om vrijstelling van de verplichting te verzoeken. Artikel 6 gaat over de individuele medische conditie die een vaccinatie ongewenst maakt. Dit kan uiteraard interessante medisch-wetenschappelijke discussies uitlokken. Een meer acute en algemene discussie is te verwachten bij artikel 5. Deze bepaling regelt het verkrijgen van vrijstelling op grond van gewetensbezwaren verband houdend met godsdienst, levensbeschouwing of zedelijke overtuiging. Ik durf zomaar te stellen dat de gemiddelde Covid-19-vaccinweigeraar zich niet zal (kunnen) beroepen op godsdienst of levensbeschouwing. Blijft over de zedelijke overtuiging. De toelichting bij de wet noemt als voorbeelden hiervan vegetariërs, aanhangers van natuurgeneeswijzen en personen die tegen vivisectie zijn. Gevallen van gevoels- of verstandelijke bezwaren komen niet voor erkenning in aanmerking. Ik schat in dat deze beperking tot veel onrust zal zorgen. Een groot deel van de vaccin-weigeraars beoordelen de vaccins momenteel nog niet als bewezen veilig genoeg en deze stellingname zweeft ergens tussen gevoel en verstand. Geen vrijstelling voor deze groep binnen de huidige juridische context derhalve.

Helaas moet ik vaststellen dat er geen zichtbare aandacht is voor deze problematiek.