VIERKANT BESCHOUWD

Veiligheid berust ook op vertrouwen

Als we de berichtgeving in de media volgen kunnen we zonder overdrijving stellen dat we in spannende tijden leven. Recente gebeurtenissen in binnen- en buitenland hebben, mede dankzij de daarmee gepaard gaande commotie, hun weerslag op het groeiende gevoel van onveiligheid in ons land. Een aantal geopolitieke ontwikkelingen, zoals de Russische expansiedrang, het steeds assertievere optreden van China en de explosieve situaties, veroorzaakt door de aanzwellende stroom migranten aan de grenzen van Europa, zijn de oorzaak van een toenemend gevoel van onveiligheid. Bovendien leidt de wereldwijd heersende COVID-19 pandemie tot grote problemen voor de gezondheidszorg. Onlangs vormden deze gevoelens van onvrede over de maatregelen van de overheid om de pandemie te beteugelen de aanleiding tot on-Nederlandse geweldsuitbarstingen.

Veiligheid kent tal van aspecten en er zijn meerdere soorten veiligheid te onderscheiden. Ook zijn er veel organisaties die voor de veiligheid in Nederland verantwoordelijk zijn. Meerdere ministeries, zoals Buitenlandse Zaken (BuZa), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Justitie en Veiligheid (J&V) met de politie als uitvoeringsorgaan, moeten zorg dragen voor hun deel van de nationale veiligheid. Ook het Ministerie van Defensie, dat volgens de Grondwet verantwoordelijk is voor het beschermen van de belangen van de staat, is een belangrijke speler op veiligheidsgebied. Naast het vervullen van haar taak op het gebied van de nationale veiligheid heeft Defensie, overigens net als alle andere publieke en civiele veiligheidsorganisaties, te maken met de interne veiligheid. Populair gezegd: de veiligheid op de werkvloer. Juist hier gaat dit VB nader op in. Want hoe staat het nu met de veiligheid binnen Defensie? We hebben hier al eerder aandacht aan geschonken in de rubriek ‘Prikken en Prikkels’ in Carré 5-2021, ‘Het spanningsveld tussen Veiligheid en veiligheid’. Dit Vierkant Beschouwd focust opnieuw op de relatie tussen interne veiligheid en de effectiviteit van onze krijgsmacht.

De veiligheid binnen Defensie is niet op orde

Na enkele ernstige incidenten, met name het schietongeluk op de schietbaan in maart 2016 te Ossendrecht en het ongeval met mortiergranaten in juli 2016 in Mali, waarbij in beide gevallen doden vielen, was er veel politieke aandacht voor de veiligheid bij de krijgsmacht. Het gevolg was dat de minister van Defensie zich eind 2017 gedwongen zag af te treden, evenals de Commandant der Strijdkrachten (CDS). Mede als gevolg van de conclusies van de onderzoeken door de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Commissie-Van der Veer, waarin werd gesteld dat de veiligheidscultuur van Defensie tekort schiet, is een plan van aanpak opgesteld voor het verbeteren van de fysieke en sociale veiligheid binnen Defensie. Dit plan van aanpak onder de titel ‘Een veilige defensieorganisatie’ dat op 28 maart 2018 werd gepubliceerd, beschrijft in veertig maatregelen hoe het werken bij Defensie veiliger kan worden. Op 31 mei 2018 is ook een nieuwe organisatie opgericht, te weten de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD), onder leiding van een Inspecteur-generaal Veiligheid. Dit was een uitvloeisel van de aanbevelingen van de Commsie-Van der Veer om een onafhankelijke toezichthouder aan te stellen op het gebied van veiligheid.

Sinds 2018 is er eveneens een Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid, die elk jaar toetst hoe Defensie het plan van aanpak uitvoert. In haar eindrapport van 2021, met als titel ‘Ruimte voor Veiligheid’, stelt de commissie dat, ondanks het feit dat veiligheid meer aandacht heeft gekregen, zij niet tevreden is. Het ontbreekt op alle niveaus aan de benodigde deskundigheid en ook is de veiligheidsorganisatie nog niet geheel gevuld. Gebrek aan tijd en geld heeft ertoe geleid dat het plan ter verbetering van de veiligheid bij Defensie onvoldoende is verwezenlijkt. Met andere woorden: we zijn er nog niet, er moet nog meer gebeuren om de interne veiligheid bij Defensie op orde te brengen.

De onveilige werkomgeving

De opdrachten waarvoor de krijgsmacht wordt gesteld worden uitgevoerd door militairen, die in het uiterste geval bij de uitoefening van hun beroep het leven kunnen verliezen. Daadwerkelijke inzet vindt vaak plaats onder extreme omstandigheden, in complexe en levensbedreigende situaties, met middelen die zwaar, snel, ontplofbaar en brandbaar kunnen zijn. De omstandigheden waarin de krijgsmacht haar opdracht moet uitvoeren zijn potentieel levensbedreigend. Om militairen in staat te stellen onder dergelijke omstandigheden met zo min mogelijk gevaar te opereren, moeten zij goed opgeleid en zo realistisch mogelijk getraind zijn. Live firing, battle runs, om maar een paar aspecten van realistische training te noemen, zijn noodzakelijk om de krijgsmacht voor te bereiden op haar opdrachten. Train as you fight is daarbij het adagium. Als dat in vredestijd onvoldoende gepraktiseerd wordt, mag niet worden verwacht dat de krijgsmacht effectief kan zijn bij daadwerkelijke inzet. Afgezien van factoren van invloed, zoals tijd, geld, materiële- en personele middelen, is de regelgeving van grote invloed op een realistische en doelmatige voorbereiding van militairen op hun inzet.

Zo kunnen bijvoorbeeld de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (U-AVG), de regelgeving betreffende de arbeidsomstandigheden (Arbo) en de interne, door Defensie zelf opgelegde, voorschriften ertoe leiden dat eenheden onvoldoende opgeleid en getraind worden. Een recent voorbeeld is het Land Information Manoeuvre Centre (LIMC), de experimentele eenheid die door de minister is stilgelegd. En ook het Defensie Cyber Commando (DCC) worstelt met haar bevoegdheden, waardoor er tot nu toe nauwelijks emplooi is voor deze eenheid.

Wereldvreemd

In Nederland lijken we vervreemd geraakt van de ons omringende onaangename werkelijkheid met betrekkking tot de veiligheid in de wereld. Ook het idee, dat we bij daadwerkelijke inzet van de krijgsmacht mogelijk gedwongen zullen zijn geweld te gebruiken, lijkt niet echt te passen in het Nederlandse veiligheidsbesef. Om de krijgsmacht voor haar taak berekend te laten zijn en de daarvoor benodigde middelen beschikbaar te krijgen, geeft de politiek onvoldoende mogelijkheden. Kennelijk leidt de bestaande dreiging in al zijn vormen bij onze politici nog niet tot een gevoel van urgentie voor wat betreft onze nationale veiligheid.

In Nederland lijken we vervreemd geraakt van de ons omringende onaangename werkelijkheid

Diezelfde politiek reageert echter verrassend snel in geval van incidenten op intern veiligheidsgebied. Na elk veiligheidsincident binnen de krijgsmacht worden er Kamervragen gesteld en Defensie wordt geacht hierop à la minute actie te ondernemen. Soms verwordt de aandacht van de politiek voor Defensie tot ‘incidentenmanagement met een structureel karakter’. In het streven naar het minimaliseren van onveiligheid en gevaar bij de inzet van de krijgsmacht, richten politieke en ambtelijke besluitvormers zich vooral op bijzaken en wordt het hoofddoel uit het oog verloren.

De aandacht en de publiciteit die aan veiligheidsincidenten wordt gegeven leidt tot veel onrust, zowel intern als extern de krijgsmacht. Dat is niet bevorderlijk voor het imago van de krijgsmacht als werkgever. Het heeft een negatieve invloed op de werving en dat kunnen we gezien de desastreuze hoeveelheid vacatures in de organisatie node missen. Per slot van rekening is een gevulde organisatie een noodzakelijke voorwaarde voor de veiligheid bij de inzet ervan.

Het is nu eenmaal een gegeven dat de inzet van de krijgsmacht risico’s met zich meebrengt. Dat die risico’s zoveel mogelijk moeten worden voorkomen is duidelijk. We moeten ons echter realiseren dat het stringente risicomijdende beleid zich inmiddels uit in micromanagement en bemoeizucht met de dagelijkse uitvoeringspraktijk van het militaire werk. Hierdoor onstaan verregaande terughoudendheid en overdreven voorzichtigheid bij commandanten. Het is evident dat deze ontwikkeling de gevechtskracht aantast.

De aandacht van politici voor incidenten leidt tevens af van de aandacht die zij zouden moeten hebben voor de opdracht en de taken van de krijgsmacht, namelijk het borgen van de veiligheid van ons land. En daar is flink wat mis mee, zoals ook wordt geuit door de bewindslieden, die al jaren aangeven dat de veiligheid van Nederland als gevolg van een onvoldoende toegeruste krijgsmacht niet gegarandeerd is. Het ware raadzaam dat de politiek haar main effort richt op de effectiviteit van de krijgsmacht, bijvoorbeeld door de Defensievisie 2035 tegen het licht te houden en te bepalen hoe Nederland weer een betrouwbare bondgenoot kan worden in NAVO- en EU-verband.

De veiligheid van Nederland is als het gevolg van een onvoldoende toegeruste krijgsmacht niet gegarandeerd

Commandanten

Commandanten zijn verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving en om dat na te komen moeten die commandanten eerst en vooral beschikken over voldoende personeel en middelen. De commandanten in onze krijgsmacht zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid voor de hen toevertrouwde militairen, zowel op de kazernes en vliegbases als bij oefeningen en daadwerkelijke inzet. Daarover zou geen twijfel mogen bestaan. Om die verantwoordelijkheid goed te kunnen dragen moeten zij bovendien over voldoende mogelijkheden en bevoegdheden beschikken. Daaraan schort het echter ook.

Commando-overdracht over het Defensie Cyber Commando (DCC) foto: Defensie

Het is duidelijk dat commandanten over te weinig instrumenten beschikken om de veiligheidssituatie in hun eigen eenheid te verbeteren. Ze zijn afhankelijk van centrale processen voor opleidingen, aanschaf van materieel en personele vulling. De bezuinigingen van de afgelopen jaren en de schamele verhoging van het defensiebudget hebben op al die punten tot een verre van rooskleurige situatie geleid. Zo hebben de onderdelen weliswaar plannen om de veiligheid te verbeteren, maar is er onvoldoende capaciteit en geld om die te verwezenlijken.

Commandanten moeten tijdig een grote hoeveelheid aanvragen en regels verwerken voordat zij aan oefenen toekomen en als de bureaucratie niet op orde is wordt een oefening afgelast of stilgelegd. Te veel regels en contraproductief toezicht kunnen ertoe leiden dat commandanten en eenheden belemmerd worden in het voorbereiden van hun eenheid op een daadwerkelijke inzet. Train as you fight wordt weliswaar gepredikt, maar het moeten invullen van de benodigde formulieren staat dit in de weg. Zoals de Visitatiecommissie concludeerde ontbreekt het op alle nieveaus aan de benodigde deskundigheid en bovendien ook aan tijd en geld. In de huidige begroting is weliswaar een klein bedrag opgenomen om hier wat aan te doen, maar dat is de spreekwoordelijke druppel op de gloeiende plaat.

De commandanten als uiteindelijke uitvoerders van het veiligheidsbeleid moeten in de huidige omstandigheden meer doen met minder mensen en mogelijkheden. Hun eenheden zijn onvoldoende gevuld met opgeleid personeel en adequate middelen ontbreken, terwijl er meer taken vervuld moeten worden. Juist dit leidt tot potentieel onveilige situaties. Laten we beseffen dat de risico’s toenemen als met minder mensen en materieel complexe en gevaarlijke taken uitgevoerd moeten worden.

Eenheden zijn onvoldoende gevuld terwijl er meer taken vervuld worden: dat leidt tot onveilige situaties

Spanningsveld tussen veiligheid en effectiviteit

De Directie Veiligheid binnen de Bestuursstaf en de eerder genoemde IVD hebben de afgelopen jaren vaste voet gekregen bij Defensie. Beleid en toezicht namen hierdoor toe, maar dat betekende niet automatisch dat de krijgsmacht slagvaardiger werd. Er is namelijk een cultuur van vermijden van incidenten ontstaan. Door militaire inzet nadrukkelijk te onderwerpen aan de voorbehouden en beperkingen die voortkomen uit verstikkende regelgeving en rigoureuze interne controle en toezicht, wordt veiligheid een doel op zich. Ongetwijfeld zal een spanningsveld tussen veiligheid en effectiviteit van de krijgsmacht onvermijdelijk blijven, maar we zijn op de verkeerde weg als de veiligheidsbureacratie ertoe leidt dat onze militairen niet goed meer worden voorbereid op daadwerkelijke inzet.

Laat er geen misverstand over bestaan: ook wij vinden dat werken bij Defensie veilig moet zijn, zowel bij dagelijkse werkzaamheden, als bij oefeningen en daadwerkelijke inzet. We zien dat Defensie serieus bezig is met het verbeteren van de veiligheid en volgens ons zijn commandanten zich terdege bewust van hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid van werken, oefenen en optreden. Om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen dienen zij echter juist over meer middelen en mogelijkheden te gaan beschikken.

Vertrouwen

Ja, het wordt steeds spannender in de wereld om ons heen. Daarom is er dringend behoefte aan meer geld voor de krijgsmacht, ter verhoging van ons aller veiligheid. Maar het is een illusie te denken dat het veiliger wordt als commandanten steeds meer worden geremd in de uitvoering van hun primaire taak, het onder realistische omstandigheden oefenen en trainen, ter voorbereiding op inzet. Om een bekend gezegde hiervoor maar eens te ‘spinnen’: Controle is goed, maar vertrouwen is beter! Redactie