Informatiegestuurd optreden

DEFENSIEBELEID EN KRIJGSMACHT

Heeft Defensie met IGO nog geld voor vechters?

Reactie van D&K op ‘Defensie Duurzaam Digitaal’

BGEN B.D. IR. BERT BOOMAN EN KOL B.D. JOHN VAN VEENHUIZEN

Defensie wil de komende jaren enorm veel geld uitgeven aan IT, zo’n 32 miljard tot 2035. Dit wil zij doen zonder dat voldoende duidelijk is wat ze er concreet mee kan en wenst te bereiken, met een onrijpe regie of governance en met een IT-organisatie die al heel lang onderpresteert. Hier dreigt (opnieuw) een groot financieel debacle. De Gezamenlijke Officieren Verenigingen (GOV) vinden dat de defensieleiding een aantal heroverwegingen moet maken. De auteurs hebben vele jaren binnen het IT-veld van Defensie gewerkt en zijn lid van de werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht (D&K).

Inleiding

Op 27 mei jl. is een Kamerbrief verschenen, met als titel ‘Defensie Duurzaam Digitaal’. In deze brief licht de staatssecretaris toe dat Defensie de komende jaren veel meer geld aan IT wil gaan uitgeven: het gaat om ca. 32 miljard Euro voor de periode tot 2035. De brief ging vergezeld van een vijftal rapporten waarin de onderbouwing van het benodigde budget is toegelicht.

De werkgroep D&K volgt namens de GOV de ontwikkelingen van de krijgsmacht op de voet. Zo ook op het gebied van digitalisering [1]. Hier is Defensie al tientallen jaren mee bezig. Tot voor kort met als hoofddoel om meer geautomatiseerd, dus sneller en efficiënter, te kunnen werken. Sinds enkele jaren wordt onderkend dat digitalisering veel meer betekent. Er wordt in de Defensievisie 2035 (DV 2035) dan ook stevig gepleit voor veel meer IT-gebruik en de defensieleiding benadrukt het belang van informatiegestuurd optreden (IGO). We zullen hier niet verder ingaan op de historie van de term IGO, die meer dan tien jaar geleden al werd gebruikt door de Koninklijke Marechaussee (KMar).

In dit artikel gaan we wel in op de belangrijkste aspecten van de Kamerbrief. We schetsen kort de aanleiding tot de brief, het volgens de staatssecretaris beoogde doel hiervan en de manier waarop de onderbouwing is aangeleverd. Daarna lichten we onze inhoudelijke kritiek toe, waarbij we voorop willen stellen dat verdergaande digitalisering een must is voor onze krijgsmacht. Maar we zijn ervan overtuigd dat er veel mis zal gaan als de zwakke plekken in de voorgestane aanpak weinig of geen aandacht krijgen. We sluiten dan ook af met een aanbeveling, die ongetwijfeld de Bestuursstaf in Den Haag niet vrolijk zal stemmen, maar waarvan wij als ‘meedenkers met en voor onze krijgsmacht’ de overtuiging hebben dat het cruciaal is om heroverwegingen niet langer uit te stellen.

Voor de goede orde merken we op dat we onze reactie op de Kamerbrief, voorafgaand aan de begrotingsbehandeling in november, ook bij een aantal Kamerfracties onder de aandacht hebben gebracht. Dit artikel is een iets uitgebreidere versie van het document dat we toen in beperkte kring hebben verspreid.

Aanleiding tot de Kamerbrief

Vorig najaar (2020) is de DV 2035 uitgebracht. In deze visie op onze toekomstige krijgsmacht wordt ‘Informatiegestuurd’ zelfs één van de drie eigenschappen van de defensieorganisatie genoemd. Maar IGO is in de visie niet heel concreet gedefinieerd en alle defensieonderdelen, de Opco’s, naast zelfstandige onderdelen als het Defensie Cyber Commando (DCC) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), de Defensiestaf en de Bestuursstaf blijken bij navraag een eigen interpretatie te hebben. Het document beschrijft heel pakkend de snelle opkomst van dreigingen en aanvallen in het cyberdomein en de razendsnelle opkomst van o.a. datascience en AI [2] - en Machine Learning technologie. Daarnaast vermeldt zij de noodzaak van verschillende grote IT-programma’s; dat gaat met name over Grensverleggende IT (GrIT), FOXTROT, ROGER (ofwel de vervanging van het huidige SAP) en de vervanging van Peoplesoft. Hiermee zijn vele miljarden gemoeid. Dat geld kan dan niet meer aan personeel (voldoende gekwalificeerde soldaten) en fysieke wapensystemen (bewapende schepen, vliegtuigen en voertuigen) worden uitgegeven. Dit terwijl daar ook zeker nog extra behoefte aan is en waar o.a. in NAVO-verband afspraken voor zijn gemaakt. Alle reden dus om de politieke en publieke aandacht op de verdergaande digitalisering van de krijgsmacht en daarmee ook op IGO te richten.

De Kamerbrief en haar onderbouwing

De brief ‘Defensie Duurzaam Digitaal’ wijst duidelijk op de mogelijke verdringing van andere capaciteiten bij hogere investeringen in IT-systemen. Dat kunnen we namelijk verwachten als Defensie er niet substantieel geld bij krijgt in de komende planperiode. Het verbaast niet dat de staatssecretaris schrijft dat het aan de nieuwe regering is om hierover te beslissen. Het gevolg zou zijn dat er in de nieuwe Defensienota – die idealiter in 2022 uitkomt – gekozen wordt voor substantieel hogere uitgaven voor IT.

De Kamerbrief gaat vergezeld van vijf rapporten. In twee daarvan wordt de financiële problematiek toegelicht, met enerzijds de focus op de IT-investeringen (aanschaf van materieel en aanbesteding van nieuwe diensten, met uiteraard consequenties zoals extra personeel) en anderzijds op de IT-exploitatie (beheer en onderhoud). Beide rapporten bevatten overigens nog veel onduidelijkheden en onzekerheden. Zo worden er tal van aannames gedaan, bijvoorbeeld over toepassing van AI en data-analyse. Er worden extrapolaties toegepast, terwijl alleen – dit wordt benadrukt – de technische ontwikkelingen voor de korte termijn (tot 2025) met enige betrouwbaarheid zijn te voorspellen. Eén van de rapporten heeft ook taalkundig nog een redactionele verbeterslag nodig, waaruit blijkt dat de rapporten onder tijdsdruk naar de Kamer zijn gestuurd.

Het JIVC is onderdeel van DMO

Naast de financieel georiënteerde rapporten zijn er eveneens twee gericht op de personele IT-component. Het ene gaat primair over het JIVC [3], het IT-bedrijf van Defensie. Het andere rapport richt zich op het IT-gerelateerde personeel binnen de rest van Defensie – waarbij enkele onderdelen zijn uitgezonderd, het DCC en de MIVD, omdat die niet aan het onderzoek wilden deelnemen. De reden voor niet-deelname wordt overigens niet toegelicht. Deze twee documenten laten zien dat er heel veel extra IT-gerelateerd personeel nodig is in de toekomst. Het JIVC zou ongeveer moeten verdubbelen, van omstreeks drieduizend medewerkers momenteel naar circa 5700 over vijftien jaar. Bij de overige defensieonderdelen gaat het in totaal om een groei van ca. 2000 naar 3500 specialisten, die met name nodig zijn voor het kunnen werken met IT-systemen die gekoppeld zijn aan wapensystemen, voor het inzetten en onderhouden van IT-netwerken, op het gebied van data-analyse en in het cyberdomein.

Een vijfde aangeboden rapport, net als de Kamerbrief getiteld ‘Defensie Duurzaam Digitaal’, bevat de integrale analyse. Hierin zijn de resultaten van de andere rapporten verwerkt. De totaal voorziene extra financiële last voor Defensie in de periode tot 2035 is hierin berekend op ongeveer 32 miljard euro. In het kort luidt de aanbeveling van het rapport: Ga de komende jaren de defensieorganisatie voorbereiden op grote aanpassingen en kies ervoor om na 2025 een versnelling toe te passen, volgens wat wordt genoemd het ‘evolutionaire scenario’.

Het JIVC zou moeten verdubbelen, van ongeveer drieduizend naar ca. 5700 medewerkers over vijftien jaar

Onze kritiek

Redenerend vanuit de GOV zijn we het er volledig mee eens dat Defensie verdergaand moet digitaliseren. Wij achten het echter cruciaal dat het vele geld dat aan IT besteed gaat worden, ten goede komt aan een sterker opererende krijgsmacht. En van dit laatste zijn we (nog) niet overtuigd. We plaatsen dan ook kanttekeningen bij de analyse die de defensieleiding over het IT-veld heeft gemaakt. Deze worden hieronder nader uitgewerkt.

Eerdere verbeterplannen hebben (te) weinig opgeleverd Er is circa tien jaar geleden gekozen om de IT-taken te centraliseren, waarbij veel personeel van de uitvoerende defensieonderdelen naar het JIVC werd overgeheveld. Er wordt nu voorgesteld om die onderdelen weer te gaan voorzien van meer IT-gerelateerd personeel. Daarbij is echter geen sprake van (terugdraaiing van de) overheveling die in 2013 heeft plaatsgevonden, want de JIVC-organisatie moet nu ook weer fors uitbreiden.

Een decennium geleden was het de bedoeling om een goede klant-leverancierrelatie binnen de defensieorganisatie zelf op te zetten. Dat werkt tot op heden echter niet goed, want de uitvoerende onderdelen, de Opco’s, krijgen minder dan waar ze behoefte aan hebben, of staan laag op de prioriteitenlijst en moeten lang wachten. Dat is ook waar het voormalige Bureau ICT Toetsing (BIT) eerder in haar kritiek op het grote IT-programma GrIT op heeft gewezen. Er was in dat programma te weinig focus op de eindgebruiker die met IT-producten effectiever en efficiënter moet gaan werken. Door aanpassing van enkele projecten is dat inmiddels bijgesteld, maar het zegt iets over het JIVC. Blijkbaar is het interne IT-bedrijf wel bezig met de invulling van haar rol als klant in de richting van de industrie, waar binnen de defensieonderdelen overigens veel kritiek op is, maar vult zij haar rol als interne leverancier en IT-regisseur (onder aansturing van de Directie Plannen; zie kader) niet goed in. In de rapporten die met de Kamerbrief zijn aangeboden zien we geen aanwijzing van enige (zelf)reflectie op dit cruciale punt.

Er is binnen Defensie sprake van een ingewikkelde constructie, waarbij de behoeftestelling van nieuwe capaciteiten een verantwoordelijkheid is van het Directoraat-Generaal Beleid (met een directie Operationeel Beleid en Plannen). Concrete behoeften en toewijzingen worden bepaald door de Commandant der Strijdkrachten (namens hem de Directeur Plannen). De interne leveranciers van producten en diensten, de Defensie Materieel Organisatie (DMO) en het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) moeten zelf bepalen wat nodig is om die producten en diensten te kunnen leveren. Zo is JIVC de leverancier van de IT-infrastructuur en de applicaties waar alle defensieonderdelen van afhankelijk zijn. Het regisseren van de IT-dienstverlening behelst o.a. de afstemming van vraag en aanbod, waarbij JIVC niet alleen aanbiedt en levert, of laat leveren, maar ook vraagt namens de defensieonderdelen en zichzelf. Voor de inhoudelijke en financiële kaderstelling en toewijzing van budgetten zijn er dan ook nog de Chief Information Officer (CIO) en de Hoofddirectie Financiën en Control (HDFC).

... maar vult zij haar rol als interne leverancier en IT-regisseur niet goed in

De moeizame invulling van haar rol als interne IT-leverancier en -regisseur, wordt volgens ons veroorzaakt doordat binnen JIVC niet altijd de benodigde kennis en ervaring voorhanden is. Dit blijkt uit het feit dat heel vaak de eigen capaciteit wordt aangevuld met inhuurpersoneel, dat doorgaans weinig ervaring heeft in het militaire domein. Daarnaast is sprake van een ingewikkeld en stroperig inkoopproces. Dit leidt tot lange, geldverslindende leveringstrajecten. Gaandeweg zo’n lang traject is ook de behoefte aan het schuiven, want operationele onderdelen staan niet stil en eindgebruikers worden gewisseld. Een bijkomend probleem hierbij is dat JIVC niet resultaat gedreven, maar financieel gedreven werkt. Dit hangt mede samen met het kasverplichtingenstelsel van Defensie. Dit geeft onvoldoende prikkels, biedt door langjarige, dichtgetimmerde plannen weinig flexibiliteit en het levert een moeizame klant-leveranciersrelatie op. De voorganger van de JIVC-organisatie (DTO, later IVENT en DMO Operations) hanteerde wel een baten-lasten stelsel. Dat vormde echter een uitzondering binnen de defensieorganisatie en daar wilde de directie Financiën en Control enkele jaren geleden vanaf.

Concrete doelstellingen voor de aangekondigde IT-uitgaven hebben we nog weinig gezien De DV 2035 gebruikt veel woorden om uit te leggen dat Defensie mee moet met de moderne ontwikkelingen en het informatiedomein moet omarmen. Maar wat wil ze dan precies? De term IGO wordt nu te pas en te onpas gebruikt. De KMar gebruikt die term al vele jaren en heeft met relatief weinig resultaat al tientallen miljoenen aan het IT-platform voor IGO uitgegeven. En het is duidelijk dat de F-35 Lightning II, het jachtvliegtuig van de luchtmacht, een heel krachtig sensorplatform is. Tot nu toe was dat bedoeld om in NAVO- (of ander internationaal) verband te zorgen voor situational awareness in een operatiegebied. Binnen de NAVO is een doordachte structuur en zijn de bijbehorende middelen voor verwerking en verspreiding van grote hoeveelheden sensordata aanwezig. Er is veel voor te zeggen om onze jachtvliegtuigen ook puur nationale taken te geven, zonder afhankelijkheid van organisaties als de NAVO. Maar dan moet de defensieleiding en dus ook de Defensievisie daar helder over zijn en toelichten dat hiervoor extra middelen moeten worden aangeschaft, beheerd en onderhouden.

IGO bij de KMar

Voor de krijgsmacht is het van cruciaal belang om alle relevante onderdelen, sensoren, aansturingselementen en wapensystemen, met elkaar te verbinden en te zorgen dat de aanwezige data continu kunnen worden uitgewisseld. Daar is het programma FOXTROT voor gedefinieerd [4] en samen met het programma GrIT levert dat een adequate IT-infrastructuur zodat missies en operaties goed kunnen worden aangestuurd en uitgevoerd. Daarnaast is er voor de commandovoering en de bedrijfsvoering behoefte aan applicaties voor o.a. data-analyse en cyberactiviteiten. De vraag is echter welke inspanningen Defensie op dat gebied zelf kan of moet leveren. In de rapporten en ook in de DV 2035 is dit niet geconcretiseerd. Er zijn grote bedragen en veel personeel mee gemoeid, maar de vraag is wat de militair-operationele output van IGO moet zijn en in hoeverre er internationaal samengewerkt kan en zal worden. Het ontbreken van ideeën of voorstellen voor verdere samenwerking, internationaal én met de industrie, is wat ons betreft een grote omissie.

Wij constateren dat de commandanten van alle defensieonderdelen allen hun eigen ideeën en wensen hebben met betrekking tot IGO. Zo ontwikkelt de marechaussee vanuit een centraal concept, redeneert de marine per vlootverband of per schip en denkt de landmacht aan een nieuwe manier van optreden [5]. Maar valt dat allemaal onder de term IGO? Ofwel: welke IGO-producten en -diensten gaan de gevechtskracht verhogen en de militaire uitvoering daadwerkelijk verbeteren? En dus ook: hoe gaan we internationaal afstemmen en vooral ook samenwerken?

Er is nog wel een belangrijke complicatie. De landmacht heeft recentelijk laten zien dat men met publieke informatievergaring al snel tegen de Nederlandse privacywetgeving, met name de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensverwerking (U-AVG), aan loopt. De minister heeft het Land Information Manoeuvre Center (LIMC) om die reden laten stilleggen. Wil en mag Defensie hier in de toekomst weer mee aan de slag? Zo ja, is ‘information manoeuvre’ ook onderdeel van IGO? Wie gaat ervoor zorgen dat privacywetgeving geen hindernis meer vormt? En hoeveel inspanning en geld is hier dan mee gemoeid?

De JIVC-organisatie presteert onvoldoende Luisterend naar de werkvloer is er op dit moment te weinig vertrouwen binnen de defensieonderdelen in het eigen IT-bedrijf van Defensie, het JIVC. De belangrijkste indicator hiervoor is de aflevering van producten: dat is vrijwel nooit binnen de afgesproken voorwaarden van tijd, geld en resultaat. Er is vaker gezocht naar oorzaken en er is jarenlang geprobeerd om via sourcing, vormen van uitbesteding, te komen tot een hogere effectiviteit en efficiëntie van de informatievoorziening. Het nog (veel) groter maken van een organisatie die structureel onvoldoende presteert, is naar onze mening water naar de zee dragen. Overigens dachten wij dat JIVC via het programma GrIT een samenwerkingsverband zou vormen met de begin dit jaar gecontracteerde leverancier, het consortium Athena. Dat zou toch tot verlaging van het eigen personeelsbestand van Defensie moeten leiden? Vergelijk dat eens met de civiele wereld! Ook hier zien we in de rapporten niets van terug.

Er zijn verschillende mogelijkheden om een onder-presterende organisatie aan te pakken. Dat zou kunnen door onafhankelijke experts de organisatie te laten doorlichten en verbeteracties in gang te zetten. Een andere mogelijkheid is benchmarking met vergelijkbare organisaties, bijvoorbeeld in andere NAVO-landen en/of in de markt. Vervolgens moeten dan structurele keuzes worden gemaakt, gevolgd door een gerichte verbeterslag. Een heel andere, meer rigoureuze optie, is om een nieuwe organisatie te gaan bouwen – van scratch – die steeds meer taken van de oude organisatie overneemt en hier uiteindelijk volledig de plaats van inneemt. De invoering van GrIT, nog maar net begonnen, met nog lange tijd te gaan, vormt een logisch moment om zulke maatregelen te overwegen en door te voeren.

Verdere digitalisering kost veel geld

Voor de komende jaren is waarschijnlijk veel meer geld nodig dan nu gepland Voor de realisatie van GrIT is rekening gehouden met dubbele beheerlasten. Hierbij is niet gerekend op (grote) vertraging van de diverse projecten, of ‘brokken’, zoals door GrIT gedefinieerd, waardoor het dubbele beheer veel duurder zal uitpakken. Overschrijding van het geplande budget is ook te verwachten bij de vervanging van applicaties die niet direct vanuit de oude IT-omgeving kunnen worden overgenomen, maar waar de organisatie nog wel behoefte aan heeft. Een bekend fenomeen: verouderde software moet geheel of gedeeltelijk opnieuw worden ontwikkeld. Ten tijde van de invoering van MULAN en bij de realisatie van SPEER, inmiddels vijftien jaar geleden, bleken dit grote, extra kostenverhogende factoren en de vraag is of hier voldoende van is geleerd. Wij voorspellen dat alle grote IT-programma’s te optimistisch en dus te krap zijn gebudgetteerd. Het steeds vragen om advies door een onafhankelijke instantie, zoals nu bij GrIT door de Adviescommissie ICT (de vervanger van het BIT), gaat hierbij niet helpen. De ervaring leert dat doorlooptijden hierdoor nog veel verder worden opgerekt. En ook dat kost weer geld.

Governance

De regiefunctie – of governance – over alle IT-activiteiten binnen Defensie is onrijp. Dit wordt ook zo gesteld in de rapporten en men wil dit aanpakken door masterclasses en strategische workshops te organiseren voor het (top-)management. Wellicht gaat dit helpen. Wij denken dat het ook nodig is om ervaren bestuurders uit het professionele IT-veld erbij te (blijven) betrekken, want praktijkervaring helpt enorm in dit complexe gebied.

Anderhalf jaar geleden is binnen de Bestuursstaf een voltijds CIO aangesteld en verwacht mag worden dat die zijn invloed doet gelden in de twee centrale gremia die er op IT-gebied het meest toe doen. Van de IT Governance Board is bekend dat de defensieonderdelen hier weliswaar op hoog niveau in vertegenwoordigd zijn, maar ook dat het kennisniveau met betrekking tot IT niet hoog is, evenals de slagvaardigheid. Sinds kort is er tevens een stuurgroep Digitale Transformatie, onder leiding van de Secretaris-Generaal (SG) van het departement. Belangrijk is dat de CIO hierin voldoende krachtig kan acteren en dat moet de komende periode gaan blijken. Wij durven de stelling aan dat het nog enkele jaren zal duren voordat de sturing op IT als adequaat kan worden bestempeld. In de tussentijd moet worden gevreesd dat grote programma’s, zoals GrIT en FOXTROT, in een gunstig geval minder gaan opleveren dan gepland en in het ongunstigste geval zullen ontsporen.

Er is overigens nog een belangrijke regiefunctie en die ligt op het niveau van de Tweede Kamer. Wij constateren dat IT en digitalisering bij de krijgsmacht tot nu toe op dat niveau te weinig aandacht krijgt. Voor het programma GrIT is weliswaar door enkele Kamerleden een stevige heroriëntatie afgedwongen – wat het programma een vertraging van jaren heeft opgeleverd – maar bij de overige projecten met een zware IT-component laat men het afweten. We zien dat bijvoorbeeld bij het programma FOXTROT, waarvoor de staatssecretaris heeft beweerd dat het een ‘wapensysteem-project’ behelst, waarvoor geen onafhankelijk advies van het BIT (nu Adviescommissie ICT) nodig is. Er worden ook weinig Kamervragen gesteld over de digitalisering van de krijgsmacht en de Kamerbrief ‘Defensie Duurzaam Digitaal’ is tot op heden geen onderwerp van discussie. Dat moet beter en wij blijven daar in Den Haag aandacht voor vragen.

Conclusies

Defensie wil heel veel geld gaan uitgeven aan IT de komende jaren, om verdergaand te digitaliseren en informatiegestuurd te gaan optreden. De DV 2035 zegt daar het nodige over en in de Kamerbrief ‘Defensie Duurzaam Digitaal’ wordt geschetst hoe de defensieleiding hier invulling aan denkt te gaan geven. Maar echte helderheid over wat die digitalisering oplevert ontbreekt en het is vooral niet duidelijk hoe de operationele output van de krijgsmacht wordt verbeterd. Omdat de kosten van IT heel hoog zullen zijn en het waarschijnlijk is dat andere materiële en personele investeringen en/of operationele activiteiten, waaronder training, hierdoor in de knel komen, is het zaak om de afwegingen die Defensie maakt kritisch te volgen.

Zoals beschreven hebben we vanuit de werkgroep D&K van de GOV een aantal stevige bedenkingen over de plannen die onder de titel ‘Defensie Duurzaam Digitaal’ zijn aangekondigd. Cruciaal voor de succesvolle realisatie van die plannen is de effectiviteit van het interne IT-bedrijf van Defensie, het JIVC, al dan niet in samenwerkingsconstructie(s) met de industrie. Ons advies is om een aantal heroverwegingen te maken en met name het JIVC nog eens goed tegen het licht te (laten) houden.

Ten slotte

Wij zijn ervan overtuigd dat het aloude operationele product van de krijgsmacht, fysiek vechten, steeds meer moet worden ondersteund en/of gecombineerd met optreden in de informatieomgeving. Daarvoor moet veel en zinvol worden geïnvesteerd in IT. En ja, wij hebben kritiek op de wijze waarop er met IT binnen Defensie wordt omgegaan. Naast de aandacht die we voor dit onderwerp hebben gevraagd bij de politiek, zijn we van zins hierover ook met de defensieleiding in gesprek te gaan

Kritisch blijven op wat IT oplevert!

Eindnoten

1. We gebruiken de term digitalisering waar binnen de defensieorganisatie vaak gesproken wordt over verbetering van de informatievoorziening. In beide gevallen gaat het om intensiever gebruik van informatietechnologie (IT). In de Amerikaanse militaire literatuur wordt veelal het woord digitization gebruikt, waar in Duitsland het meer omvattende Digitalisierung (Engels: digitalisation) wordt gebezigd. 2. AI – Artificial Intelligence, is een techniek die verwijst naar systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en - met een zekere mate van zelfstandigheid - actie ondernemen om specifieke doelen te bereiken. 3. Het Joint InformatieVoorzieningsCommando (JIVC) is onderdeel van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). De sterkte van het JIVC is momenteel ruim 3000 vte, zo’n 5% van de totale (vaste) defensiepopulatie. 4. De eerste zogenaamde spiral van FOXTROT richt zich op de verdere digitalisering van 43 MechBrig. De programmaleider en de CIO van Defensie geven aan dat er een defensiebrede aanpak is gekozen, die op termijn alle (rijdende, varende en vliegende) platforms omvat. 5. Zie de door Commandant Landstrijdkrachten (C-LAS) uitgegeven brochure ‘Manoeuvring in the information environment’ van november 2020.