BOEKBESPREKING

On Operations

Operational art and military disciplines

RECENSENT: KAP R. DUBLING

BOEKINFORMATIE

Auteur: B.A. Friedman

Uitgeverij: Naval Institute Press (2021)

ISBN: 9781682477069

Boekspecificatie: hardcover, 242 pagina’s

Prijs: € 44,20

De auteur

B.A. Friedman, is sinds 2000 reserve-officier bij het U.S. Marine Corps (USMC) en bezit een bachelor in geschiedenis en een master in nationale veiligheid en strategische studie. Na zijn eerdere publicatie On Tactics probeert hij in zijn laatste boek On Operations het operationeel niveau van oorlogvoeren en operationele kunst te ordenen. Zo traceert hij de ontwikkeling van militaire staven en de ideeën over het operationeel niveau van oorlogvoeren en operationele kunst van de Napoleontische oorlogen tot de dag van vandaag, kijkend door de lens van Pruisen/Duitsland, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten (VS).

Het boek

Het boek bestaat uit zeventien hoofdstukken en wordt aangevuld met vijf casestudies. Het beslaat ruwweg een viertal delen, waarbij het eerste deel ingaat op de verschillende operationele gedachten vanuit Duits, Sovjet en Amerikaans perspectief. Het tweede deel gaat in op de theorie van operationele kunst. Hij onderkent een zestal disciplines die ongeveer overeenkomen met de U.S. Warfighting Functions. In het derde deel gaat hij in op de taxonomie van verschillende campagnes. De casestudies kunnen beschouwd worden als het vierde deel. Hierin beschrijft hij op hoofdlijnen een campagne en laat hij alle operationele disciplines voorbijkomen.

In het eerste deel concludeert Friedman dat het fundamenteel fout is te denken dat er een operationeel niveau van oorlogvoeren bestaat en dat dit idee daarom afgewezen dient te worden. Hij definieert operationele kunst als de planning en voorbereiding, het synchroniseren en de voortzetting van tactiek over een voortgezette periode van tijd, over een groot gebied of beide. Operationele kunst bestaat uit de disciplines die benodigd zijn om militaire eenheden in een voordelige positie te plaatsen om tactiek te kunnen ontplooien om daarmee strategische effecten te bereiken. Hij concludeert dat operationele kunst een accurate beschrijving is van de activiteiten van een militaire staf.

In het tweede deel gaat hij in op de operationele disciplines: administratie, informatie, operaties, vuursteun, logistiek en command & control (C2). Administratie, ofwel human resource (HR) management, zorgt ervoor dat de bemensing tactisch optreden mogelijk maakt. Informatie maakt tactiek mogelijk door relevante feiten, figuren en kennis over eigen troepen, de vijand, civiele bevolking en de omgeving te verkrijgen en daarbij tegelijkertijd dit voor de tegenstander te voorkomen. Operaties, of coördinatie, maakt tactiek mogelijk door het uitvoeren en synchroniseren van tactische activiteiten en operationele disciplines in tijd, ruimte en beschikbare eenheden. Vuursteun is het managen van ondersteunende wapens teneinde tactiek mogelijk te maken. Logistiek maakt tactiek mogelijk door beweging en voorzetting te faciliteren. C2 maakt tactiek mogelijk door het creëren van een feedback loop tussen commandanten en ondergeschikten en staven, waarmee sturing en situational awareness (SA) wordt gecreëerd. Deze disciplines komen grotendeels overeen met de Warfighting Functions. De oplettende lezer zal echter het element Force Protection missen. Friedman beschouwt dit aspect niet zozeer als een aparte discipline, omdat het uit defensieve maatregelen bestaat die zowel tijdens offensieve als defensieve activiteiten dienen te worden toegepast. Het is daarmee een integraal onderdeel van alle andere operationele disciplines.

In het derde deel biedt Friedman ons een raamwerk waarin campagnes kunnen worden verdeeld. Hij doet dit aan de hand van een drietal aspecten, waarmee zes types zijn te maken. Het eerste aspect is of de campagne offensief of defensief van aard is. Het tweede aspect is of het aanhoudend of raiding (overval) van aard is. Bij raiding houdt de campagne op als een bepaald doel is behaald. Bij aanhoudend is de campagne langer durend, al hoeft zij geen open einde te hebben. Het derde aspect is of het optreden vernietigend of cumulatief van aard is. In het eerste geval is het streven gericht op het vernietigen van de tegenstander, terwijl in het andere geval gepoogd wordt de vijand uit te putten. In het vierde deel wordt het raamwerk van operationele disciplines aan de hand van een vijftal historische campagnes gedemonstreerd: de campagnes Austerlitz 1805, Köninggrätz 1866, Atlantic Campaign 1914-1918, Battle of Britain 1940 en Operation Watchtower in 1942.

Het boek leest gemakkelijk en is logisch opgebouwd. Friedman presenteert zijn bevindingen overzichtelijk en overtuigend. Zijn conclusie en argumentatie ten aanzien van het operationeel niveau van oorlogvoering en Force Protection zijn prikkelend en het bestuderen waard. De raamwerken die hij aanbiedt, operationele disciplines en campagnetypes, zijn verhelderend en behulpzaam bij het analyseren van campagnes. Het boek is aan te raden voor iedereen die inzicht wil hebben in militaire operaties en zich verder wil verdiepen in operationele theorie.