VAN DE VOORZITTER

Een ‘historische stap’ of voldoen aan je verplichtingen?

LKOL NIELS VAN WOENSEL

De oorlog in Oekraïne houdt ons al wekenlang in zijn greep. Ook mij. Door de gruwelijkheden die we dagelijks in het nieuws voorbij zien komen over de oorlog is het ons en de politiek maar eens temeer duidelijk geworden dat vrede en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn en dat we bereid moeten zijn om de prijs hiervoor te betalen. Ook een sterke krijgsmacht met voldoende personeel en middelen is daarbij van groot belang. Jarenlang is dit door experts en bonden ook aangeven, maar al die jaren werd dit onvoldoende of niet erkend door de politiek. Nu, met de oorlog in Oekraïne op het netvlies en de druk die in de NAVO en de EU wordt uitgeoefend om snel meer te investeren, is er eindelijk draagvlak voor in de Tweede Kamer. Het lijkt er dus op dat we inderdaad gaan doorgroeien naar de NAVO-norm van 2% bbp en dat daarmee eindelijk aan de verplichtingen, die wij in 2014 zijn aangegaan, wordt voldaan. In de media wordt het een ‘historische stap’ genoemd. Het eerste wat in mij opkwam is dat het teleurstellend is dat we het nakomen van onze verplichtingen een ‘historische stap’ noemen. Eigenlijk had het geen historische stap maar een logische of een vanzelfsprekende stap moeten zijn. Vanzelfsprekend dat Nederland de verplichtingen aan de NAVO nakomt.

Maar zoals ik afgelopen maanden wel vaker heb gezegd, is het nu belangrijker om vooruit te kijken dan achteruit. En dat betekent dus dat we dankbaar moeten zijn dat deze stap eindelijk genomen gaat worden en dat we nu moeten kijken wat er met dat extra geld gedaan moet worden, en hoe we dat zo snel mogelijk kunnen doen. Daarbij is het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) wat mij betreft heel duidelijk. De topprioriteit is de militaire gereedheid op orde brengen. Dus, geoefende eenheden met goed opgeleid personeel en voldoende en adequaat materieel. Daarnaast dient de krijgsmacht nadrukkelijker ingericht te worden vanuit het perspectief van de eerste hoofdtaak, de bondgenootschappelijke verdediging. Hierbij is het van belang dat de NAVO-targets worden geïmplementeerd. Dat betekent een nadrukkelijke versterking van de slagkracht van de landmacht, maar ook het opvullen van kwantitatieve tekorten bij de marine en de marechaussee. In de Defensienota 2022, die binnenkort uitkomt, zal hier invulling aan gegeven moeten worden. De huidige afhankelijkheid van de NAVO maakt het niet uitlegbaar dat we niet aan deze NAVO-targets zullen voldoen. Net zoals we nu eindelijk aan de NAVO-norm gaan voldoen. Of deze stappen in de Defensienota 2022 zullen worden genomen valt nog maar te bezien. Ik heb daar toch sterke twijfels over.

Een ander onderwerp waar ik in de vorige Carré al over schreef is het onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië en onze zorgen over dat onderzoek. Na het publiceren van de resultaten van het onderzoek werd duidelijk dat (een groot deel van) deze zorgen niet onterecht waren. Deze editie van Carré staat als themanummer in het teken van dit onderzoek en zal in meerdere artikelen de gebeurtenissen in de periode van Nederlands-Indië na de Tweede Wereldoorlog (WO II) en de manier waarop daar nu naar gekeken wordt belichten. Het is belangrijk dat we hier aandacht aan besteden. Premier Rutte sprak naar aanleiding van het rapport zijn excuses uit naar de bevolking van Indonesië en iedereen die door het geweld is geraakt. De verantwoordelijkheid ligt wat Rutte betreft niet bij de individuele militair omdat die ‘slecht voorbereid op een onmogelijke missie werd gestuurd’. Het zou de premier hebben gesierd als hij dan ook excuses in de richting van deze militairen zou hebben uitgesproken. Ook dat zou een ‘historische stap’ zijn geweest.