BOEKBESPREKING

We hebben alles onder controle

Risico en corona

LKOL B.D. P. DEKKERS

BOEKINFORMATIE

Auteur: Christ Klep Boekspecificaties: pocket, 204 pagina’s, maart 2022 Uitgeverij: Walburg pers ISBN: 978 94 6249 865 5 Prijs: € 19.90

Christ Klep is een militair historicus die na een loopbaan bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in 2009 aan de universiteit van Utrecht promoveerde op een onderzoek naar ontspoorde vredesmissies. Daarna was hij verbonden aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) bij de masteropleiding Militaire Geschiedenis. Zijn bibliografie omvatte tot voor kort uitsluitend militaire onderwerpen en het is daarom verrassend dat van zijn hand een van de eerste boeken over de coronacrisis is verschenen.

Tijdens de coronapandemie vonden overheid, wetenschap en burger elkaar in een ongemakkelijke vertrouwensdriehoek. Ieder van deze groepen moest de andere kunnen vertrouwen in de strijd tegen een nieuw en ongekend virus. Klopten de inschattingen van alle risico’s, hadden de maatregelen zin en hoe ging de omgang met deze risicodynamiek. Christ Klep analyseert de gang van zaken vanuit een verrassend perspectief: de risicoperceptie, risicomanagement als de motor achter de omgang met de pandemie. De overheid wilde het risico voor de bevolking koste wat kost neutraliseren, ofwel, bij twijfel toch handelen. Ook bij onzekerheid werd toch vooral zelfvertrouwen uitgestraald. Door de onzekerheid moest op de wetenschap worden teruggevallen en daardoor kwamen wetenschappers in de voor hen ongemakkelijke positie dat hun, zelfs voorlopige, bevindingen werden vertaald in hard beleid. De burger verwachtte volledige bescherming, echter zonder daarvoor vrijheden te hoeven opgeven, getuige de soms overvolle parken en stranden. Niet iedere burger liet zich overtuigen door het risicomanagement van de overheid, een bevolkingsgroep variërend van zweverige twijfelaars tot geharnaste complotdenkers. Maar de overgrote meerderheid van de Nederlanders ging wel mee in het overheidsbeleid en de risicoweerbaarheid bleef overeind.

In een vijftal glasheldere hoofdstukken, ondersteund door een uitgebreid notenapparaat en register, geeft Klep een nauwkeurig verloop van de wijze waarop de overheid samen met de wetenschap de pandemie te lijf ging en hoe de samenleving daarmee omging. De rollen van deze drie partijen worden zorgvuldig uitgespit en maken duidelijk waar de sterke punten en zwakheden lagen. Met name de overheid krijgt er nogal van langs, deze liep bijna voortdurend achter de feiten aan. Instanties waren stroperig, weinig competent en toonden weinig initiatief. Het laatste gaf volop ruimte aan de zogeheten zorgcowboys, met Sywert van Lienden voorop. Samenvattend was er een les te leren: ons zorgstelsel was niet opgewassen tegen een pandemie van deze omvang. Klep heeft overigens niet de bedoeling om onvoldoendes uit te delen of de schuldvraag ergens neer te leggen. Hij gaat te weer tegen het risicodenken, het beleid dat de staat moet zorgen dat elk denkbaar risico wordt uitgebannen. Het gevaar daarvan is dat uiteindelijk niemand nog enig risico durft te nemen. Zoiets resulteert in een angstige 1984-achtige staat. Beter is het volgens de door Klep aangehaalde historicus Niall Ferguson te vertrouwen op een hoogontwikkeld permanent improvisatiegevoel. Maar concludeert Klep: als onverhoopt een volgend nieuw risico zich aandient zal toch ons risicodenken de dynamiek van zo’n crisis weer gaan bepalen. Voor degenen die zich een nauwkeurig beeld willen vormen van de achtergronden van het gevoerde beleid in ons land rond de coronapandemie is dit boek zeker een aanrader.