VAN DE VOORZITTER

Laten we samen de krijgsmacht beter maken

LKOL NIELS VAN WOENSEL

In dit eerste nummer van 2022 wil ik beginnen met iedereen het allerbeste voor het nieuwe jaar te wensen. Ik wil mijn waardering uitspreken aan al die militairen en burgers die gedurende de feestdagen op missie of bij een andere inzet hun werk zijn blijven doen en daardoor niet in de gelegenheid waren om met de feestdagen bij hun dierbaren te zijn. Ik heb de feestdagen met familie en vrienden doorgebracht. En als ik dan met hen in gesprek ben en vertel dat het niet onaannemelijk is dat er binnen een aantal jaren een grote oorlog in of in de buurt van Europa uitbreekt, dan verklaren zij mij vaak voor gek. Tot een echte oorlog zal het toch niet komen?

En dat terwijl de spanningen in het oosten van Europa wel degelijk hard oplopen. De troepenmacht die Rusland aan de grens met Oekraïne heeft opgebouwd, doet vrezen voor een invasie. Poetin toont hiermee maar weer aan dat ondanks alle digitale en technologische ontwikkelingen hard power nog steeds van groot belang is in deze tijd en belangrijke effecten kan bereiken. En hoewel experts er nog steeds vanuit gaan dat dit conflict diplomatiek zal worden gedeëscaleerd, hoeft er maar iets te gebeuren en een grootschalige oorlog aan de rand van Europa is een feit.

Ondertussen lijkt Nederland nog steeds in een soort ‘veiligheidsbubbel’ te leven. Een bubbel waar we weinig lijken mee te krijgen van de dreigingen in de wereld. In zekere mate ook niet verkeerd, want de krijgsmacht is er om Nederland te beschermen tegen deze dreigingen. Het is niet wenselijk dat de bevolking onnodig ongerust wordt, maar het besef dat deze dreigingen niet alleen andere landen raken, maar dat wij daar ook mee te maken kunnen krijgen, is wel van belang. De keuzes die wij maken worden weliswaar door de politiek genomen, maar door het volk bepaald of tenminste beïnvloed. De discussie hoe veilig wij willen zijn en wat wij daarvoor over hebben is essentieel. Deze discussie bepaalt uiteindelijk welke krijgsmacht wij willen hebben en wat daarvoor aan middelen moet worden vrijgemaakt. Helaas gaat het in de praktijk niet altijd zo en zijn populistische uitspraken en framing belangrijker dan deze inhoudelijke discussie.

Het feit dat de Europese Unie (EU) geen deelgenoot is in de besprekingen tussen Rusland en de Verenigde Staten (VS) geeft al aan wat de geopolitieke betekenis van de EU is. De meningen verschillen over de impact van de Amerikaanse en Europese sancties. Maar het blijkt maar weer dat zonder veel militaire macht, en onenigheid over de inzet daarvan, men een trede lager op het geopolitieke toneel acteert. Nu de VS de focus heeft verschoven naar China is het maar de vraag of zij de aangewezen partij is om de spanningen te laten afnemen. Poetin is waarschijnlijk tot grotere offers bereid dan Biden. En juist voor de EU staat er zoveel op het spel. Als het tot een conflict zou komen of als de spanningen verder oplopen, is het maar de vraag wat de landen van de EU militair kunnen betekenen. Veel landen zijn zich pas onlangs gaan beseffen dat investeringen in de krijgsmacht nodig zijn om de verslechterde veiligheidssituatie het hoofd te kunnen bieden. In Nederland is dat besef nu in het regeerakkoord vertaald in maatregelen. Eindelijk wordt er significant meer geld geïnvesteerd in Defensie, maar of het voldoende is weet ik niet. Dat het na deze periode meer moet worden, staat wat mij betreft buiten kijf. Het is een goed begin en de bal ligt nu bij Defensie om de eerste stap te zetten naar een betere krijgsmacht. Zorgen dat het geld goed wordt besteed en dat het snel tot concrete verbeteringen komt.

Wij als officierenvereniging dragen ook een verantwoordelijkheid, samen met Defensie, om bij de personele aspecten de juiste keuzes te maken, het (extra) geld goed te besteden en snel tot overeenstemming te komen. En hiermee onze bijdrage aan die betere krijgsmacht te leveren. Met de vijfhonderd miljoen voor de modernisering van het loongebouw en arbeidsvoorwaarden is het geld, waaraan het in de afgelopen jaren ontbrak, er nu wel. Daar kan het deze keer niet aan liggen. Het is dus aan Defensie en de bonden, de sociale partners, om op een goede en constructieve manier met elkaar aan tafel te gaan. Ik schreef eerder dat dit met respect voor elkaars belangen moet gaan. Samen zoeken naar oplossingen in plaats van elkaar als tegenstander in gevecht om dezelfde ‘taart’ te zien. We heten niet voor niets sociale partners! Laten we hopen dat we in 2022 weer samen de weg omhoog inzetten.

Ik wens u allen een veilig 2022 en laten we samen de krijgsmacht beter maken.

Het is aan Defensie en de bonden om constructief met elkaar om de tafel te gaan