CARREACTIE

De militair 2.0

Een reactie op Prikken en Prikkels in Carré 8-2021

LKOL MARNIX FELIUS

Het artikel ‘De militair 2.0’ in Carré 8-2021 was aanleiding om mijn teleurstelling daarover te uiten. De redactie vroeg om een reactie te schrijven en voor die mogelijkheid wil ik haar bedanken.

We lijken met de krijgsmacht in een toestand te verkeren waarin bijna elke ontwikkeling wordt aangegrepen om traditionele militaire capaciteiten passé te verklaren. Steeds meer bedreigingen worden ook als extra of zelfs vervangende ‘taak’ voor Defensie aangemerkt. Van militaire leiders, dus ook van Carré, mogen we vooral nu nuance, inhoud en afbakening verwachten. Het is te allen tijde belangrijk om geen overhaaste conclusies te trekken over het toekomstige militaire optreden. Laat staan dat we met de komst van elke nieuwe technologie de gewelddadige aard van oorlogvoeren in twijfel mogen trekken. Daarnaast dienen we ook ver weg te blijven van de vaak impliciete strijd tussen krijgsmachtdelen of specifieke domeinen. Verschil van inzicht is prima, maar het gevecht is nog altijd joint.

De centrale vraag in het artikel was hoe we Defensie beter gevuld krijgen. Dat is een relevante discussie, maar het probleem is dat het artikel onder het mom van een prikkelende opzet via enkele losstaande conclusies stelt dat ‘de krijgsmacht verandert van een vechtleger in een digitaal leger’. Hieruit volgt de uitspraak ‘óf en hoeveel vechtsoldaten we nog nodig hebben’. Dit leidt uiteindelijk tot het voorstel om de militaire basiseisen te verlagen. Het is lastig verplaatsen in een dergelijke redenatie.

Op basis van welke militaire realiteit worden deze uitspraken gedaan? Met 175.000 Russische militairen aan de grens met Oekraïne, 12.000 tanks in het arsenaal van Rusland, schijnaanvallen van Russische bommenwerpers boven de Noordzee en, niet te vergeten, bijna 7.000 Russische kernkoppen kunnen we de belangrijkste militaire dreigingen toch nauwelijks digitaal noemen? Rusland is bovendien maar een voorbeeld. Tragisch is dat de krijgsmacht hier niets tegenover kan zetten. De paar gevechtseenheden die we nog hebben kampen nou juist met personele tekorten. Daar moet dus inderdaad iets aan gebeuren. De krijgsmacht heeft natuurlijk ook cyber-specialisten nodig om de eigen capaciteiten digitaal te beschermen en om offensieve militaire effecten te bereiken. Het vullingsprobleem van de krijgsmacht begint echter niet bij een relatief nieuw, hoofdzakelijk ondersteunend en voor een groot deel onontgonnen digitaal domein, waarvan we zelfs als maatschappij nog helemaal niet hebben vastgesteld in hoeverre de mogelijkheden en bedreigingen nou eigenlijk echt ‘militair’ zijn. Cyber houdt in ieder geval geen Russische soldaten tegen.

De kern van een krijgsmacht is de uitoefening van militair geweld. Daar hebben we de juiste mensen voor nodig, want dat vergt nogal wat. Zelfs de dronepiloot, die vanuit het thuisland een tegenstander op grote afstand uitschakelt, krijgt te maken met de gevolgen van geweld. Bovendien draagt deze piloot op 3.000 kilometer afstand direct bij aan het gevecht, wat hem of haar tot een volledig legitiem militair doelwit maakt, bureaustoel of niet.

Die kern van een krijgsmacht is de uitoefening van militair geweld. Daar hebben we de juiste mensen voor nodig, want dat vergt nogal wat. Zelfs de dronepiloot, die vanuit het thuisland een tegenstander op grote afstand uitschakelt, krijgt te maken met de gevolgen van geweld. Bovendien draagt deze piloot op 3.000 kilometer afstand direct bij aan het gevecht, wat hem of haar tot een volledig legitiem militair doelwit maakt, bureaustoel of niet.

De kern van een krijgsmacht is de uitoefening van militair geweld

Als de geweldloze instrumenten van de politiek, zoals economie, diplomatie en informatie, inclusief het overgrote deel van cyber, niet meer leiden tot de gewenste politieke uitkomst, dan is de krijgsmacht het laatste redmiddel om fysiek, met geweld, een oplossing af te dwingen. Militairen vormen daarom de enige beroepsgroep die in ultimo een opdracht uitvoeren ondanks het gevaar voor eigen leven en dat van anderen.

Los van de onjuiste redenatie in het artikel, mogen we dus nooit lichtzinnig denken over het verlagen van militaire basiseisen. Die basis is er niet voor niks. Met een verlaging krijgen we misschien wel meer militairen, maar die zijn vervolgens helemaal niet opgewassen tegen de harde realiteit van inzet en oorlog. Met behulp van betere arbeidsvoorwaarden kunnen we het beroep wel aantrekkelijker maken, ook voor bepaalde groepen of specialisten. Dat draagt bij aan de inclusiviteit van de organisatie en aan de werving, maar ook die weg kent natuurlijk grenzen en vergt afgewogen besluiten. Wat de krijgsmacht pas echt aantrekkelijk maakt, is als (aankomende) militairen het eerlijke verhaal horen over waarvoor zij op aarde zijn: namelijk als het mis gaat in de wereld, als internationale problemen niet meer met vreedzame middelen zijn op te lossen, dat we dan we een beroep kunnen doen op deze bijzondere groep mensen die zegt: ‘Tot hier en niet verder’. Met alle risico’s van dien. En bij dat eerlijke verhaal horen natuurlijk ook de juiste middelen. Een professionele discussie daarover opstarten is altijd goed, en ga er maar aanstaan om elke keer weer de inspiratie, de juiste toon en inhoud te vinden. Dat kun je alleen maar ondersteunen. Prikkelend kunnen de stellingen ook zijn, maar we mogen nooit de militaire beginselen en de lessen uit het verleden vergeten.

Onlangs betoogde ik samen met een collega in Carré dat een te grote focus op één militaire capaciteit gelijk staat aan strategische kamikaze. Dit is met het alternatief van een ‘digitaal leger’ in plaats van een ‘vechtleger’ net zo. Bij dit soort rigoureuze keuzes verliest de krijgsmacht de broodnodige flexibiliteit en dus haar aanpassingsvermogen. Het is juist die adaptiviteit, die in samenhang met de wil om te winnen, het succes in een oorlog voor een groot deel bepaalt.

Samen vechten, samen winnen! Marnix Felius

Repliek van de redactie

Dank voor de uitgebreide reactie op het redactionele artikel ‘De militair 2.0’ in de rubriek Prikken en Prikkels in Carré 8-2021. Met die rubriek proberen wij op luchtige wijze een onderwerp of gebeurtenis onder de aandacht te brengen. Vaak met een behoorlijke knipoog. In dit geval was de toonzetting echter serieus en eerlijk gezegd hebben we ons daar een beetje in verslikt. Binnen de redactie zijn we het erover eens dat we wellicht tal van lezers op het verkeerde been hebben gezet.

Onze bedoeling met de Prik was om te wijzen op de verschuiving naar militaire taken waarvoor minder fysieke eisen nodig zijn. Anders dan door u gesuggereerd denken wij namelijk dat Defensie wel degelijk extra militaire taken heeft gekregen die zich voor een belangrijk deel afspelen in wat tegenwoordig wordt aangeduid als de informatie-omgeving. De Defensievisie 2035 (DV 2035) geeft aan dat hier de komende jaren een versnelling in komt. Terwijl er momenteel ook sprake is van een groot gebrek aan militairen en het de vraag is hoe de krijgsmacht voldoende gevuld blijft.

Overigens zijn wij het op vele punten wel met u eens. Er zal ook in de toekomst een fysiek sterke organisatie nodig zijn. We moeten nog maar afwachten hoe Defensie gaat ‘transformeren’ en ook wij pleiten er steeds voor om de afspraken in NAVO-verband na te komen, waarin het niet alleen gaat om de financiële omvang van onze inspanningen, maar ook om het leveren van een afgesproken hoeveelheid ‘gevechtskracht’ of capabilities. En daar hoort personeel bij met de juiste mentale en fysieke eigenschappen.

Wij verwachten dat de defensieorganisatie de komende jaren gaat veranderen en dat de nieuwe domeinen cyber en space, maar ook het vernieuwde optreden in de oude domeinen, andere eisen zullen stellen aan (een deel van) het personeel. Daar zal Defensie snel op in moeten spelen, wil de organisatie aantrekkelijk blijven en voldoende personeel aan zich binden. Laten we hopen dat het zittende personeelsbestand hier goed mee om kan gaan en zich niet gaat verzetten tegen de veranderingen. Onze Prik was juist ook bedoeld om die mensen aan het denken te zetten.

‘Samen vechten, samen winnen’ spreekt ons aan. En volgens ons is dat zowel in het oefengebied van Hohenfels als op de cyber ranges van Tallinn van toepassing!

Redactie