Column duovoorzitters

Moeten de bonden niet ook veranderen?

door: Niels van Woensel

Laatst las ik een artikel waarin (mentale) wendbaarheid als de belangrijkste uitdaging van Defensie werd gezien. De doelstellingen uit de Defensievisie 2035 betekent een grote transitie van de organisatie. De structurele aanpassingen en cultuuromslag die daarvoor nodig zijn vragen om een grote (mentale) wendbaarheid. En daar ben ik het zeker mee eens. Defensie zal de komende jaren een verandertraject moeten inzetten wat alle gebieden zoals vastgoed, IT, personeel en de operationele gereedheid raakt. Het is niet alleen een enorme klus, maar nu er flink extra geld bij is gekomen moet het ook nog snel gebeuren. Iedereen bij Defensie beseft dat na jaren roepen om extra geld het er nu eindelijk is, en we ons niet kunnen veroorloven om het niet te besteden.

Maar zijn we er wel klaar voor om dat geld op de juiste manier en de juiste plek uit te geven? Weten we wel waar het geld heen moet, welke organisatie Defensie wil zijn en waar de prioriteit moet liggen. Zeker nu niet de volledige gevraagde 4,2 miljard erbij zijn gekomen zullen er ook keuzes gemaakt moeten worden wat we dan niet gaan doen. Gaan we minder op orde brengen of minder innoveren? Ik zou graag zeggen dat het Defensie allemaal gaat lukken maar ik weet het oprecht niet. Ik wens het Defensie wel van harte, want het personeel heeft het verdiend en Nederland heeft het nodig.

En als Defensie voor zo’n grote transitie staat moeten de bonden dan ook niet veranderen? Zijn wij wel in staat om het tempo van die verandering bij te houden, zijn onze processen wel snel en flexibel genoeg om op die nieuwe dynamiek in te spelen, is er bij ons niet een cultuurverandering nodig? Is de (mentale) wendbaarheid niet ook onze grootste uitdaging?

Het overlegmodel is in al die jaren niet veranderd en in sommige opzichten de cultuur ook niet. En verandering zou niet een doel op zich moeten zijn, maar het is wel goed om zo nu en dan jezelf af te vragen of je nog het goede doel en of je het goede nog goed doet. Er is voldoende kritiek op de bonden en voor een groot deel vind ik die kritiek onterecht. Mijn jaren bij de vakbond hebben mij doen inzien dat er vele betrokken mensen werken met een schat aan kennis en ervaring. En dat die zich oprecht met hart en ziel inzetten om de belangen van hun leden te behartigen. Maar is het niet verstandig om het eens om te draaien en te kijken welk deel van die kritiek wel terecht is? Ook ik heb in mij leven de nodige kritiek gehad en dat was meestal niet fijn om te horen. Soms wilde ik het ook gewoon niet geloven. Maar juist de momenten dat ik er wat mee heb gedaan zorgen ervoor dat ik een beter mens ben geworden.

Ik heb ook niet direct de oplossing of weet niet wat er moet gebeuren, maar als we samen met Defensie als sociale partners deze transitie mogelijk willen maken dan moeten we ook samen bereid zijn om te veranderen. We moeten samen wendbaarheid tonen. Misschien dat we dan niet meer tegenover elkaar staan, dat de schuld voor vertragingen niet meer aan de bonden wordt gegeven, maar dat we met elkaar tot mooie dingen kunnen komen.

Ik besef terdege dat niet iedereen het met mij eens zal zijn en dat deze mening zeker tot kritiek kan leiden, maar ik vind het ook belangrijk om de kritische noot die wij richting Defensie tonen ook naar onszelf te richten. Uiteraard op dezelfde opbouwende en respectvolle manier als dat ik richting Defensie heb gedaan en met het doel om er als vakbonden beter van te worden. In het belang van onze leden.

Cartoon