OPINIE - BINNENLAND

Nog toekomst voor de tank?

Zeker wel, maar niet voor degene aan de andere kant van de schietbuis!

LKOL MARNIX FELIUS EN DRS. BELINDA SMEENK[1]

Carré 6 – 2021 bevatte het artikel ‘Is er nog toekomst voor de tank?’van de hand van lkol b.d. Patrick Bolder en lkol b.d. P. Dekkers. Hierin suggereren zij dat de gevechtstank geen toekomst meer heeft. Wij bestrijden in deze reactie hun conclusie op basis van een reeks inhoudelijke argumenten. Waarbij wij geenszins een strijd tussen de domeinen land, zee, lucht, cyber of space willen voeren. Want het toekomstige gevecht is joint en multi-domein.

Inleiding

De auteurs van het artikel ‘Is er nog toekomst voor de tank?’ betogen dat de planning van militaire capaciteiten (meer) moet worden afgestemd op strategische belangen en geopolitieke- en technologische ontwikkelingen. Alleen zo blijft de krijgsmacht in staat zich aan te passen aan de omgeving en haar taken effectief uit te voeren.

Weinig lezers zullen het oneens zijn met de oproep om gedegen keuzes te maken. Ook het gebruikelijke een op een vervangen van materieel, dat vervolgens dertig jaar lang inzetbaar moet blijven met een enkele Mid Life Update, wordt terecht bekritiseerd. Door de snelheid van alle nieuwe ontwikkelingen staat deze werkwijze onder druk en daar zijn wij het over eens.

De crux van het artikel zit in het verrassende voorbeeld van de gevechtstank, die op basis van enkele visioenachtige voorspellingen over dé oorlog van de toekomst, volledig wordt afgeserveerd. Aanleiding is het idee dat oorlogen voortaan op afstand worden gevoerd. Troepen die direct met elkaar in contact komen is volgens het artikel iets uit het verleden.

Wapensystemen die wel een belangrijke rol spelen zijn de F-35, de MQ-9 Reaper, luchtverdedigingsfregatten en eenheden die cyber- en elektromagnetische effecten sorteren. Bovendien maakt de dreiging vanuit de lucht dit ‘grote’ landsysteem volgens de auteurs dusdanig kwetsbaar dat de houdbaarheidsdatum is bereikt. Onder deze eenzijdige visie op de toekomstige inzet van de krijgsmacht en de rol van de gevechtstank in het bijzonder, ligt echter geen enkel fundament. Het is vooral een bekende valkuil met alle risico’s van dien.

De aantrekkingskracht van oorlog op afstand

In de Eerste Wereldoorlog (WO I) dachten voorstanders van een technologische blik op oorlogvoeren dat de artillerie zoveel vernietiging zou toebrengen dat de infanterie alleen nog maar over het doel hoefde te wandelen. De inleidende beschietingen werden langer en langer, maar bij de uiteindelijke aanval was de slachting onder de gewone voetsoldaat ongeëvenaard.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog (WO II) uitte deze visie van een oorlog op afstand zich in strategische raket- en luchtbombardementen die de vijand op de knieën zou krijgen. Niets bleek minder waar. De haat jegens de tegenstander en de vastberadenheid om te vechten tot het bittere einde werden alleen maar groter. Het waren verloren energie en bommen, en het was nu niet alleen Jan Soldaat, maar ook de onschuldige burger, die de prijs betaalden. Meer recente conflicten startten in veel gevallen met een uiterst effectief luchtoffensief. Dit was o.a. mogelijk vanwege de overwegend inferieure tegenstander en het daardoor vanzelfsprekende luchtoverwicht. Toch moest uiteindelijk in alle gevallen het succes fysiek op de grond worden bevochten: Korea, Vietnam, Israël, Bosnië, Afghanistan.

Tanks zijn de afgelopen decennia succesvol door diverse landen ingezet in verschillende terreinen en missies. Lees meer hierover in het artikel van kol Hagenaars in de Militaire Spectator [2].

Ook in Irak, het voorbeeld dat de auteurs gebruikten om de tank af te schilderen als obsoleet, was een grondoffensief en daarna een lange aanwezigheid op de grond nodig om de uiteindelijke doelen te behalen. Voor de coalitie had de gevechtstank een essentiële rol. Om dan vervolgens alleen het voorbeeld te gebruiken van de inferieure tanks van de tegenstander, die ook nog eens veelal statisch optraden en door A-10’s werden uitgeschakeld onder een paraplu van luchtsuperioriteit, is onvolledig. Een oorlog op afstand, relatief goedkoop en zonder veel eigen verliezen, klinkt buitengewoon aantrekkelijk. De beloftes die komen met nieuwe technologie zijn vaak maar al te mooi en creëren de illusie van een ‘schone oorlog’. Het is daarom een veelvoorkomende valkuil om bijvoorbeeld Sea- of Airpower, of straks drones en cyber, te zien als allesbepalende ‘wapens van de toekomst’. Deze overtuiging heeft in het verleden echter al vaker geleid tot legers die gevaarlijk uit balans waren en werd telkenmale betaald met het bloed van de soldaat.

Op de foto hiernaast: In het centrum van Bagdad bleken Amerikaanse tanks in 2003 voldoende manoeuvrevermogen te hebben om aanvallen van Iraakse pantsereenheden af te slaan. Ook in steden hebben tanks als onderdeel van combined arms teams hun meerwaarde op gebied van vuurkracht, mobiliteit en bescherming.

In Irak en Afghanistan hebben onze NAVO-bondgenoten gevechtstanks wel degelijk met succes ingezet

Dé oorlog van de toekomst?

Het is maar de vraag of de in het artikel beschreven wijze van oorlogvoeren technologisch echt zo dichtbij is. Maar belangrijker is de vraag of we überhaupt moeten spreken van ‘dé oorlog van de toekomst’. Het suggereert dat op voorhand één uitkomst mogelijk is en dat we deze kunnen vaststellen. Een illusie natuurlijk. Los van het gegeven dat vele scenario’s mogelijk zijn, zoekt elke tegenstander, net als wij, continue naar de zwakke plekken. Vandaar de wapenwedloop waar alle wapensystemen en domeinen mee te maken hebben. Met een keuze voor een eenzijdig concept zonder slagkracht op de grond, zou gauw onze achilleshiel zijn gevonden.

De algemene aanname is bijvoorbeeld dat Rusland onder het escalatieniveau van een oorlog wil blijven. Met behulp van cyber, steun aan irreguliere strijdgroepen en beïnvloeding van de bevolking wil zij de regio, maar ook Europa en de NAVO ontwrichten. Deze strategische competitie is echter van alle tijden en vormt geen enkele garantie voor de toekomst. Assumptions are the mother of all fuck-ups. Het is dan ook niet voor niks dat de NAVO in de Baltische staten met grondtroepen (inclusief tanks) voor afschrikking zorgt. Landen grenzend aan Rusland investeren inmiddels ook weer in tanks. Zo investeren Noorwegen en Zweden in Mid Life Update-programma’s en heeft Polen onlangs besloten om 250 van de modernste (M1A2 SEPV V3 Abrams) main battle tanks (MBT) aan te schaffen[3].

Krijgswetenschappen leren ons dat de oorlog niet te voorspellen is. We kunnen niet weten waar of wanneer deze plaatsvindt en zeker niet welke wapens of tactieken dan doorslaggevend zijn. Pas tijdens een volgend (grootschalig) gewapend conflict leren we, op de harde manier, het nieuwe karakter van oorlog kennen. Op dat moment draait alles om aanpassingsvermogen en de wil om te winnen. Op basis van discutabele aannames over de oorlog van de toekomst doorslaan in het maken van keuzes en zo de benodigde flexibiliteit uit een krijgsmacht halen, staat daarom gelijk aan strategische kamikaze.

Het wegsnijden van de gevechtstanks in het landdomein leidt tot een strategische kamikaze

De integraliteit van het gevecht

De auteurs adviseren de krijgsmacht te kiezen voor hoofdzakelijk schaarse, hoogtechnologische en veelal strategische systemen. Hiermee wordt de integraliteit van het gevecht zwaar tekortgedaan. Geen enkel domein of wapensysteem kan de gehele bandbreedte aan bedreigingen en kansen afdekken. Ook de F-35, MQ-9 en fregatten zijn kwetsbaar als de tegenstander geavanceerde luchtverdediging en andere capaciteiten inzet. De krijgsmachtdelen kunnen daarom niet zonder elkaar. Het gevecht is joint en multi-domein.

Waar enkele schepen met verschillende wapensystemen en middelen een diversiteit aan dreigingen aankunnen, hebben landsystemen vaak zeer specifieke rollen. Vereenvoudigd uitgedrukt is de tank bijvoorbeeld sterk in open terrein en de infanterie in onoverzichtelijk terrein. Omdat het terrein, in tegenstelling tot lucht en zee, zich echter niet eenvoudig laat indelen, is in negen van de tien keer een mix aan middelen noodzakelijk. Die integratie op tactisch niveau noemen we het gevecht van verbonden wapens, of in het Engels, combined arms. Uiteraard geeft ook de invloed en de onvoorspelbaarheid van de tegenstander aanleiding tot deze mix.

Ondersteuning vanuit de lucht, of vanaf zee, is voor het landdomein allesbehalve gegarandeerd. Dat begint met de schaarste van dit soort (strategische) middelen. Bovendien moeten we er in een grootschalig conflict rekening mee houden dat de verschillende krijgsmachtdelen volledig belast zijn met het bevechten van dominantie in het eigen domein. Het weer speelt ook een beperkende rol bij de beschikbaarheid en effectiviteit van systemen in de lucht. Onoverzichtelijk terrein, zoals bossen en steden, is bovendien altijd lastig te beïnvloeden van buiten. Daarnaast leidt oorlogvoeren ook uit zichzelf al tot voldoende frictie om wederzijdse ondersteuning mis te laten lopen. Praktisch gezien is er voor de infanterie op de grond ook een belangrijk verschil in reactietijd: in vergelijking met artillerievuur, dat binnen twee tot vier minuten beschikbaar is, en luchtsteun die na vijf tot twintig minuten komt, kunnen tanks na contact met een tegenstander direct het vuur openen. Het psychologisch effect op zowel de tegenstander als op de eigen troepen is niet te onderschatten. Net als nucleaire wapens een afschrikkend effect op strategisch niveau hebben, zijn gevechtstanks essentieel als afschrikking op laag operationeel-tactisch niveau. Vandaar ook de quote: ‘The bigger the stick you carry, the smaller the chance you have to use it’.

Hoewel de inzet van bijvoorbeeld het luchtwapen doorslaggevend kan zijn voor succes op de grond, is de belangrijkste conclusie dus dat landeenheden te allen tijde de eigen boontjes moeten kunnen doppen. Oorlog is namelijk geen theoretische exercitie. Het gevecht is niet efficiënt te voeren in eigen gekozen terrein en tijd. Effectiviteit op land vraagt om een breed scala aan systemen en eenheden, welke integraal worden ingezet. Daar hoort de tank bij.

Overzicht van het aantal MBT in 2020: totaal wereldwijd 72.000 [4]

De kwetsbaarheid van de gevechtstank

De kern van het optreden van een krijgsmacht is terug te voeren op het veroveren of verdedigen van terrein. Dat geldt voor het openhouden van vaarroutes, het verdedigen van het luchtruim, of het NAVO-grondgebied, alsook voor het creëren van veiligheid en stabiliteit bij expeditionaire inzet. Het vergt in alle domeinen gevechtskracht ter plekke. Het krachtigste wapensysteem op het land is de moderne gevechtstank. Het is de ultieme combinatie van mobiliteit, vuurkracht en bescherming. Qua inzet verschilt het grondoptreden echter zeer van het gevecht in de lucht of op zee. Een tank treedt nooit alleen op, maar vecht als integraal deel van een operationele eenheid van bewapende mensen.

Mondiaal zijn er nogal wat tanks beschikbaar. Alleen Rusland beschikt al over meer dan 10.000 tanks. Maar ook China, India en vele landen in Afrika en het Midden-Oosten, die we niet zondermeer als vriendschappelijk kunnen bestempelen, beschikken over grote aantallen gevechtstanks. Op het land zijn gevechtstanks het middel bij uitstek om een tegenstander met een overmacht aan gevechtsvoertuigen en tanks tegen te kunnen houden. Ondanks de hoge kwaliteit van de huidige Nederlandse gevechtsvoertuigen CV9035NL, is deze met zijn 35mm kanon niet bedoeld om vijandelijke tanks uit te schakelen.

Een enkele vijandelijke tank kan onder bepaalde omstandigheden nog door de infanterie met (handgedragen) antitankwapens worden uitgeschakeld. De gevechtstank, met zijn grootkaliber kanon heeft echter aanzienlijk meer vuurkracht en schiet op duizenden meters met grote precisie. Bovendien maken geïntegreerde sensoren voor doelopsporing en -identificatie, in combinatie met een ongeëvenaarde mobiliteit en vuursnelheid, de tank een uitzonderlijk geducht wapensysteem. Wapens, inclusief die op lange afstand, worden steeds effectiever en dodelijker, maar alleen als de netwerken van sensor to shooter goed werken. De auteurs stellen terecht dat eigen systemen zeer goed beschermd dienen te zijn. De tank is op dat gebied zo ongeveer het beste wat we te bieden hebben. De tank afschilderen als kwetsbaar, omdat hij ook uitgeschakeld kan worden vanuit de lucht, of door een antitankraket is daarom geen argument. Het is oorlog, het hele idee van wapens is dat ze elkaar uitschakelen.

Op tactisch niveau is veel meer detailinformatie nodig die vaak niet beschikbaar is. Er moet dan voldoende bescherming zijn om (onverwacht) vijandelijk vuur te weerstaan. Tanks beschikken door hun bepantsering over dat incasseringsvermogen en daarom kunnen ze voorop als de situational awareness gering is.

De ervaringen op de Balkan, in Irak en Afghanistan hebben duidelijk gemaakt dat ook bij stabilisatieoperaties, of operaties lager in het geweldspectrum, rekening moet worden gehouden met een wisselende en soms hoge geweldsintensiteit. Het is niet voor niets dat veel NAVO-landen in Zuid-Afghanistan, waaronder Canada, Denemarken en Amerika, uiteindelijk gevechtstanks meenamen. Door de inzet van tanks nam de afhankelijkheid van lucht- en vuursteun en tevens het bijbehorende risico op collateral damage af.

De tank is, net als de infanterie, in staat om dag en nacht en onder elke weersomstandigheid een terreindeel te veroveren of te beheersen. Dat geldt om eerdergenoemde redenen niet voor alles wat vliegt, of überhaupt ver weg is. Dat is toch lastig te rijmen met wat een krijgsmacht ter plekke moet kunnen. Op tactisch niveau ondersteunen alle andere capaciteiten in beginsel dan ook de infanterie en de cavalerie bij hun taak. Die onderlinge verhouding kan op strategisch niveau, in het grotere plaatje, volledig omgedraaid zijn. Dat onderscheid tussen de niveaus van militair optreden lijken de auteurs in het geheel niet te maken. De analyse met conclusies over het grondoptreden, en de gevechtstank in het bijzonder, is daarom ook dun.

De huidige gevechtstank kan ook prima optreden in bossen en steden.

Doorontwikkeling van de gevechtstank

Zoals gezegd hebben alle wapens en platformen zwakke plekken. De kwetsbaarheden worden door oefeningen en operaties onderkend en leiden zoals iedere wapenwedloop tot nieuwe tactieken en aanpassing van de techniek. De huidige gevechtstank is een stuk moderner dan de tank van tien jaar geleden.

Net als gevechtsvliegtuigen, fregatten en onderzeeboten ontwikkelen ook de gevechtstanks en gevechtsvoertuigen zich door tot datastofzuigers in het informatiegestuurd optreden (IGO). We zien dat tanks en gevechtsvoertuigen zich doorontwikkelen tot een tactical cloud carrier, een beschermd voertuig dat sensordata verzamelt, verwerkt en weer verspreidt. De tanks van Duitsland die Nederland nu gebruikt hebben buitengewoon geavanceerde sensoren, een modern battlefield management systeem en betere vuurkracht door langere dracht, grotere trefzekerheid en beter doordringingsvermogen. De volgende generatie krijgt een moderne netwerkarchitectuur (conform NAVO Architectuur NVGA) waardoor integratie van commandovoeringsystemen en sensoren eenvoudiger wordt en (deel)taken vergaand geautomatiseerd worden.

In tegenstelling tot het beeld dat de auteurs neerzetten van de ‘zware en trage’ tank, beperkt bescherming zich al lang niet niet meer tot de klassieke dikke pantserplaten. Het begint met het minder detecteerbaar maken van de tank door signatuurreducerende maatregelen in verschillende frequentiegebieden. Denk hierbij aan vormgeving, constructie en specifieke verf- en camouflagesystemen in combinatie met multispectrale rook. Veel wordt verwacht van nieuwe metamaterialen waarmee camouflage ingesteld kan worden op bepaalde frequenties. Moderne gevechtstanks beschikken steeds meer over geavanceerde sensorsystemen die in combinatie met Actieve Protectie Systemen (APS) inkomende antitank projectielen voortijdig en afdoende neutraliseren. Nederland is koploper in de ontwikkeling van nieuwe lichtere materialen, waaronder composiet en keramiek. Dit gaat voor de nieuwe generatie gevechtsvoertuigen en –tanks een grote gewichtsbesparing opleveren. In dat kader draagt ook de toepassing van rubberen tracks bij, zoals dat nu voor de CV9035NL gaande is.

De ontwikkeling van een krijgsmacht staat nooit stil. In de future ground combat systems concepten blijft de tank de pijler van het geïntegreerd optreden vanwege zijn mobiliteit, effectiviteit en bescherming.

In de strijd tegen drones zijn ook vele ontwikkelingen, zoals het mogelijke gebruik van laserwapens en het koppelen van de huidige vuurleiding van de tank aan andere sensoren. Ook is geëxperimenteerd met aangepaste klein kaliber wapens zodat ook de uitgestegen infanterie drones kan uitschakelen. De auteurs stellen terecht dat loitering munitie een ontwikkeling is met potentie. Maar dat wil nog niet zeggen dat het de gevechtstank obsoleet maakt of kan vervangen. Met loitering munitie kan een enkel doel op afstand uitgeschakeld worden, maar het heeft net als de F-35 en vuursteun ook nadelen. Loitering munitie moet al die tijd (zichtbaar) in de lucht hangen, is weersafhankelijk, heeft continu een op een bediening nodig, en het ontbreekt aan massa als tientallen vijandelijke doelen tegelijk opkomen. Het vormt een mooie aanvulling op de totale mix van middelen, maar luidt zeker nog geen einde in van de tank.

Overigens kan de huidige tank al eenvoudig helikopters uitschakelen, zeker met de nieuwe programmeerbare tankmunitie. Daarnaast kan een tank in stedelijk gebied bijvoorbeeld ook een gat schieten in muren en gebouwen om de infanterie toegang te verschaffen. Daarmee zijn de effecten breder dan alleen het uitschakelen van vijandelijke tanks. Het kanon op de gevechtstanks, vaak als ouderwets bestempeld, biedt juist door zijn grote kaliber de mogelijkheid om munitie met smart technologieën uit te rusten en daarmee verschillende effecten te kunnen sorteren.

In de toekomst kan het vurende deel van de tank mogelijk losgekoppeld worden van de bemanning, die deze vurende en verkennende systemen dan op afstand, vanuit ‘een moederschip’ aanstuurt. Overigens lijkt dit allemaal gemakkelijker dan het is. De techniek is namelijk, net als bij heel veel andere ontwikkelingen, nog helemaal niet zover. Bovendien zijn praktische zaken als herbevoorrading, camoufleren, onderhoud en de vele andere menselijke handelingen die nodig zijn om het systeem inzetbaar te houden niet zomaar te vervangen. Ook internationaal zie je dat verschillende landen, in samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstituten, momenteel werken aan een opvolger van de gevechtstank. Dit voertuig heeft voor het overgrote deel nog steeds vergelijkbare karakteristieken. Als het op concrete oplossingen aankomt, is er namelijk nog steeds geen beter alternatief.

De reden overigens dat het US Marine Corps (USMC) hun tanks afgeschaft heeft, zoals de auteurs melden, ligt niet aan de gevechtstank an sich maar aan de veranderde taakstelling, waarbij het USMC gericht wordt op het kustoptreden. Het landoptreden laat men voortaan aan de US Army over. Ook de Britten willen niet van gevechtstanks af, maar hebben binnen de NAVO als enige de Challenger, waardoor deze lastig in stand te houden is. Daarnaast zijn alle landsystemen oud en aan vervanging of update toe, waardoor er een onevenredig groot investeringsbudget nodig is. Desondanks hebben de Britten de keuze gemaakt om de Challengers te behouden.

Moderne gevechtstanks blijven de basis in het landdomein vanwege hun mobiliteit, effectiviteit en bescherming, en worden tevens een tactical cloud carrier

Afsluitend

De rol van de gevechtstank is allesbehalve uitgespeeld. Sterker nog, hoe dodelijker het gevechtsveld, hoe belangrijker de tank, met zijn unieke combinatie van bescherming, vuurkracht en mobiliteit, juist wordt. Ontwikkelingen op het gebied van cyber, elektronische oorlogvoering en langeafstandswapens zijn essentieel, maar doen niets aan dit gegeven af.

Een diskwalificatie van één van de belangrijkste hoofdwapensystemen op het land zou de manoeuvre-eenheden, die het gevecht moeten voeren, op voorhand kreupelen. Dit specifieke voorbeeld van keuzes maken is daarom volledig misplaatst. De eenzijdige analyse in het artikel toont de valkuil van de aantrekkelijkheid van oorlog op afstand en denken dat we de toekomstige oorlog kunnen voorspellen. Juist door onzekerheid van het toekomstige conflict en het snel moeten kunnen escaleren, is het hebben van gevechtstanks in de gereedschapskist een vereiste. Zeker ook omdat we bij het tactisch manoeuvreoptreden niet afhankelijk kunnen en willen zijn van andere NATO-landen.

We nodigen iedereen die kritisch is op de toekomstige rol van de gevechtstank uit om een keer te komen kijken op de schietbaan. Maak van dichtbij mee hoe deze krachtpatser zich door het terrein verplaatst en op kilometers afstand, op indrukwekkende wijze het kleinste bewegende doel uitschakelt. Het is een fenomeen dat u niet snel zult vergeten. Uw mening zou na afloop wel eens in positieve zin kunnen zijn bijgedraaid. Onze tegenstanders hopen in ieder geval dat u niet op deze uitnodiging ingaat.

Keuzes maken, zoals het artikel terecht predikt, is nodig om de krijgsmacht te richten en professioneel te ontwikkelen. We moeten echter altijd de lessen uit het verleden toepassen, het volledige verhaal vertellen en met beide benen op de grond blijven staan. Laten we vooral in discussie blijven, maar ook voorzichtig zijn met het vellen van een oordeel over capaciteiten in andere domeinen dan het eigen, als de kennis beperkt blijkt.

Gezien de voor- en nadelen van alle verschillende capaciteiten en wapensystemen van de krijgsmacht, is het operationeel gezien waarschijnlijk helemaal niet mogelijk om een binaire keuze te maken. De opgave voor de krijgsmacht is veeleer een keuze in hoe te komen tot een gebalanceerde mix van capaciteiten en het slim aansluiten op strategische partners waardoor we gezamenlijk de kosten voor gereedstelling kunnen dragen.

Eindnoten:

  1. Marnix Felius is lkol der Infanterie; drs. Belinda Smeenk is Stafadviseur Strategie, Kennis en Innovatie Landmacht bij Staf-CLAS. De auteurs hebben dit stuk naar aanleiding van berichten op LinkedIn op persoonlijke titel geschreven.
  2. Artikel kol Piet Hagenaars in Militaire Spectator van 1 juli 2013: ‘Geen einde van zware wapens’, met uitgebreide toelichting van de inzet van tanks in de afgelopen twintig jaar in missies in Libanon, Irak, Afghanistan; https://cutt.ly/MRVddiT
  3. Nieuwsbericht over aankoop 250 tanks door Polen, 8 oktober 2021; https://cutt.ly/6RVdvYM
  4. Artikel Forbes 16 juni 2020. ‘There are 73.000 tanks in the world. Which are the best?’ ; https://cutt.ly/cRVdToH