PRIKKEN EN PRIKKELS

Het spanningsveld tussen Veiligheid en veiligheid

Op grote bouwplaatsen staat vaak een bord waarop trots het aantal dagen zonder ongevallen wordt vermeld. Elke dag loopt dit aantal op, maar soms gebeurt er iets en staat het weer op nul. Er is daarna geen Kamerdebat hoe zoiets voorkomen moet worden.

Hoe anders gaat dat bij Defensie. Bij vrijwel elk incident worden Kamervragen gesteld en wordt er verwacht dat Defensie actie neemt; incidentmanagement met een structureel karakter. Naar aanleiding van de politieke aandacht voor veiligheid is Defensie ermee aan de slag gegaan. Er is een veiligheidsgeneraal aangesteld met een eigen staf om op centraal niveau alles in goede banen te leiden. Er zijn gelden vrijgemaakt om decentrale veiligheidsafdelingen op te zetten, cursussen beschikbaar te stellen, safety walks te houden en aandacht te besteden aan veiligheid op de werkvloer. Ook is het melden van incidenten aangepakt en zijn er maatregelen genomen om daar zorgvuldig mee om te gaan. Het lijkt dus alsof Defensie serieus bezig is geweest met het verbeteren van de veiligheid.

De Visitatiecommissie voor Defensie en Veiligheid heeft onderzocht of Defensie wel heeft voldaan aan de opdracht het veiligheidsbewustzijn en de keten te verbeteren. Zij bracht onlangs haar eindrapport daarover uit onder de pakkende titel Ruimte voor Veiligheid. Wie mocht denken dat het gaat over de beveiliging van de natie tegen groene mannetjes of cyberaanvallen door Russische staatshackers heeft het mis; het rapport toetst het plan van aanpak voor het verbeteren van de fysieke en sociale veiligheid binnen Defensie. Een belangrijke positieve conclusie in dit eindrapport is dat veiligheid de afgelopen jaren fors meer aandacht heeft gekregen. Helaas is het niet allemaal koek en ei. De commissie is nog lang niet tevreden, want hoewel de veiligheidscapaciteit is vergroot, is de organisatie niet geheel gevuld en ontbreekt het op bijna alle niveaus aan de benodigde deskundigheid. De commissie constateert, naast tal van andere opmerkingen, een veelheid aan plannen die door gebrek aan tijd en geld maar beperkt zijn te verwezenlijken. De commissie merkt fijntjes op dat ‘…veiligheid niet is geholpen met nieuwe plannen voordat de oude zijn ingevoerd en geëvalueerd’.

Een deel van deze bemerkingen werd geadresseerd in de Agenda voor Veiligheid van de Commandant der Strijdkrachten (CDS). Defensieonderdelen moesten daar plannen voor indienen en hoewel deze er goed uitzagen, was de commissie teleurgesteld. Er is geen geld voor, een IT-systeem voor integraal risicomanagement ontbreekt en realisatie staat dus op een laag pitje. Er tekent zich een bekend beeld af uit de defensieorganisatie: Er is een probleem, men roept dat het in de hand is, er komt een lijvige organisatie met een generaal aan het hoofd die fraaie plannen schrijft, maar waarvoor vervolgens het geld ontbreekt, waardoor de kern van het probleem niet wordt aangepakt.

Er kan serieus worden gediscussieerd over de aanpak van de kern van het probleem met veiligheid binnen Defensie. De afgelopen dertig jaar heeft er een cultuuromslag plaatsgevonden. Tot aan het eind van de Koude Oorlog waren vredesverliezen een fact of life. Er was zelfs een normgetal voor. Na de Koude Oorlog heeft het besef postgevat dat elk veiligheidsincident er een te veel is. Nodeloos leed, gewonden of doden, het zal natuurlijk zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. De vraag rijst echter of in een organisatie waar wordt gewerkt met middelen die ontploffen, groot en zwaar zijn, waar vlammen uitkomen, onder extreem warme, koude, of natte omstandigheden en waar mensen onder spanning staan of moe zijn, incidenten wel altijd te voorkomen zijn. Het aantal dodelijke incidenten binnen de defensieorganisatie is, gezien de omstandigheden waarin tijdens oefeningen of missies moet worden opgetreden, indrukwekkend laag.

Het rapport van de visitatiecommissie wekt de indruk dat voorbij wordt gegaan aan de omstandigheden waaronder men bij Defensie het werk moet doen. Deels roept de organisatie dit over zichzelf af door de wijze van omgaan met incidenten. Maar er is ook een grote drang om onder alle omstandigheden civiele normen aan Defensie op te leggen. Door deze normen integraal van toepassing te verklaren wordt voorbijgegaan aan de omstandigheden waaronder in bepaalde gevallen werkzaamheden plaatsvinden. Echter, om slagkracht te kunnen leveren moet het adagium train as you fight worden toegepast. Het hanteren van civiele veiligheidsnormen maakt dit principe tot een wassen neus, waardoor Defensie de mensen niet goed kan voorbereiden op het produceren van doelgerichte slagkracht. Militairen lopen daardoor nodeloze risico’s onder gevechtsomstandigheden.

Het wordt tijd dat de politiek en de maatschappij inzien dat 100% veilig optreden de Nationale Veiligheid niet altijd dient. Van Defensie mag worden verwacht dat zuinig wordt omgesprongen met het personeel en dat er geen onnodige risico’s worden genomen. Maar van Defensie mag ook worden verwacht dat militairen optimaal worden voorbereid op het leveren van effectieve slagkracht onder alle omstandigheden. Dit spanningsveld moet niet worden verzwegen, maar continu onder de aandacht worden gebracht. Redactie