OPINIE - BINNENLAND
We zijn in oorlog # 2
Leiderschap: hét antwoord op polarisatie
BGEN B.D. J.L.R.M. VERMEULEN EN MAJ B.D. H. TIMMERMANS
In een reeks van drie artikelen gaan de auteurs op zoek naar een nieuwe way ahead met een duidelijke kijk op een aantal markante ontwikkelingen, met het doel zoveel mogelijk mensen aan het denken te zetten. In het eerste deel, gepubliceerd in Carré 2-2023, keken ze naar de wereld waarin we ons bevinden. In dit tweede artikel wordt ingegaan op het belang van visie en leiderschap, als essentiële voorwaarden om de uitdagingen waarmee onze maatschappij wordt geconfronteerd, tegemoet te treden.
Afbeelding: Unsplash
Inleiding
Op twee uur vliegen van Amsterdam zorgt de brute Russische overval op Oekraïne voor ongekend menselijk leed en destructie. Hoewel wij vooral de economische gevolgen en de effecten van de inmiddels ingestelde sancties merken, staan feitelijk onze vrijheid, onze waarden, de democratie en de rechten van de mens onder druk. Wij hebben in ons vorige artikel geconstateerd dat Nederland in oorlog is. Geen gewapend conflict, maar een hybride oorlog. En een escalatie naar een grootschalig militair conflict is niet langer een fictie. In ons vorige artikel zijn we geëindigd met de vraag: is Nederland er klaar voor? Wij denken dat dat niet het geval is. Onze samenleving heeft te maken met een groot aantal spanningen. Een aantal daarvan beschrijven we en daarbij is het leiderschap van de overheid allesbepalend.
Leiderschap
Leiderschap is een begrip waarover iedereen wel ideeën heeft. Een sluitende definitie is er niet. Leiderschap is vooral te duiden aan de hand van de effecten die al dan niet optreden. De vraag is dan al snel: hoe herkennen wij die effecten?
In onze maatschappij zien wij ongewenste situaties ontstaan. Polarisatie en daarbij versplintering in zowel het bestuur als in de maatschappij. Complexe problemen worden niet opgelost. Er ontstaat ruimte voor opportunisme. Tegenstellingen ontaarden in conflicten, zoals het via sociale media bedreigen van bijna iedere bekende Nederlander. Leiderschap benoemt de verschillende belangen, kwalificeert en kwantificeert ze en maakt vervolgens een herkenbare en betekenisvolle afweging tussen die belangen en komt tot keuzes. Leiderschap neemt ons mee op het gekozen pad en wijst de weg naar de oplossing van een crisis of probleem. Wij geven in vijf stellingen onze mening hoe leiderschap bij de overheid concreet gestalte zou moeten krijgen en larderen dit met voorbeelden. Daarna brengen wij nog een verdieping aan.
Vijf thema's:
- Het individu is altijd onderdeel van een collectief;
- Leiderschap is niet vanzelfsprekend;
- De publieke opinie schreeuwt om betrouwbaarheid;
- De afstand tussen individu en overheid moet kleiner;
- De overheid is baas in eigen huis.
1. Het individu is altijd onderdeel van een collectief
Onze maatschappij is sterk geïndividualiseerd. Het wij-gevoel ontbreekt in veel gevallen. Leiderschap kan dat wij-gevoel terugbrengen door individuele belangen met elkaar in overeenstemming te brengen. Dat gebeurde o.a. met de Keti Koti tafels over het slavernijverleden of het Luchthaven Eindhoven Overleg onder leiding van drs. Pieter van Geel. In de klimaatcrisis botsen de belangen van Urgenda, Extinction Rebellion (XR), oliemaatschappijen en de bevolking. Leiderschap moet zorgen voor afspraken waarbij de meerderheid beslist, maar tegelijk en zichtbaar rekening houdt met minderheden en voorkomt daarmee polarisatie. Het gaat om het durven maken van keuzes en het communiceren en verdedigen van die keuzes. Het nakomen van gemaakte toezeggingen en afspraken zorgt voor het opbouwen van vertrouwen. Communiceren, je inleven in de ander, verbinden, besluiten en daarna zeggen wat je doet en (eventueel met harde hand) doen wat je zegt. Zo worden individueel en collectief belang met elkaar gecombineerd.
Individueel en collectief belang worden gecombineerd (foto: © Shutterstock)
2. Leiderschap is niet vanzelfsprekend
Leiderschap vraagt durf, initiatief, maar vooral ook vertrouwen in degenen die organisaties leiden. Leiders hebben visie en zijn betrouwbaar in de ontwikkeling en uitvoering van hun beleid. Zij moeten op die kwaliteiten worden geselecteerd, verder worden gevormd en beoordeeld. Dat gaat verder dan een bestuurder te selecteren op handigheid in het debat of de vermeende aantrekkelijkheid van zijn/haar polariserende gedachtengoed. Holle oneliners als ‘alle niet-Nederlanders het land uit’ of ‘wij lossen het vluchtelingenprobleem op’, zijn nietszeggend.
Juist bij de overheid zou leiderschap, ambtelijk en bestuurlijk, het doorslaggevende criterium moeten zijn. Vergelijk maar eens hoe Johan Remkes, Christianne van der Wal, Tjeerd de Groot, Hans Vijlbrief en Aukje de Vries leiderschap invullen. In de effecten van hun optreden is (het ontbreken van) leiderschap het herkenbare onderscheidende element.
3. De publieke opinie schreeuwt om betrouwbaarheid
Ieder individu heeft in onze samenleving gelijke rechten. Dat is een van de waarden waarop onze maatschappij is gebaseerd. De bescherming van die waarden is vertaald in bevoegdheden en verantwoordelijkheden, die zijn gedelegeerd aan de overheid. Bestuurders en publieke leidinggevers vervullen een sleutelrol in de toepassing en uitoefening ervan. Periodiek wordt hun optreden getoetst via verkiezingen. In de uitvoering van hun taken worden bestuurders en leidinggevenden geconfronteerd met de publieke opinie. Dat gebeurt o.a. wanneer specifieke groepen mensen onvoldoende gehoord denken te worden en als ‘slachtoffer’ aanspraak maken op specifieke rechten. Het leiderschap van de bestuurders en leidinggevenden bij de overheid moet dat onderkennen en op waarde schatten. Wanneer onderscheiden groepen hun argumenten herkennen in de onderbouwing van een genomen beslissing dan bevestigt dat de betrouwbaarheid van de leidinggevende. Die betrouwbaarheid komt zeker ter discussie wanneer de volksvertegenwoordiging en kabinetsleden niet, niet tijdig of onjuist worden geïnformeerd. Wanneer bedrijven informatie achterhouden (zoals b.v. NAM, Exxon of Shell in het kader van milieuschade), geestelijk leiders misstanden verzwijgen of verhullen (misbruik in de kerk) dan leidt dat tot grote morele schade. Het ondergraaft de betrouwbaarheid van de leiders van die organisaties en van die organisaties zelf. Onbetrouwbaar zijn is een doodzonde.
4. Verklein de afstand tussen overheid en burger
Hoe klein de afstand tussen overheid en burger kan zijn wordt duidelijk in het bekende tv-programma De rijdende rechter Het optreden van deze rechter wordt gewaardeerd en zijn uitspraken zonder meer erkend. Een belangrijk aspect daarbij is dat deze rechter de menselijke maat hanteert, zijn oor werkelijk te luisteren legt bij het betrokken publiek en conflicten weet op te lossen. Dat voorkomt onnodige escalatie. Bovendien zorgt het voor draagvlak en vertrouwen. In het ultieme geval blijft de gang naar de rechter altijd open.
Overheden, bedrijven, instellingen moeten weten wat er leeft bij het publiek. Bij belangrijke beslissingen moet overleg gevoerd zijn met bewoners, klanten en leden. Laagdrempelige, bij voorkeur niet-juridische, persoonlijke conflictbeslechting zou de norm moeten worden. Burgers moeten niet alleen betrokken worden, maar moeten zich ook beschermd en vooral gehoord voelen door hun overheid. Zij hebben recht op veiligheid en moeten kunnen deelnemen aan alle facetten van de maatschappij. Daarbij moet de menselijke maat in acht worden genomen, ook wanneer nieuwe technieken en digitalisering worden toegepast. De gang naar de rechter is in zo’n setting het ultieme middel en niet zoals nu de eerste en vaak enige stap bij een verschil van mening.
5. De overheid is baas in eigen huis
De overheid heeft in de afgelopen decennia een groot aantal uitvoerende taken uitbesteed en ondergebracht bij zelfstandige bestuursorganen en marktpartijen. Het is de vraag of de schaal waarop dat is gebeurd de overheid nog voldoende in staat stelt om te voldoen aan de eisen, die aan haar worden gesteld. Sommige van haar taken moet zij, soms onder extreme omstandigheden, kunnen blijven uitvoeren. Dat aspect moet altijd worden meegewogen in het besluit tot wel of niet uitbesteden. Wanneer de overheid cruciale taken niet meer goed kan uitvoeren als gevolg van de afhankelijkheid van derden, dan is een kritische grens overschreden. Kijk maar eens naar het op afstand plaatsen van Schiphol: de rijksoverheid, de gemeente Amsterdam en nog twee kleinere partijen zijn samen eigenaar. Als overheid kopen zij stikstofrechten op die eigenlijk naar PAS-melders zouden moeten gaan. Of kijk naar het spreiden van patiënten tijdens de COVID-19-pandemie over de ziekenhuizen. Leidinggeven in zo’n setting wordt een vrijwel onmogelijke opgave. Je hebt essentiële taken van je afgestoten. En terecht word je hierop aangesproken.
Auf Zusammenarbeit angewiesen
Laten wij bovenstaande vijf thema’s eens verder uitdiepen. Onze overheid, maar ook alle andere organisaties en burgers zijn, zoals de Duitsers zeggen, auf Zusammenarbeit angewiesen. Wanneer de overheid zichzelf op afstand zet, of nog erger, zich isoleert van haar publiek, dan wakkert dat polarisatie en versplintering aan. Individuen, soms verenigd in fracties en belangengroepen, streven dan hun eigen deelbelang na en het collectieve belang komt in de verdrukking. Juist in zo’n situatie moet de overheid leiderschap tonen.
Auf Zusammenarbeit Angewiesen (foto: auteurs)
Niet realiseren van doelen is fataal voor een leider (foto: © Shutterstock)
Leiderschap meer dan ooit nodig
De centrale overheid moet het goede voorbeeld geven. Voor de leden van het kabinet, leden van onze volksvertegenwoordiging, maar ook voor hoge ambtenaren zoals secretarissen-generaal en topmanagers bij departementen, voor lokale bestuurders, en ook bijvoorbeeld voor de Commandant der Strijdkrachten (CDS) is leiderschap de bepalende kwaliteit.
Leiderschap begint bij een duidelijke uitgesproken visie, omvat het vermogen om doelen te stellen, wekt vertrouwen van partijen, stuurt, inspireert en motiveert mensen om doelen te realiseren. De visie geeft invulling aan de kern van onze democratie: de wens van de meerderheid met respect en dus ook erkenning van de wens van minderheden. Mensen worden deelgenoot in die visie en voelen zich gehoord. Maar visie is ook de basis voor het realiseren van de gestelde doelen, niet alleen op korte maar ook op langere termijn. Het niet realiseren van doelen is ultiem dodelijk voor een leider.
Vertrouwen in de leider/het leiderschap is de volgende factor. Dat werd pijnlijk duidelijk bij het optreden van het kabinet in de recente stikstofcrisis. Al bij aanvang verspeelde de verantwoordelijke minister het vertrouwen bij één van de belangrijkste actoren: de agrariërs. Hun acties leidden daarna tot vergaande en scherpe polarisatie. Johan Remkes werd ingevlogen en zorgde, ondanks forse tegenwerking, voor herstel van het vertrouwen bij alle belanghebbenden. Zijn doelen en oplossingen waren niet veel anders dan die van de minister. Vertrouwen maakte het verschil.
Betrouwbaarheid is het derde element: het vermogen om te doen wat je zegt, gedane beloftes en toezeggingen nakomen. Betrouwbare leiders zijn duidelijk, hebben geen geitenpaadjes nodig en zijn voorspelbaar in hun houding en gedrag. Betrouwbaarheid moet blijken uit daden en prestaties, meer dan uit handige formuleringen of optredens in populaire tv-shows. Betrouwbaarheid moet je verdienen, dat kun je niet afdwingen. De onbetrouwbaarheid van onze ‘leiders’ is bijna dagelijks onderwerp van gesprek, zoals duidelijk werd tijdens de moeizame formatie vorig jaar en in de discussie over het wissen van sms’jes door de minister-president.
Verenigen of versplinteren
Zelensky, maar in het verleden ook Churchill, zijn ultieme voorbeelden hoe leiders een land in oorlogstijd kunnen verenigen. Terwijl we zijn verwikkeld in een wereldwijd hybride conflict, is onze samenleving meer verdeeld dan ooit. Steeds meer fracties, actie- en belangengroepen streven hun eigen doelen na en houden weinig of geen rekening met het collectieve belang. De overheid zou tegenstellingen tussen de belangen van het individu en die van meerder- en minderheden moeten overbruggen. Maar daarin slaagt zij steeds minder. Sterker: gekozen volksvertegenwoordigers van partijen als D66[1] en GroenLinks vergrootten juist de onderlinge tegenstellingen door al vóór de provinciale verkiezingen aan te geven niet te willen samenwerken met BBB (vanwege stikstof), JA21 (vanwege vluchtelingen), PVV (vanwege stellingname Islam) en FvD (stellingen over o.a. Poetin). Dat lijken heldere standpunten, maar het ondergraaft de essentie van onze democratie. Je sluit op voorhand grote groepen uit. Is dat een land verenigen in oorlogstijd?
Nederland = Europa
Steeds meer wet- en regelgeving wordt in Europa gemaakt. Veel Europese wet- en regelgeving is dwingend. Samen met gelijkgezinde naties verdedigen we collectief de democratische waarden, die zo kenmerkend zijn voor ons continent. In de beleving van burgers en organisaties is de EU echter verworden tot een afstandelijke moloch die bepaalt. Met regels wordt gedrag afgedwongen, terwijl leiderschap ontbreekt. Het is een van de verklaringen waarom er zoveel discussie is over de Europese regels. Nationale politici wijzen maar al te graag met een beschuldigende vinger naar Europa en doen geen moeite om de besluiten waarmee zij vaak zelf hebben ingestemd te verdedigen. Dat wringt steeds meer. Ligt het leiderschap bij de EU voor haar regels en wetten of op nationaal niveau?
De Europese schaalvergroting zet ook de toepassing van het nationale Trias Politica principe onder druk. Zo geldt sinds 2018 de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het is een typisch voorbeeld van (Europese) wetgeving, waarbij te weinig is gekeken naar de consequenties op uitvoering en toepassing ervan. Mede daardoor krijgt het juridische aspect onevenredig veel aandacht. De handhaving leidt onder capaciteitsgebrek bij de (nationale) toezichthouders. Het opsporen van bedreigingen van de staatsveiligheid wordt onnodig gecompliceerd of zelfs onmogelijk. Zo konden de activiteiten van de Experimenteeromgeving Land Information Manoeuvre Centre (LIMC) rekenen op forse kritiek vanwege vermeende privacy inbreuken. Twee voorbeelden van wetgeving die de maatschappij verdelen in plaats van ze te versterken. Het gevolg is dat zowel in Europa als in Nederland de versplintering verdiept. De Europese dimensie in ons staatsbestel kraakt en piept en vereist leiderschap.
De rechterlijke macht in de verdrukking (foto: © Shutterstock)
De wetgevende macht in de verdrukking
Ook zonder Europese invloeden ontstaan er problemen in de realisatie van de Trias Politica. Kijk bijvoorbeeld naar het staatsnoodrecht. Het huidige staatsnoodrecht is niet toereikend om de overheid in noodsituaties goed te laten functioneren. Dat wordt duidelijk in het ongevraagde advies van de Raad van State van eind 2021. Letterlijk zeggen de rechtsgeleerden van dit hoogste college van staat: ‘…onduidelijk is wie verantwoordelijk is, wie moet handelen en wat er precies moet gebeuren…’. Veel wetgeving is niet af en daarmee moeilijk uit te voeren en te handhaven.
De rechterlijke macht in de verdrukking
Zo wordt de rechterlijke macht steeds meer een verlengstuk van een wetgevende macht, die onvoltooid werk aflevert. Via jurisprudentie wordt geprobeerd te grove wetgeving te verduidelijken en te detailleren. Maar de primaire taak van de rechterlijke macht is niet om maatschappelijk draagvlak te krijgen voor uitgevaardigde wetten. Hoe verkeerd dat kan uitpakken werd onlangs duidelijk uit de unieke excuses die de rechterlijke macht aanbood vanwege de niet beschermende rol die zij in de kindertoeslagenaffaire had gespeeld. Maar is dat haar rol? Rechters hebben ook zichtbaar moeite met de door de wetgever opgelegde strafmaat, bijvoorbeeld bij het dwingend opleggen van gevangenisstraffen waar tot nu toe ook werkstraffen mogelijk waren. Begint de rechterlijke macht zich nu ook als een fractie te gedragen?
Geitenpaadjes
De overheid is pas echt ongeloofwaardig wanneer zij haar eigen wet- en regelgeving niet naleeft. Zo koos onze overheid, deels onder druk van belangengroepen, voor ‘geitenpaadjes’ om uitvoering van Europese stikstofregels te omzeilen. De Nederlandse uitvoering van die regels legt nu niet alleen veel essentiële activiteiten lam, maar leidt ook tot conflicten met Europa. Dat leidt, naast discussie met ‘Europa’ steeds vaker tot ingrijpen van de (nationale) rechter, die de overheid alsnog dwingt tot naleving van de eigen regels. Steeds meer groepen, en in toenemende mate bedrijven, zoeken hun heil bij de rechter. Die wordt vervolgens gedwongen om uitspraken te doen en normen te stellen, die vaak politiek gekleurd lijken te zijn. Dat kwam in de Urgenda-kwestie al aan de orde, maar zal in de komende tijd vaker voorkomen, zoals bij het inkrimpen van het aantal vluchten op Schiphol.[2]
Ook als zich onverwachte ontwikkelingen voordoen, juist dan is de essentie van onze democratie dat geen geitenpaadjes of botte dwang worden gebruikt. Via een zorgvuldige afweging van belangen en communicatie daarover moet gezocht worden naar oplossingen. Dat vraagt om leiderschap: het kunnen omgaan met tegenstellingen, voorzien van de mogelijke consequenties, anticiperen, afgewogen oordelen vormen en dat uitleggen aan de bevolking en dus ook aan rechters.
Een onbetrouwbare overheid oogst wantrouwen
De centralistische en vaak afstandelijke benadering waarmee verschillende kabinetten de aardbevingen in Groningen hebben behandeld is onlangs door de kiezer genadeloos afgestraft. Het al jaren sluimerende wantrouwen is tot uitdrukking gekomen in een diepgaande vertrouwensbreuk tussen burger en (landelijke) overheid. Ook is duidelijk geworden dat de eigen verantwoordelijkheid van decentrale bestuurslagen, zoals de provincies en gemeenten, niet zomaar door een centralistische Haagse benadering teniet kan worden gedaan. Wat voor burgers geldt is ook van toepassing op de volksvertegenwoordiging. Die klaagt al enige tijd dat zij bewust onvoldoende of onjuist wordt geïnformeerd. Zo werd in de parlementaire enquête over de gaswinning pijnlijk duidelijk, dat niet alleen de Kamer maar zelfs de minister onvoldoende was geïnformeerd, laat staan individuele burgers.
Het groeiend aantal parlementaire enquêtes is in zekere zin ook een indicator van het groeiend wantrouwen. Daarbij is het maar de vraag wat de echte toegevoegde waarde van deze enquêtes is. Veel ICT-projecten van de overheid verlopen nog even belabberd als toen Ton Elias (VVD) als commissievoorzitter van het parlementair onderzoek naar ICT-projecten bij de overheid in 2014 zijn rapport inleverde. Het ongekende onrecht van de enquête over de kindertoeslagenaffaire sleept zich nog steeds voort. Parlementaire enquêtes dreigen te verworden tot een politieke folklore en volgens Ton Elias[3] soms zelfs tot een tribunaal. Opeenvolgende kabinetten hebben de uitkomsten en aanbevelingen grotendeels naast zich neergelegd. Daarmee verwordt dit ultieme middel om overheid en kabinet te controleren tot een randverschijnsel. Als de rapportage is verschenen, dan start het zwarte-pieten (excuseer de uitdrukking) en de damage control. Soms rolt er een kop van een nietsvermoedende minister of vertrekt zelfs een heel kabinet. Maar voor gedupeerden en slachtoffers blijft vaak het harde gelag van een Pyrrusoverwinning. De problemen worden niet opgelost. Leiderschap lost problemen op, ‘zwarte-pieten’ en damage control niet.
Al deze voorvallen stapelen zich op. Er is geen geloof meer in de leiders dat zij ook gedragen oplossingen kunnen realiseren. In het begin van dit artikel schreven we dat je leiderschap kunt herkennen aan effecten. Frappant is hierbij het verschil tussen staatssecretaris Toelagen en Douane Aukje De Vries (VVD), belast met het oplossen van de toeslagenaffaire, en staatssecretaris Mijnbouw Hans Vijlbrief (D66) die de Groninger aardbevingsschade tot een oplossing moet brengen. De laatste heeft het vertrouwen van de Groningers. In het kabinet is geen vertrouwen, maar in hem wel. Hij heeft visie, hij gaat het gesprek aan met alle geledingen in Groningen, dus ook met het individu en hij zegt wat hij doet, maar doet ook wat hij zegt. Hij polariseert niet maar verenigt juist. Leiderschap?!
De crisis te lijf: geen polarisatie maar leiderschap
Hoe je het ook went of keert, Nederland wordt geconfronteerd met een opeenstapeling van verschillende crisisachtige situaties. Die vragen ieder om een specifieke aanpak. Zo verschilt de aanpak van een pandemie wezenlijk van een stikstofcrisis. Bij een pandemie gaat het erom te beslissen in onzekerheid, niet te polderen maar daadkrachtig maatregelen te nemen, door te pakken en de besluiten via inspireren en motiveren uit te voeren. Bij de stikstofcrisis gaat het er juist om een oplossing te vinden in talrijke schijnbaar onoverbrugbare tegenstellingen. Dat geldt ook voor de problemen met het spreiden van vluchtelingen, het Oekraïneconflict, enzovoorts. In al deze situaties is leiderschap de verbindende factor.
De betrouwbaarheid van minister-president Rutte staat mede door zijn eigen optreden ter discussie. Het vertrouwen dat hij crises met schijnbaar onoverbrugbare tegenstellingen kan oplossen brokkelt af. Helaas is hij niet de enige bewindspersoon met dit probleem. In een poging om de eigen beslissingen voldoende legitimiteit te geven omringen bewindspersonen zich steeds vaker met adviseurs, commissies en externe specialisten. De regelmatige verwijzing naar de als bindend geïnterpreteerde adviezen van externe deskundigen, geeft niet alleen te denken over de eigen deskundigheid. Het roept ook de vraag op wat de toegevoegde waarde is van al die beleidsmedewerkers bij de steeds maar uitdijende departementen. De overheid wordt steeds meer bemenst met generalisten, terwijl in veel gevallen specialisten nodig zijn. Ontbrekend leiderschap in combinatie met ontbrekende vakkennis vormt een risicovolle combinatie.
Natuurlijk is het gemakkelijk om vanaf de zijlijn en achteraf kritiek te uiten op de optredens en besluiten van bewindspersonen, bestuurders en ambtenaren. Maar kijk eens naar de effecten. Kijk eens naar de uitslag van de recente provinciale en waterschapverkiezingen. Dit is niet een eenmalig probleem. Het gaat hier niet over losse standpunten, het gaat hier over leiderschap. In de top-vijf van via een enquête geïnventariseerde problemen stond tijdens de avond van de verkiezingsuitslag niet stikstof of Groningen maar de kwaliteit van de ministers op plaats een![4] Leiderschap is een van die kwaliteiten. Ontbreekt leiderschap bij de overheid, dan lijdt het hele volk.
Verenigen in plaats van polariseren (foto: © Shutterstock)
Eindnoten:
- NRC, 12 februari 2022: D66 en GroenLinks spreken zich uit tegen samenwerking met PVV of FvD.
- FD, 17 maart 2023: Rechtszaak KLM tegen overheid illustratief voor kloof tussen bedrijfsleven en politiek.
- NRC, 27 februari 2023: Een parlementaire enquête is niet bedoeld als tribunaal.
- TV NPO 1, 15 maart 2023, 20.30, NOS Nederland kiest.