OPINIE - BUITENLAND
Een 'unprovoked war'?
Een poging tot een geopolitieke beschouwing met de nadruk op Rusland en het Westen
LKOL B.D. HARRY V.D. HORST
Een ‘niet-uitgelokte oorlog’? In de berichtgeving in het Westen wordt de oorlog in Oekraïne meestal voorgesteld als een militaire aangelegenheid die min of meer onverwacht uit de lucht is komen vallen. De oplossing voor het conflict wordt dan ook gezocht in de militaire hoek: meer tanks, zwaar geschut, pantservoertuigen, gevechtsvliegtuigen. Er wordt echter voorbijgegaan aan het eeuwenoude geopolitieke probleem, waarbij een militaire aanpak niet garant staat voor een oplossing, integendeel. Eigenlijk is die niet meer dan bestrijding van een symptoom van een veel groter en langer bestaand mondiaal probleem dat niet vanzelf zal overgaan. Ook niet als deze oorlog achter de rug is, dus we zullen het echt fundamenteel moeten oplossen om herhaling te voorkomen.
Eeuwenoud wederzijds wantrouwen
Dit eeuwenoude geopolitieke probleem is het al heel lang bestaande wederzijdse wantrouwen tussen Russen en de westelijke volken. In Rusland bestaan door de geschiedenis heen twee denkrichtingen: één die een voorbeeld aan het Westen neemt en daarmee wil samenwerken, zoals bijvoorbeeld Tsaar Peter de Grote, en één die zich afzet tegen het Westen zoals Stalin. Daarbij is het vanuit het Westen niet altijd gemakkelijk in te schatten welke denkrichting in Rusland op enig moment de overhand heeft. Wij hebben doorgaans de neiging om Russen te beschouwen als dom, boers en achterlijk. Als generalisatie natuurlijk onterecht, zie bijvoorbeeld de rijke cultuuruitingen die het Russische volk de wereld door de eeuwen heen heeft geschonken, en bovendien onverstandig. Als je een lastige relatie met je buurman hebt moet je hem serieus nemen en in ieder geval niet onderschatten.
Tsaar Peter de Grote (foto: Wikimedia Commons)
Hoe dan ook: Russen voelen zich vaak achtergesteld door het Westen. Een voorbeeld is de Krimoorlog van 1853 tot 1856. Rusland vocht tegen een alliantie bestaande uit o.a. Frankrijk, Groot-Brittannië en het Ottomaanse Rijk om invloed in het afkalvende Ottomaanse Rijk. Dat twee christelijke naties samen met een moslimstaat heulden tegen de christelijke Russische natie was in hoge mate tegen het Russische zere been. Het was een bevestiging van een latent gevoel van wantrouwen, dat daarna nooit meer is weggegaan.
Daarbij mag niet worden voorbijgegaan aan de reeks invallen die Rusland door de eeuwen heen heeft moeten ondergaan. Vanuit het zuiden door Perzië en het Ottomaanse Rijk, vanuit het oosten door de horden van Dzjengis Kahn en vanuit het westen door onder meer Zweden, Litouwen, Polen, Frankrijk en Duitsland1.
Het gaat hier vooral om gevoelens en niet zozeer om feiten, maar dat is in de internationale betrekkingen geen belangrijk onderscheid. De gevoelens van een volk, van de publieke opinie, zijn zwaarwegend in de politiek. Beeldvorming speelt daarbij een kardinale rol, waarover later in dit artikel meer.
Overleg in Camp David, George H.W. Bush en Mikhail Gorbatsjov vergezeld van hun ministers van Buitenlandse Zaken en echtgenotes (foto: Wikimedia Commons)
Na de val van de Muur
Dan nemen we een paar grote stappen door de contemporaine geschiedenis. Ik sla het grootste deel van de twintigste eeuw over en pak de draad weer op na november 1989, de val van de Muur. Het is reeds vele malen beschreven en er zijn serieuze pogingen ondernomen, zoals onder andere door de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), om tot een eenduidige interpretatie van de chaotische Russische jaren negentig te komen. Desondanks zal de discussie over wie nu precies wanneer wat zei, wilde, geloofde en bedoelde in de oost-westdiscussie nog wel een aantal jaren voortduren. Dat zij zo, maar duidelijk is echter wel gebleken dat de Europese landen na de val van de Muur en de desintegratie van het Warschaupact (WP) en de Sovjet-Unie (SU) geen idee hadden hoe het toekomstige Europa eruit zou moeten gaan zien. Er was geen plan voor een nieuwe Europese veiligheidsstructuur en dat is nog steeds zo.
Er was dus nauwelijks een tegengeluid toen president George Bush senior, nota bene als Amerikaans staatshoofd, de koers voor de Oude Wereld uitzette. Te weten: geen frivoliteiten als een groter mandaat voor de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE, vanaf 1995 de OVSE), waarvan de SU lid was. De Westelijke wereld moest maar doorgaan met de Europese Economische Gemeenschap (EEG), de voorloper van de Europese Unie (EU), en de NAVO. In de dertig jaren daarna is er nooit een levensvatbaar Europees plan van de grond gekomen hoe de veiligheidsstructuur van Europa eruit moest gaan zien. Men liet zich leiden door de gebeurtenissen en rende van de ene naar de andere (veiligheids)crisis.
Gemiste kansen
In die periode zijn belangrijke kansen gemist om doelbewust naar een meer solide samenstelling van een duurzaam veilig Europa te komen. Ik noem, niet limitatief, enkele gelegenheden waar zich een mogelijkheid presenteerde om een keuze te maken die had kunnen leiden naar een nieuwe inrichting van de veiligheidsstructuur op het Europese continent:
- Op 24 februari 1990: Het overleg in Camp David tussen de Amerikaanse president George Bush senior en de Amerikaanse secretary of state James Baker met de Duitse bondskanselier Helmut Kohl over de eenwording van de twee Duitslanden, de Bondsrepubliek en de DDR, en het besluit van Bush om de NAVO en de EEG in ere houden;
- Op 21 november 1990: Het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, de CVSE met toen vijfendertig deelnemende landen;
- Vergeefse waarschuwingen van Gorbatsjov, Jeltsin en Poetin tegen uitbreiding van de EU en de NAVO. Zo achtte bijvoorbeeld Boris Jeltsin de toetreding van de Baltische staten tot de grote westelijke organisaties onacceptabel, maar hij was in militair opzicht machteloos om dit tegen te houden. Hier gold dus blijkbaar het recht van de sterkste. Onder president Bill Clinton, daarbij geadviseerd door zijn, wegens haar Tsjechische achtergrond aan Russische allergie lijdende minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, kwam deze uitbreiding tot stand en vooral het overhaaste tempo waarmee dit geschiedde was opmerkelijk;
- De waarschuwingen in 1999 tegen de uitbreiding van de NAVO van alle zestien, NAVO-ambassadeurs in Moskou aan hun hoofdsteden. Niet alleen omdat dit tegen de (vermeende?) afspraak met Moskou was toen het WP en de SU uiteenvielen, maar ook omdat het de Russische achterdocht onnodig zou voeden en het strategische risico’s inhield die de NAVO niet bereid zou zijn militair aan te gaan. De toenmalige Nederlandse Chef de Poste in Moskou, G.W. Baron De Vos van Steenwijk, had al in 1996 premier Kok schriftelijk uitgelegd waarom de Russen zo mordicus tegen uitbreiding van de NAVO waren. De Vos van Steenwijk noemde de eventuele NAVO-uitbreiding toen zelfs ‘een gemist historisch moment’. Volgens zijn brief van 22 oktober 1996 was de voorgenomen toetreding van Polen, Hongarije en de Tsjechische Republiek ‘…een mega-zet van militaire strekking en een probleem van geopolitieke afmetingen … op een ogenblik dat Rusland niets vermag …’.2 Deze waarschuwingen waren echter tevergeefs.
- Ook de Amerikaanse diplomaat en historicus George Kennan, deken van de Amerikaanse experts op het onderwerp ‘Rusland’, en minstens tweehonderd andere Amerikaanse diplomaten, politici en academici waarschuwden tegen uitbreiding van de NAVO. Zij hebben de afgelopen vijfentwintig jaar continu geadviseerd tegen de 'historische fout' van NAVO-uitbreiding. Naar hun oordeel zouden de Russen een dergelijke uitbreiding niet begrijpen. Ook William Burns, in 2008 Amerikaans ambassadeur in Moskou en nu directeur van de CIA, berichtte zijn regering tevergeefs dat de uitnodiging aan Oekraïne en Georgië voor toetreding tot de NAVO neerkwam op ‘crossing the reddest of all possible red lines’.
- Polen, Hongarije en Tsjechië traden als eerste voormalige WP-lidstaten toe tot de westelijke organisaties. Deze landen hadden een grote wens gemeen om zich aan te sluiten bij de verdragsorganisatie. Maar dat was niet zonder meer het geval bij de andere Centraal- en Oost-Europese landen. De NAVO-ambassadeur in Kyiv van 2005 tot 2009, de Nederlander Ron Keller, constateerde bijvoorbeeld dat Oekraïne niet geïnteresseerd was in toetreding tot de NAVO; men had inmiddels zijn bekomst van het lidmaatschap van multinationale organisaties. In een interview in het dagblad Trouw van 15 februari 2020 zei hij: ‘Bij Oekraïne werd de NAVO echt door de strot geduwd. Het grootste gedeelte van het Oekraïense parlement wilde toen geen lid worden. Alleen toenmalig president Joesjtsjenko wilde dat. De meeste Oekraïners waren bang dat een eventueel NAVO-lidmaatschap een Russische reactie zou uitlokken en dat is helaas dus uitgekomen. Zelfs in 2012 zag nog slechts 13% van de Oekraïners een NAVO-lidmaatschap zitten’. Volgens Keller hebben de Russen geen enkel belang om een conflict in Europa te beginnen, ‘maar dan moeten wij hen niet nog verder in de gordijnen jagen’.
- Bij de OVSE in Wenen werden in de jaren negentig alle voorstellen van de Russische Federatie (RF) over aanpassing van het OVSE-mandaat van tafel geveegd, of niet in behandeling genomen. Dit betrof met name de herziening van wapenbeheersingsverdragen, zoals het Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE).
Naast het ontbreken van een solide veiligheidsplan voor het nieuwe Europa werd er dus niet serieus rekening gehouden met de gevoeligheden in het Kremlin. Daar had men moeten accepteren dat door het wegvallen van de status van superpower de westelijkelanden, met de VS voorop, zich gedroegen als de overwinnaars van de Koude Oorlog. Voor de RF was het een moeilijk te verteren zaak, daar zag men zichzelf hooguit als de verliezer van de Koude Oorlog, hetgeen niet hetzelfde is.
De Monroe-doctrine, afgebeeld op een spotprent uit de negentiende eeuw (Wikimedia Commons)
De buitenlandse politiek van de VS
Er was veel ergernis over de arrogantie waarmee de VS zijn internationale belangen behartigde. De ‘Monroe-doctrine’ uit 1823, waarmee de VS verklaarden elke interventie door Europese staten in politieke zaken in Noord- en Zuid-Amerika te beschouwen als een mogelijk vijandige daad, zette exact twee eeuwen geleden de toon. Met de uitbreiding van de doctrine in 1904, de Roosevelt corrolary hebben de VS zich eigenmachtig het exclusieve recht toegeëigend tot ‘the exercise of international police power’ in zogeheten neighboring countries. Dit werd toegepast in o.m. de Dominicaanse Republiek in 1965, in Grenada in 1983 en in Panama in 1989. In 1947 stelde president Truman met de naar hem vernoemde doctrine, dat de VS alle Europese landen militair zouden steunen die bedreigd zouden worden door het communisme. De Wolfowitz-doctrine uit 1992 en vooral de Bush-doctrine van 2002 gingen nog een stap verder. De laatste stelde o.a.: ‘De VS zien zich niet gebonden door internationaal recht en VN-resoluties wanneer de veiligheid van hun burgers in direct gevaar is. De VS treden zodoende zo snel mogelijk op, desnoods zonder groen licht van de Veiligheidsraad, teneinde de bedreiging niet te laten escaleren’.
De Bush-doctrine kreeg een verdere invulling in de National Security Strategy of the United States, uitgegeven door het Witte Huis op 17 september 2002. Hierin staat dus o.a. expliciet dat de VS zich niet gebonden achten door de internationale rechtsorde. Nu behoeft dat geen verbazing te wekken: grote mogendheden acteren niet in termen van volkenrecht, maar van vierkante kilometers. Maar ook de leiders in het Kremlin en in Beijing namen van dit soort zaken kennis. Die vroegen zich vervolgens af waar de heilige Amerikaanse dan wel westelijke verontwaardiging vandaan komt als Rusland zijn belangen denkt te dienen met de annexatie van de Krim, of als China iets vergelijkbaars overweegt met Taiwan. Is het vreemd dat men in kringen van onze potentiële concurrenten vindt dat het Westen of Amerika meet met twee maten? Two wrongs don’t make a right, maar waarom trekken we zo’n grote broek aan als het over de internationale rechtsorde gaat? In ieder geval vergroot het onze geloofwaardigheid niet in het internationale verkeer.
Het bleef niet bij woorden. De NAVO-bombardementen boven Servië in 1999, vanaf 2001 de Amerikaanse Operation Enduring Freedom in Afghanistan, de invasie van Irak in 2003 en de Amerikaanse invasie van Noord-Syrië in 2014 waren er de implementatie van. Weliswaar als coalition of the willing, maar het waren duidelijk niet-gemandateerde westelijke militaire acties onder Amerikaanse leiding. De laatste versies van de Amerikaanse buitenlandse politiek zijn van president Trump tijdens de Algemene Vergadering van VN op 25 september 2018; ‘Niemand vertelt Amerika wat het moet doen, en de VS werken alleen nog internationaal samen als het land daar zelf voordeel van heeft’. Naar aanleiding van de Russische bemoeienis in Venezuela zei National Security Advisor John Bolton tegen de pers: ‘This is our hemisphere — it’s not where the Russians ought to be interfering. This is a mistake on their part. It’s not going to lead to an improvement in relations’.
De ‘Speciale Militaire Operatie’
Laat een in het Westen zwaar teleurgestelde Poetin nu juist deze westerlijke, eenzijdige interpretatie van het begrip ‘internationale rechtsorde’ aangrijpen om zijn gang te gaan in het Rusland omringende buitenland, ter versteviging van de regionale politieke stabiliteit. De niet-westelijke wereld, Rusland en China voorop, accepteert het niet meer dat het Westen met twee maten meet waar het de interpretatie van de internationale rechtsorde betreft. Men kan de volgende hoofdredenen voor de inval onderscheiden:
- De uitbreiding van de NAVO en met name de NAVO-uitnodiging aan Georgië en Oekraïne;
- Het willen beëindigen van een door Amerika gedomineerde wereldorde;
- De enorme rijkdom aan winbare kritieke grondstoffen in Oost-Oekraïne. De Donbas heeft daarvan de grootste reserves in Europa, iets waarin ook de EU, de VS, China en nog meer landen zeer geïnteresseerd zijn. Daarover lezen we nauwelijks iets in de ‘gangbare’ media, maar de 21ste eeuw wordt het tijdperk van de zeldzame grondstoffen en 21 van deze dertig grondstoffen zijn in ruime mate te vinden in Oekraïne;
Verder heeft na het uitblijven van een internationale reactie op de inlijving van de Krim in 2014 ook een rol gespeeld dat Poetin de eigen Russische mogelijkheden overschatte en de Oekraïense reactie en die van de NAVO en EU heeft onderschat. Alle door Poetin verder ter sprake gebrachte argumenten zijn m.i. dienstbaar aan de vier hiervoor genoemde hoofdredenen. Daarmee wil ik de inval zeker niet goedpraten, of daarvoor begrip vragen, maar wel trachten te verklaren. We gaan de problemen niet oplossen door onze ogen te sluiten voor de historie, om ons vervolgens over te geven aan de demonisering van een enkele persoon, zoals nu in onze media veel gebeurt. Alsof daarmee de zaak verklaard is en opgelost zou zijn. Een grondregel bij een militair en politiek conflict is juist dat je je tegenstander op waarde weet te schatten en hem serieus neemt.
Beeldvorming
Als ik stel dat het eerste fatale slachtoffer bij een militair conflict ‘de waarheid’ is, trap ik een open deur in. Desondanks neemt de overgrote meerderheid van onze politici, media en geopolitieke duiders in talkshows klakkeloos de eenzijdige informatie en retoriek van onze Anglo-Amerikaanse collega’s over. Als Zelenski vanaf de eerste melding van een incident spreekt van ‘genocide door Russen’ wordt dat onmiddellijk een op een overgenomen, zonder een spoor van bewijs of enige vorm van onderzoek. Poetin wordt door ons verweten dat hij spreekt van een ‘speciale militaire operatie’, maar de westelijke media hebben het voortdurend over een ‘illegale inval’, ‘agressie-oorlog’ en meer van dat soort pleonastische taal. Het wordt ook een unprovoked war genoemd, waarbij je je in alle gemoede kunt afvragen hoe ‘unprovoked’ die ‘war’ dan wel was. Ook die sturing van de publieke opinie is niets nieuws. Eigenlijk is het van alle tijden, dus laten we er onze ogen niet voor sluiten. Zo kan bijvoorbeeld zelfs een kwaliteitskrant als de Frankfurter Allgemeine Zeitung worden gekocht3 en ook op een andere manier wordt nepnieuws aan de man gebracht4. Dat brengt ons tot de vraag: wie heeft er belang bij die beeldvorming in onze media? Dat zijn natuurlijk vooral de wapenindustrieën aan beide zijden en de fossiele brandstofmaatschappijen.
De inzet van wederzijdse oorlogspropaganda heeft des te meer effect omdat in ieder geval in het Westen tot 2022 nagenoeg niemand een gefundeerde mening had over Rusland en Oekraïne. Het Nederlandse volk zeker niet. Op 6 april 2016 vond in Nederland een referendum plaats over de wenselijkheid van een associatieverdrag van Oekraïne met de EU. De opkomst was 32,2 %, waarvan 61,1 % tegen het associatieverdrag was, dus nog geen 20% van de Nederlandse kiezers. Twee derde van alle Nederlanders was dus kennelijk niet geïnteresseerd en deed niet mee aan het referendum. Een standpunt dat veel wordt gehoord is dat Oekraïne vecht voor onze waarden. Dat, als ware het een soort dominotheorie 2.0, de boosaardige Rus in Oekraïne moet worden gestopt, anders zijn daarna de Baltische staten, Moldavië, Georgië, Polen enzovoort aan de beurt, zodat voor je er erg in hebt de Wagner Groep aan de Noordzeekust staat.
Ik waag dat te betwijfelen. In de eerste plaats heb ik nog nooit kunnen vaststellen dat Oekraïne de Europese waarden vertegenwoordigt. Dat president Zelenski dat nu gebruikt als argument om zware wapens te krijgen van het Westen is begrijpelijk, maar daarom nog niet waar. Oekraïne staat in de corruptie-index van 2022 van Transparency International op een gedeelde 116e plaats van de 180 gemeten landen, tussen Sierra Leona en de Dominicaanse Republiek. Een beeld dat nog nooit fundamenteel anders is geweest. Nederland staat op de achtste plaats. Zoals iedereen wel zal beseffen kost het uitroeien van corruptie in een maatschappij generaties. Dat gaat niet in een paar jaren, hoewel voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen in februari nog zei dat Oekraïne al ‘gigantische stappen voorwaarts’ zou hebben gezet. Ook is het Oekraïense politieke bestel erg wisselvallig. Sinds de onafhankelijkheid van het land in 1991 heeft vooralsnog slechts één president, de controversiële Leonid Koetsjma, een tweede termijn weten te verkrijgen.
Voorts, de bangmakerij dat het Russische leger West-Europa onder de voet zou lopen, tenzij het nu wordt gestopt in Oekraïne, is evenmin realistisch. Daarvoor heeft Rusland personeel, noch materieel. Het heeft nu al de handen vol aan Oekraïne. Een ander voorbeeld van kromme beeldvorming is de aanslag op de Nord Stream pijpleidingen. Die werd in het Westen onmiddellijk toegeschreven aan Moskou. Vervolgens waren er suggesties dat de VS erachter zat en begin februari lieten Amerikaanse inlichtingendiensten weten te vermoeden dat een pro-Oekraïnegroepering achter de sabotage zit. Maar om welke groep het dan precies gaat, blijft een mysterie. Ondertussen hebben Duitsland, Zweden en Denemarken de VN Veiligheidsraad laten weten dat hun onderzoeken nog gaande zijn en dat er nog geen conclusies zijn getrokken.
De sabotage aan de Nord Stream pijpleidingen
Tot slot
Hoe en wanneer de oorlog in Oekraïne afloopt weet niemand. Een wapenstilstand, gevolgd door serieuze en inhoudelijke onderhandelingen, zou naar mijn mening het beste zijn. Daarbij zou de VS het voortouw dienen te nemen, gezien de grote rol die zij nog steeds op het wereldtoneel spelen en het feit dat de meeste kritiek van de Russen zich op de Amerikanen richt. Europa mag dan blij zijn als het aan tafel mag aanschuiven om mee te praten, al is de vraag wie Europa zou moeten gaan vertegenwoordigen. De EU is notoir intern verdeeld, geen sterke positie in een onderhandelingssituatie. Het zou overigens een goede zaak zijn als Europa zich eens liet leiden door plat en goed begrepen eigenbelang. Misschien kan de OVSE een rol spelen?
We delen een continent. Zij gaan niet weg, wij gaan niet weg.
Verder zijn er in Azië en in de groeiende organisatie van de BRICS-landen grote belangen bij de uitkomst van het overleg over de beëindiging van de oorlog in Oekraïne. Een aspect dat bij onderhandelingen niet mag worden vergeten is dat Rusland Europa nog wel eens hard nodig zou kunnen hebben in de toekomst, wanneer het probeert niet ondergesneeuwd te worden door China.
De tegenstanders van onderhandelingen zijn al begonnen met het plaatsen van hekken door van beide strijdende partijen voorwaarden op te sommen die elkaar uitsluiten. Echter, het is juist de opdracht aan de diplomatie, en de politiek, om die elkaar uitsluitende voorwaarden op te lossen. Ergens tussen de twee uitersten: 'Oekraïne capituleert onvoorwaardelijk of Rusland vertrekt', komt het tot een vergelijk. Leidraad zou dan kunnen zijn wat de voormalige Nederlandse ambassadeur in Moskou, drs. Renée Jones-Bos, in een interview met Floortje Dessing ooit formuleerde over de Europese omgang met Rusland: ‘We delen één continent. Zij gaan niet weg, wij gaan niet weg. Je moet daarom een modus operandi vinden’. Hopelijk levert dat uiteindelijk iets op waardoor Europa en de RF de rest van deze eeuw kunnen samenleven.
Samenvattend: is de Russische inval in Oekraïne een unprovoked war? Ik zou - als het dan in het Engels moet - eerder spreken van an accident waiting to happen.
Eindnoten:
- Terzijde: dat Russen een zogenaamde ‘omsingelingsangst’ hebben is meer een slecht geformuleerde en gevoelsmatige zaak in het Westen dan een serieuze Russische angst. Omsingelen van een dermate groot land is letterlijk onmogelijk, kijk maar op de landkaart. Desondanks neemt in de Russische historie het gevoel van bedreigd worden een voorname plaats in.
- https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/14505830/russische-agressie-toont-wrange-gelijk-van-oud-ambassadeur-de-vos-van-steenwijk-uit-de-wijk
- Udo Ulfkotte, ‘Gekochte journalisten. Hoe de CIA het nieuws koopt’, uitgeverij De Blauwe Tijger, ISBN 978 94 92 161 08 6
- Pien van der Hoeven, ‘Spoken. Nepnieuws en de Amerikaanse oorlogen in Vietnam en de Golf’, Prometheus Amsterdam, ISBN 978 90 446 4985 7