OPINIE - BINNENLAND
Luchtmacht van de nabije toekomst
LKOL B.D. PATRICK BOLDER
In een vorig nummer van Carré[1] schreef ik over de keuzes die in mijn ogen nu het meest bijdragen aan een verstandige wederopbouw van onze strijdkrachten. Ik deed dat met het oog op de (hoog kinetische) oorlog die op het Europese vasteland sinds 24 februari 2022 woedt en de daaruit volgende toekomstige veiligheidssituatie waarin we ons gaan vinden. In deze bijdrage ga ik in op de vraag hoe de Koninklijke Luchtmacht (of CLSK) in het licht van deze nieuwe veiligheidsarchitectuur er qua capaciteiten uit zou moeten zien. Ik heb niet de pretentie volledig te zijn en beperk me hier tot de meest in het oog springende capaciteiten. Uiteraard moeten deze capaciteiten worden ondersteund door effectieve logistiek, opleiding en training, personeel enzovoort. Dit stuk moet dan ook slechts gezien worden als een aanzet tot verdere discussie.
Voortbordurend op mijn schets van de veiligheidssituatie met een nieuwe Koude Oorlog en een IJzeren Gordijn blijft een geloofwaardige afschrikking de eerste vereiste voor een veilig Europa. De praktijk van het afgelopen jaar heeft wel uitgewezen dat de nucleaire veiligheidsparaplu werkt. De NAVO-landen wensen geen aanvallen in Rusland door Oekraïne en Rusland ‘beperkt’ zich uitsluitend tot het Oekraïnse grondgebied. Hoe vervelend het ook voor sommigen kan zijn, nuclear deterrence zal daardoor een belangrijk onderdeel van onze veiligheidsarchitectuur blijven. Als een van de Europese landen met ‘tactische’ (Amerikaanse) kernwapens draagt onze luchtmacht bij aan die geloofwaardige nucleaire afschrikkingscapaciteit. Deze zal dus gehandhaafd moeten blijven en beoefend worden. Om deze taak ook deel uit te laten maken van de strategische communicatie, die hoort bij nucleaire afschrikking, zal een gegarandeerde hoeveelheid toestellen hiervoor steeds inzetbaar moeten zijn. De wijze waarop dit wapen wordt ingezet, waarbij penetratie van het vijandelijke luchtruim is vereist, vraagt dus ook om de mogelijkheid om dit te faciliteren. Met de F-35 Lightning II kan dat goed, want hij kan door de stealtheigenschappen behoorlijk diep in vijandelijk luchtruim doorgedringen. Ook een eventuele opvolger van de F-35, ook daar moet nu al over worden nagedacht, zal deze kwaliteiten moeten hebben. Maar het is ook verstandig om nu al te kijken naar onbemande toestellen die samen met de F-35 kunnen opereren. Deze toestellen kunnen waarschijnlijk nóg verder een door de vijand gecontroleerd luchtruim binnendringen en zo bijdragen aan de benodigde afschrikking. Over deze manned-unmanned teamingmogelijkheden schreef ik eerder al een bijdrage voor Carré.[2]
De onbemande Boeing MQ-28A Ghost Bat die door Boeing samen met Australië wordt ontwikkeld opereert samen met bemande vliegtuigen (foto: Boeing)
De M270A1 Multiple Launch Rocket System (foto: Wikimedia Commons)
Dat brengt me meteen bij het tweede punt van een effectieve krijgsmacht: een krijgsmacht die met precisie in de diepte kan optreden. De oorlog in Oekraïne, en dan met name de strijd in het oosten, toont aan hoe dodelijk een attritie-oorlog kan zijn. De partijen traden vanaf april eigenlijk op in een vorm van pariteit. Met ongelooflijk hoge aantallen aan verloren manschappen en materieel. Die pariteit werd even doorbroken toen Oekraïne de beschikking kreeg over High Mobility Artillery Rocket Systems (HIMARS) en aanvallen verder in de diepte kon uitvoeren. Belangrijke terreinwinst werd geboekt. De vijand leerde daarvan en koos vervolgens voor langere aanvoerlijnen. De symmetrie werd zo aan het front weer hersteld. Die pariteit moet door ons worden doorbroken om niet te worden gevangen in een kostbare attritie-oorlog. Dus geen middelen voor Defensie die lijken op wat de tegenstander heeft, maar middelen die het vermogen geven om doorslaggevend escalerend te kunnen optreden. Grondgebonden lange-afstandsmunitie, waarvoor al vergaande plannen zijn, zoals de hernieuwde aanschaf van HIMARS (en M270?), biedt de artillerie tal van mogelijkheden om interdictie uit te voeren tot achter de vijandelijke linies.
Uiteraard houdt een vijand daar rekening mee en zal strategische voorraden en C2-installaties nog verder naar achteren plaatsen. Daarom moet dat worden aangevuld, of beter opgevolgd, met het luchtwapen met een hoog penetratievermogen. Dan is het mogelijk om ook tegen dieper naar achteren gelegen doelen, als munitie- en brandstof opslagpunten, commandoposten, logistieke lijnen, e.d., effectief op te treden. Hiermee wordt niet alleen de gevechtslogistiek van de tegenstander door de artillerie verstoord, maar zorgt het luchtwapen er ook voor dat het voortzettings- en opvoervermogen van de vijand vanuit de lucht sterk onder druk komt te staan. Dán wordt het effectief uitvoeren van een volgende aanvalsgolf zeer moeilijk tot misschien wel onmogelijk gemaakt.
De kans dat dan een uitputtingsslag op de grond ontstaat, wordt verkleind. Bovenstaande twee taken, nucleaire afschrikking en optreden in de diepte, vragen aanzienlijk meer vliegtuigen dan nu in de inventaris zijn voorzien.
Om veilig op te treden op de grond, maar vooral ook in het luchtruim nabij het front en daarachter, moet handelingsvrijheid aanwezig zijn. Dat bestaat alleen als er geen dreiging vanuit de lucht bestaat. Dat betekent dat er een capaciteit aanwezig moet zijn om de vijandelijke luchtverdediging en luchtmacht aan banden te kunnen leggen. Al was het maar tijdelijk en plaatselijk op die plekken waar wij dat nodig achten. Het kunnen uitvoeren van Suppression of Enemy Air Defences (SEAD) en Destruction of Enemy Air Defences (DEAD) zijn dan wel vereiste capaciteiten. De Anti-Access - Area Denial (A2AD) middelen die Rusland heeft moeten daarbij worden aangegrepen. Dit kan de luchtmacht niet alleen, dat vereist een waarlijke Joint All Domain operatie. De luchtmacht, van oudsher doctrinair internationaal ingebed, kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren en samen met (inter)nationale partners in alle militaire domeinen moet zo’n actie worden opgezet. De kennis van dit soort operaties en het kunnen bijdragen daaraan is van groot belang om zo in coalitieverband een waardevolle partner te zijn en te delen in risk en burden sharing. Specifieke wapens en bijbehorende training zijn vereist om hier goed invulling aan te geven.
Om effectief bij te dragen aan het toegang verschaffen van het door A2AD beheerste luchtruim is een scala aan aanvullende capaciteiten vereist. Deels zullen deze in coalitieverband worden georganiseerd en geleverd. Deels ook zullen we zelf hierin moeten versterken. Internationale samenwerking is immers natuurlijk veel meer dan het putten uit een pool van middelen. Die pool bestaat alleen maar omdat lidstaten daarvoor middelen beschikbaar stellen. Te denken hierbij valt aan tankvliegtuigen en een opvolger van de inmiddels wel heel oud wordende E-3A Sentry AWACS vliegende radarposten. Net zoals de tank- en vrachtvliegtuigen van enkele Europese landen in het European Air Transport Command (EATC) zijn ondergebracht, zou voor de opvolger van de E-3A ook aan een dergelijke constructie gedacht kunnen worden of net als nu in Geilenkirchen. En of dit nu NAVO- of EU-middelen zijn is in dit kader minder belangrijk dan het verzekeren van de beschikbaarheid van deze capaciteit.
De E-7 Wedgetail die bij de USAF de E-3A opvolgt (foto: USAF)
Uiteraard, want dat heeft de oorlog in Oekraine meermaals aangetoond, is effectieve luchtverdediging benodigd. Zowel om in het eigen gebied de eigen troepen van voortzettingsvermogen te voorzien, maar ook om kritische (civiele) infrastructuur in het achterland te beveiligen. Die infrastructuur bestaat uit energiecentrales, maar ook wegen en spoorwegemplacementen, ziekenhuizen, politiebureaus, ministeries, commandoposten en hoofdkwartieren, etc, als ook de havens, de luchthaven Schiphol en de vliegbases waar vandaan wij de nucleaire afschrikking in stand houden en onze operaties uitvoeren. Dit moet niet worden vergeten, in het nieuwe tijdsgewricht zullen namelijk homebase operations weer in belang gaan toenemen.
Rapid Runway Repair behoorde tijdens de Koude Oorlog tot de standaard capaciteiten van elke vliegbasis (foto: USAF)
Dit is een trendbreuk ten opzichte van de praktijk van de afgelopen dertig jaar waar out-of-area operaties de boventoon voerden. Dus zowel de luchtverdediging langs het nieuwe IJzeren Gordijn als de luchtverdediging langs onze logistieke lijnen, als de luchtverdediging van onze cruciale infrastructuur, vraagt om een volledig nieuwe architectuur van luchtverdediging. Die moet kunnen optreden tegen de high-end dreigingen van ballistische en hypersone raketten, maar ook tegen de meest simpele (zwermen van) drones. Met nieuwe wapensystemen, bijvoorbeeld met energiewapens, en nieuwe sensoren (ook vanuit de ruimte) en ook hier weer internationaal ingebed, moet hiervoor een oplossing worden gevonden. Onderzoek en ondersteuning door de kenniscentra als TNO en NLR zijn essentieel om hier invulling aan te geven. Deze instituten zouden daarbij eigenlijk ook nauwe verbindingen moeten hebben met toonaangevende tegenhangers in de Verenigde Staten, zoals het Defence Advanced Reseach and Projects Agency (DARPA) en het Air Force Research Laboratory (AFRL). Feit is dus dat ook hier behoorlijke versterking van capaciteiten, middelen en mensen is vereist ten opzichte van de huidige situatie.
Luchtverdediging werkt pas optimaal als grondgebonden middelen, C2-elementen en luchtgebonden middelen goed zijn verbonden en met elkaar zijn afgestemd. Vroegtijdige sensor-informatie en inlichtingen zijn randvoorwaardelijk voor adequate bescherming. Het gebruik van sensoren - vanuit de lucht, de ruimte en op de grond - en de noodzakelijke (internationale) afstemming met alle luchtruimgebruikers, maakt het logisch om de strategische luchtverdediging met al haar middelen onder commando van het CLSK te plaatsen. Dat past ook in de NAVO-doctrine, waarbij dit soort middelen onder de Joint Forces Air Component Commander(JFACC) is ondergebracht.[3] In het kader van train as you fight moet dit in vredestijd ook gelden. Zéker tijdens een Koude Oorlog die er wellicht aan zit te komen. Naast de actieve luchtverdediging op en rondom de vliegbases, moet er ook (weer) een capaciteit voor passieve verdediging worden georganiseerd. Het vermogen om te kunnen blijven optreden, ook al wordt dat moeilijker gemaakt. Hardening, Rapid Runway Repair (RRR), NBC en al dit soort verloren gegane competenties zullen opnieuw moeten worden verworven. Over de zogenaamde army organicluchtverdediging laat ik landmachtspecialisten verder oordelen. Vast staat dat ook zij radar- en doelinformatie moeten delen met een overkoepelend orgaan onder de JFACC.
De Noordzee is ook een gebied dat we tot onze kritische infrastructuur kunnen rekenen. Zeker nu door vergroening en diversificatie van de energiebronnen er steeds meer nadruk op zonne- en windenergie komt te liggen, ook om groene waterstof op te wekken, wordt onze afhankelijkheid van de windmolenparken op de Noordzee alleen maar groter. Daarnaast liggen er pijpleidingen voor gas vanuit Noorwegen, net als elektriciteitsleidingen, maar ook veel datakabels die weer belangrijk zijn voor Nederland om als doorvoerland diensten te kunnen blijven leveren. Bescherming van de Noordzee is nu niet goed geregeld en verdient aandacht. In 2004 heeft Nederland de maritieme patrouilletaak afgeschaft en de P-3C Orion vliegtuigen verkocht aan Duitsland en Portugal. Het plan bestond ooit om deze taak over te laten nemen door onbemande toestellen. Dat laatste is echter nooit gebeurd. Nu is het dus tijd om dit weer op te pakken. Het continentale plat waarin de Exclusieve Economische Zone van Nederland ligt verdient veel meer aandacht op het gebied van veiligheid. De twee Dornier Do-228 vliegtuigen van de kustwacht zijn onlangs vervangen door DHC Dash-8 vliegtuigen. Deze capaciteit is erg gering en in tijden van spanning en dreiging kan er nauwelijks een persistente observatie capaciteit uit worden geperst. Bovendien hebben deze toestellen niet de sensorcapaciteiten die benodigd zijn voor de meer militaire taken die weer belangrijker zijn geworden. Het is dus beter om extra MQ-9 Reaper onbemande vliegtuigen, voorzien van de juiste sensoren, hiervoor in te zetten.
De Do-228 en de Dash-8 van de Kustwacht bijeen (foto: Kustwacht)
Hiermee zijn we meteen aangekomen op het terrein van observatie en informatie. Samen met de vier MQ-9 Reaper vliegtuigen die vooralsnog vanuit Curacao opereren beschikt Nederland straks over een redelijke vloot aan hoogwaardige middelen die informatie verzamelen. Samen met door satellieten en F-35’s verzamelde data moet dit allemaal snel worden verwerkt en waar nodig tot intelligence en targeting informatie worden omgevormd. Voor informatiegestuurd optreden (IGO) van de gehele krijgsmacht van belang. En waar het time sensitive targets betreft moet de MQ-9 worden bewapend om direct te kunnen acteren en zo de sensor-to-shooter loop danig te verkorten. Dat vereist snelle en beveiligde verbindingen.
Al met al ontstaat zo een behoorlijke boodschappenlijst om Nederland weer gereed te maken voor de nieuwe veiligheidsordening zoals ik die voor ogen heb. Deze is natuurlijk verre van compleet, zoals ik in de inleiding heb aangegeven. Daarnaast zullen ook de marine, de landmacht en de marechaussee zo hun wensenlijstje hebben. Ik mag hopen dat die ook het belang inzien van verstandige capaciteitenverwerving. Niet om een strijd te leveren die het gevecht van de tegenstander spiegelt, maar een die de tegenstander afschrikt en indien dat niet zou werken, verslaat.
Eindnoten:
- Carré 2-2023, p. 57-60;
- Carré 1-2022, p. 10-12;
- JAPCC Journal, Edition 35 pp 34, 'NATO IAMD Education and Training' door LtCol Berry Pronk (CLSK)