PRIKKEN EN PRIKKELS
Waarom hebben we een leger als veiligheid er niet toe doet?
Deze vraag zou iemand kunnen stellen bij het lezen van het artikel ‘Hoe Defensie zo verzwakte dat “Poetin ervan smulde’’’ in de NRC van 31 december 2022: een reconstructie van de periode vanaf het einde van de Koude Oorlog tot 2017 waarin uiteen wordt gezet ‘Hoe Nederland het leger decimeerde’. De enorme bezuinigingen op Defensie kunnen niemand zijn ontgaan en in dat opzicht zou het artikel als oud nieuws beoordeeld kunnen worden. Maar het artikel schetst wel een onthutsend beeld over (het ontbreken van) de plaats van Defensie in de besluitvorming op nationaal politiek niveau.
Dat er in de jaren negentig, na de val van de Muur, op Defensie bezuinigd kon worden, is duidelijk en dat gold voor veel NAVO-lidstaten. Dus werd ‘het vredesdividend geïnd’, de gevleugelde kreet om op de krijgsmacht te bezuinigen. Als een soort automatisme werd het defensiebudget gekort: van 2,6% bbp in 1989, naar 1,6% bbp in 1998. Maar dat was nog niet het einde. Het budget liep verder terug tot 1,4% van het bbp in 2002, hetzelfde jaar waarin door de NAVO de 2% norm werd besproken. Het absolute dieptepunt was het defensiebudget in 2015, dat 1,1% van het bbp bedroeg. In 2014 was tijdens de NAVO-top in Wales vastgelegd om de defensiebudgetten op te hogen tot minimaal 2% van het bbp, een situatie die in 2024 moet worden bereikt.
Gedurende vele jaren van bezuinigingen werden de problemen voor Defensie steeds groter en werd in vele beschouwingen en rapporten gewezen op de enorme risico’s die werden gelopen in het kader van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid. In de Prioriteitennota van 1993 werd zelfs al melding gemaakt van oplopende spanningen tussen Rusland en Oekraïne. En ook de oorlog van Rusland tegen Georgië in 2008 en de annexatie van de Krim in 2014 leidden niet tot het stoppen met bezuinigen. Voor zover ‘veiligheid’ – lees: de veiligheid van onze maatschappij – al enig politiek gewicht had, kwam die blijkbaar niet in gevaar.
Dat bezuinigingen noodzakelijk waren, zoals bij de kredietcrisis in 2008, was voor iedereen duidelijk. Maar op basis van welke criteria werden dan de prioriteiten gesteld? Was er überhaupt een hard criterium om een voor zijn taken berekende krijgsmacht in stand te houden ten opzichte van zaken als Zorg, Onderwijs en Economie? Hoe weinig serieus rekening werd gehouden met Defensie en het aspect veiligheid, blijkt uit enkele in het NRC-artikel genoemde voorvallen. Zo vroeg minister De Grave (1998 – 2002) zich af: ‘… ik kan ze wel een miljard geven – maar wat levert dat op?’ Als de minister die vraag al niet kan beantwoorden en het Centraal Planbureau in de doorrekening nauwelijks economische waarde toekent aan Defensie, is het niet verwonderlijk dat het Ministerie van Financiën de begroting van Defensie bij wijze van spreken slechts als een onkostenpost vermeldt. Het defensiebudget is dan niet meer dan een sluitpost. En bij aanvang van het kabinet-Rutte I in 2010, kreeg de nieuwe minister van Defensie, Hans Hillen, bij zijn poging om de aangekondigde bezuiniging van een miljard terug te draaien, van de premier te horen dat hij maar een (ontslag)brief naar de koningin moest sturen. Na het ondertekenen van het 2% bbp-akkoord in Wales (2014) liet premier Rutte onmiddellijk daarna ijskoud weten ‘dat dit voor Nederland niets veranderde’.
Wat in het artikel in de NRC opvalt, is dat het lijkt alsof bij de discussies over bezuinigingen het aspect ‘veiligheid’ nooit een criterium was. Minister De Grave had zijn vraag simpel kunnen – beter: moeten – beantwoorden met één woord, namelijk ‘Veiligheid!’ Dat mag idealistisch klinken, maar dat is wel waar het op neerkomt. En het bewijs daarvoor wordt sinds 24 februari 2022 dagelijks geleverd. Eindelijk schijnt men zich te realiseren dat onze veiligheid in gevaar is. Dat het nodig is om onze democratische maatschappij met alle verworvenheden van welvaart en levensstijl te beschermen en dat daarvoor een op zijn taken berekende krijgsmacht in stand moet worden gehouden.
Militairen protesteren tegen bezuinigingen (2011, Malieveld, Den Haag)
Voor de camera’s werd veiligheid door politici vanzelfsprekend belangrijk gevonden, maar dat belang werd niet vertaald in de toewijzing van voldoende middelen. Uiteindelijk kwam er begin 2022 een substantiële verhoging van het defensiebudget, dat verder werd verhoogd nadat Rusland op 24 februari de oorlog tegen Oekraïne begon en waardoor Nederland zelfs gaat voldoen aan de Wales-afspraak voor 2024. Plotseling was iedereen om. Politici die altijd tegen meer budget voor Defensie waren – sommigen wilden zelfs nog meer bezuinigen – verklaarden nu openlijk dat ze het verkeerd hadden gezien, dat het voor de veiligheid van onze westerse maatschappij noodzakelijk was om te investeren in de krijgsmacht.
Het besef dat we stevig moeten investeren in Defensie ten faveure van onze veiligheid is natuurlijk een positieve wending. Het is alleen onbegrijpelijk dat de nood eerst zo hoog moest worden alvorens dat besef er kwam. Of was het een kwestie van politieke (on)wil? Kortetermijnbeslissingen om op Defensie te bezuinigen, hebben langetermijnproblemen veroorzaakt: enorme personeelstekorten, verlies van kennis en ervaring en een gebrek aan bijna alles wat een krijgsmacht nodig heeft om effectief te kunnen zijn. En wat te denken van de gigantische kapitaalvernietiging door het voor een appel en een ei moeten verkopen van geavanceerd materieel, dat nu voor veel meer geld opnieuw moet worden aangeschaft?
We bevinden ons in de situatie dat het ene leger een soeverein land is binnengevallen en op hetzelfde continent nota bene ons eigen leger als gevolg van ongeveer dertig jaar bezuinigen nog vele jaren nodig zal hebben om weer op het vereiste niveau van gereedheid te komen. Vijf miljard extra voor Defensie is natuurlijk een enorm bedrag. Maar het toewijzen van extra geld – hoe goed en belangrijk ook – is niet de hele oplossing. De echte oplossing is dat 'veiligheid’ structureel op de politieke agenda komt, een criterium is bij de toekomstige verdeling van de middelen en dat onze politici de komende decennia de rug recht houden en het in gang gezette herstel van de krijgsmacht handhaven. Ook als hopelijk op termijn het huidige conflict in het voordeel van het Westen wordt beslecht.
Laten ‘we’ niet opnieuw dezelfde fout maken.
Redactie