OPINIE – BINNENLAND
Prioriteit geven aan luchtverdediging (foto: Wikimedia)
De wederopbouw van de Nederlandse defensie
LKOL B.D. PATRICK BOLDER
Inleiding
De oorlog in Oekraïne heeft in brede kring bij Defensie en daarbuiten geleid tot een discussie en beschouwing over de inrichting en toerusting van onze eigen defensieorganisatie. Een van de verrassingen van deze oorlog was de terugkeer van tal van elementen waarvan we dachten dat die tot het verleden behoorden, zoals ingegraven troepen aan beide zijden van het front. Daar was een uitgebreid stelsel van loopgraven geconstrueerd, compleet met tankversperringen. De vraag rijst of ons land nog in staat zou zijn een oorlog te voeren zoals nu in Oekraïne plaatsvindt.
Een terechte vraag, want het ontbreekt ons niet alleen aan voldoende mensen en materieel daarvoor, maar ook is het twijfelachtig of wij zo’n conflict mentaal nog wel aankunnen. Het laatste zal nog veel maatschappelijke aandacht vragen, want het besef dat oorlog iets is dat niet alleen de defensieorganisatie raakt, maar de samenleving als geheel, lijkt nog niet overal doorgedrongen.
De vraag hoe het zover heeft kunnen komen is eenvoudig te beantwoorden: de politiek! Daarbij kan niet alleen gewezen worden naar de regeringspartijen die in de afgelopen decennia het land hebben bestuurd, maar ook het parlement heeft in die jaren meegewerkt aan de afbraak van de Nederlandse krijgsmacht. Toen minister Bijleveld (CDA) in december 2020 aangaf dat de krijgsmacht haar grondwettelijke taken niet meer kon uitvoeren, ontstond daarover in de Kamer nauwelijks ophef. Merkwaardig, waar immers het parlement de regering behoort te controleren en te toetsen.
Nu er substantieel meer geld naar Defensie gaat, moet er goed worden nagedacht waaraan dat besteed moet worden. Vaak wordt als volgt geredeneerd: ‘Door de constructie van verdedigende stellingen is een Oekraïense doorbraak met de huidige middelen niet mogelijk. De inzet van door het Westen geleverde moderne gevechtstanks zal hierin mogelijk verandering brengen. Oekraïne kan zich daarmee teweerstellen tegen de Russische militaire overmacht en zou de bezette gebieden kunnen bevrijden. Nederland heeft geen eigen tanks meer, dus zal bij de wederopbouw van Defensie de slagkracht op de grond met prioriteit moeten worden versterkt. Te beginnen met het herstellen en versterken van de brigades en een terugkeer van de gevechtstank’.
Een op het oog logische redenatie, maar er kan toch een kanttekening bij worden gezet. In wat voor oorlog zou Nederland verwikkeld kunnen raken nu wars of necessity in plaats zijn gekomen van de eerdere wars of choice? De oorlog in Oekraïne eindigt hopelijk snel en met het herstel van de Oekraïense soevereiniteit over geheel Oekraïne, inclusief de Krim. De kans hierop is echter klein. Mogelijk zal de oorlogvoering eindigen als een zogeheten frozen conflict in Oost-Oekraïne en de Krim, gepaard met vergaande veiligheidsgaranties van het Westen aan Oekraïne. Dat laatste zal overigens ook gelden als geheel Oekraïne zou zijn bevrijd. In beide gevallen blijft Rusland, alhoewel zwaar beschadigd, nog steeds een blijvende bedreiging voor een democratisch, vrij en welvarend Europa. Die vrijheid willen en moeten we blijven beschermen.
De vraag is echter hoe we dat moeten gaan doen en welke middelen daar voor nodig zijn. Dat moeten de leidende vragen zijn over de inrichting van de krijgsmacht. Willen we over de grond het gevecht aangaan, of willen we juist voorkomen dat we over de grond dit gevecht aangaan?
Vast staat inmiddels wel dat de in oktober 2020 verschenen Defensievisie 2035 (DV 2035) een verouderd beleidsstuk is geworden dat geen houvast meer biedt. Zij stelt dat Rusland en China een bedreiging vormen, maar de omvang waarin Rusland dat nu is, kon toen niet worden voorspeld. Met het oog op de huidige situatie is het noodzakelijk een herijking van de DV 2035 te doen; welk profiel hoort bij de krijgsmacht van de toekomst en welke keuzes moeten daarbij worden gemaakt met welke prioriteiten. Alleen zo kan de DV een leidend document worden voor de inrichting van de krijgsmacht. En dat is hoognodig. Daartoe wil ik een voorzet geven voor die nieuwe DV en ik kijk uit naar reacties van onze lezers.
Hoe gaan we de verdediging van het Westen opnieuw inrichten? (foto: Wikimedia)
Veiligheidsgarantie
De veiligheidsgaranties van het Westen aan Oekraïne zullen ver reiken en mogelijk leiden tot een versneld toetreden tot de NAVO en het lidmaatschap van de EU. Een ‘IJzeren Gordijn’ zal opgetrokken worden tussen de EU en Belarus, tussen Oekraïne en Belarus en Rusland en tussen de Baltische staten en Belarus en Rusland. Met zwerende puisten als Servië en Transnistrië in Europees gebied, met de nodige politieke hoofdbrekens. Bij deze nieuwe ordening van de Europese veiligheidssituatie is de vraag hoe we de verdediging en paraatheid van het Westen gaan inrichten. Gaan we terug naar de legerkorps- en divisievakken, waarbij verschillende landen hun eigen zones krijgen en de verantwoordelijkheid voor de verdediging hiervan? Krijgen we in de Europese landen van noord naar zuid weer een gordel geleidewapen-opstellingen en vooruitgeschoven vliegbases met squadrons op een hoge paraatheidsstatus? En welke andere wapensystemen passen het beste bij de afschrikking en verdediging die wij daar dan moeten gaan inrichten? Allemaal vragen waarop de antwoorden cruciaal zijn om de beste beslissingen te nemen over de capaciteiten, en dus wapensystemen, die dan beschikbaar en paraat moeten zijn. Daarbij lijkt het voorkomen van agressie en inname van eigen grondgebied de beste strategie met in principe het minste aantal slachtoffers aan eigen kant te zijn. Onderdeel daarvan is het vaststellen van zogenaamde ‘rode lijnen’, krachtige communicatie daarover en standvastigheid over de consequenties als die worden overschreden. Dat vraagt dan wel om een moedig militair en politiek beleid van de westerse democratieën aan onze kant van het ‘IJzeren Gordijn’.
Probleem
De oorlog in Oekraïne heeft enkele zaken betreffende onze eigen defensie scherp neergezet. De door Oekraïne zo gewenste Leopard 2 tank is al jaren geleden uit de inventaris van de Nederlandse landmacht verdwenen. We kunnen nu hoogstens nog de achttien van Duitsland geleasete tanks aankopen en deze vervolgens naar het front sturen. Ook hebben we nauwelijks nog luchtverdedigingsmiddelen. De Stinger manpads zijn al verscheept en van de Patriot zijn onlangs enkele launchers weggegeven. Bovendien kunnen we middelen als Patriot en NASAMS niet eens geïntegreerd inzetten. Maar ook op het gebied van voorraden hebben we jarenlang veel te weinig geïnvesteerd. Voor de landoorlog in Oekraïne zijn we in staat geweest om helmen, scherfvesten, geweren, Stingers en Javelins te leveren, maar het is maar de vraag hoeveel van deze middelen we zelf nog over hebben en hoe snel onze voorraden kunnen worden aangevuld. Om over munitie nog maar te zwijgen. Van de zwaardere middelen blijkt de bij ons verouderde en niet meer in dienst zijnde YPR 765 in Oekraïne nog goed werk te verrichten. Ook de uit de opslag gehaalde Pantserhouwitser 2000 systemen zijn in dankbaarheid aanvaard en van moderne software voorzien door de Oekraïense krijgsmacht.
Dertig jaar bezuinigen op de krijgsmacht wreekt zich nu
Dertig jaar bezuinigen op de krijgsmacht wreekt zich nu. De wederopbouw zal minimaal tien jaar gaan duren. De dynamiek daarvan manifesteert zich nu in vrijwel geheel Europa, waardoor we de kans lopen om elkaar te verdringen bij de wapenindustrie en met elkaar de concurrentie aan te gaan. Het risico hiervan is dat we een veel te hoge prijs moeten gaan betalen en dat we met elkaar moeten wachten op een plaatsje op het leveringsschema. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de vraag waarin we dan moeten gaan investeren. Dat vraagt eerst een analyse van welke strijd we moeten, willen of kunnen gaan leveren. De strijd zoals die nu in Oekraïne wordt gevoerd? De strijd waarvan wij denken dat wij die kunnen winnen, of de strijd die wij móeten kunnen winnen? Wat mij betreft de laatste!
Analyse
Gebaseerd op wat er nu op de grond gebeurt in Oekraïne, roepen mensen op dat Nederland nu ook maar snel weer de gevechtstank moet herintroduceren. In de ogen van velen, inclusief de NAVO, zou dat de meest logische keuze moeten zijn om de Nederlandse krijgsmacht snel te versterken. Laten we eerst eens kijken hoe de veiligheidsorde er straks uitziet en welke gevolgen dit heeft voor onze krijgsmacht. Welke capaciteiten zijn dan nodig en welke gaten moeten we het eerst dichten? Omdat de aankoop en levering van nieuwe wapensystemen niet een kwestie is van dagen, maar meer van jaren, moeten we de behoefte aan nieuwe capaciteiten en middelen wegzetten tegen de situatie van over een paar jaar, niet naar wat nu aantrekkelijk lijkt.
Feit is dat de oorlog die Rusland op 24 februari 2022 is begonnen werd gekenmerkt door het als eerste willen uitschakelen van de luchtverdediging van Oekraïne door de Russen. De Russische strijdkrachten hebben dit echter niet lang genoeg volgehouden en boden de Oekraïners zo de gelegenheid hun systemen te verplaatsen en ze te behouden voor de verdediging. De Russen hebben hierdoor geen luchtoverwicht weten te bereiken en hun eigen luchtmacht mede hierom aanvankelijk niet kunnen inzetten ter ondersteuning van de grondtroepen. Pas in een latere fase, vanaf december 2022, hebben de Russische strijdkrachten een tijdelijk en plaatselijk beperkt luchtoverwicht weten te bereiken en was men in staat om beperkt close air support (CAS) missies uit te voeren boven de Donbas republieken Loehansk en Donetsk.
De tank is voor Oekraïne op dit moment en onder deze omstandigheden belangrijk om tegenstand te kunnen bieden aan de massaliteit van de Russische middelen en mensen. De moderne westerse tanks als de Leopard 2 dragen kunnen daar ongetwijfeld aan bijdragen. Alleen en als solitair middel is dit echter geen zaligmakende capaciteit. Inzet van tanks samen met de pantserinfanterie voor bescherming is wel een vereiste om de inherente kwetsbaarheden zoveel mogelijk op te heffen. Beter nog, luchtdekking en steun vanuit de lucht zou het optreden van de tank kunnen versterken. Anderzijds geldt dat ook voor Rusland: zonder overtuigend luchtoverwicht is de strijd op de grond zeer moeizaam gebleken en veranderd in een ware slijtageslag met groot verlies aan middelen en mensen. De terreinwinst voor de Russen blijkt derhalve met zeer grote offers in materieel en mensen ook nog eens zeer gering te zijn. Ondanks het ter beschikking hebben van enorme hoeveelheden tanks ...
Tegelijkertijd blijft Oekraïne kwetsbaar voor luchtaanvallen met drones en raketten. Ook al is de luchtverdediging van Oekraïne versterkt met door het Westen geleverde middelen, er komen nog steeds voldoende treffers aan met grote schade en vele slachtoffers als gevolg. Luchtverdediging is nooit waterdicht en de lengte van het front en grootte van het land zou een enorme extra hoeveelheid luchtverdedigingsmiddelen vergen om alles af te kunnen dekken. De door de NAVO-landen geleverde SAMP-T, Patriot en IRIS-T systemen geven echter wel verlichting voor de zwaar getroffen Oekraïense bevolking, mede door het hoge percentage neergehaalde raketten en drones.
Het lijkt logisch prioriteit te geven aan luchtverdediging en aanvallen in de diepte
In de nieuwe veiligheidsorde zal Rusland voor de NAVO de tegenstrever blijven. Om ons te verdedigen en deze agressor te kunnen afschrikken, moeten we ons dus voorbereiden op de modus operandi van deze staat. Wat we zien en kunnen verwachten is een sterke artillerie met traditionele systemen, meervoudige raketwerpers, (kruis)raketten, ballistische projectielen en steeds meer onbemande vliegende toestellen, al dan niet ingezet in zwermen. Aanvallen met deze middelen gaan vooraf aan grootschalige grondoperaties met grote aantallen pantservoertuigen. Uiteraard vergezeld van cyber- en informatie-operaties. Althans, zo is het tot nu toe steeds gegaan, en aanwijzingen dat deze doctrine ingrijpend veranderd gaat worden zijn er tot dusver niet. Het lijkt dan ook het meest logisch om prioriteit te geven aan luchtverdediging en de capaciteit om zelf te kunnen aanvallen in de diepte, om de enorme logistieke ondersteuning die de massale grondaanvallen met zich meedragen, te verstoren en te onderbreken.
Die verdediging tegen de middelen die door de lucht op ons worden afgevuurd moet dan echter wel worden gemoderniseerd om de zeer scheve economische balans recht te trekken. Nu worden drones van 20.000 euro neergeschoten door ‘onze’ raketten van tenminste 100.000 euro. Dat vraagt om versneld onderzoek en ontwikkeling van goedkopere luchtverdedigingsmiddelen, gericht op dreigingen aan de low end zoals drones en kruisraketten. Hierbij moet worden gedacht aan direct energy wapens zoals laser en elektromagnetische straling. Tegen de high end dreigingen, zoals ballistische raketten en vliegtuigen, zijn meer potente middelen zoals de Patriot en SAMP-T vereist. Maar ook onze eigen bemande en onbemande vliegtuigen hebben hier een belangrijke rol te vervullen en moeten in de organisatie zijn opgenomen. Middelen als Patriot, SAMP-T en vliegtuigen dienen in voldoende aantallen aanwezig te zijn. Ook is een goede Command & Control (C2) nodig voor doelverdediging en om ervoor te zorgen dat de juiste dreiging door het bijpassende middel wordt geneutraliseerd. In het air domein is deze C2 in principe aanwezig in de vorm van Combined Air Operations Centres (CAOC) met gekoppelde sensoren in het land-, lucht- en ruimtedomein. Het ligt dan ook voor de hand de totale geïntegreerde lucht- en raketverdediging terug te zetten in de CLSK-organisatie.
Maar verdediging is niet genoeg, aanvallen zijn nodig om de logistiek van de voorste Russische eenheden te kunnen verstoren. De wijze waarop Rusland operaties uitvoert betekent een sterke afhankelijkheid van een ongestoorde opvoer van mensen, materiaal, brandstoffen, voedsel, munitie, etc. De aanvallen die Oekraïne vanaf juli 2022 met de HIMARS-meervoudige raketwerper met een bereik van meer dan zeventig km heeft kunnen uitvoeren, hebben de Russische aanvalsplannen en voortgang sterk bemoeilijkt en zelfs verstoord. Voorraaddepots en hoofdkwartieren moesten buiten bereik van deze raketten worden geplaatst om overlevingskans te hebben. Het Russische grondoffensief lijkt hierdoor ernstig te zijn verstoord.
De capaciteit om dreigingen vanuit de lucht weg te nemen én het vermogen om in de diepte verstorend op te kunnen treden, vormen hopelijk al een afschrikking tegen agressie op zich. Maar ook is gebleken dat de dreiging van een nucleair conflict het Westen ervan heeft weerhouden om snel op te schalen en zelf militair betrokken te worden. Anderzijds heeft het de Russen weerhouden om het conflict horizontaal uit te breiden, bijvoorbeeld naar de Baltische staten of Polen. Dat leidt tot de vaststelling dat afschrikking, gesteund door het nucleaire dreigement, heeft gewerkt.
Inzet van wapens met lange dracht is van doorslaggevend belang (foto: Wikimedia)
Conclusie
Zonder de Oekraïne-oorlog als sjabloon te gebruiken, bleek wel dat de inzet van wapens met lange dracht, zoals bijvoorbeeld de HIMARS, van doorslaggevend belang is. Terrein waar eerder de strijdende partijen als het ware met de koppen tegen elkaar streden, kon worden heroverd. De overwinningen in de provincies Charkov en Cherson zijn daar goede voorbeelden van. Dus wellicht zijn stand-off wapens met lange dracht wel een beter middel om gunstige voorwaarden te creëren, die daarna door grondeenheden kunnen worden geëxploiteerd. Nadat de juiste voorwaarden zijn geschapen, kunnen gemechaniseerde grondeenheden succesvol worden ingezet om over de grond terrein te heroveren. Maar zover zou het niet moeten komen; een sterke verdediging en een nog sterkere afschrikking moeten juist voorkomen dat grondgebied door de tegenstander wordt ingenomen.
Afschrikking gesteund door het nucleaire dreigement heeft gewerkt
Gebaseerd op het belang van het beheersen van het luchtruim, zowel voor de verdediging van het eigen grondgebied van Oekraïne én voor de ondersteuning en versterking van het grondoptreden, kan er maar één conclusie zijn als het gaat waar het eerst in moet worden geïnvesteerd in onze krijgsmacht: luchtverdediging dus! Of beter gesteld, lucht- en raketverdediging. Met alles wat daarbij hoort aan inlichtingen, commandovoering, internationale inbedding, onderlinge communicatie, logistiek en voorraden. Niet alleen grondgebonden eenheden, maar ook de waarde van de luchtcomponent van luchtverdediging mag niet worden onderschat. Willen we daadwerkelijk ons grondgebied beter willen verdedigen en een tegenstander afschrikken, dan ligt de eerste behoefte bij lucht- en raketverdediging en langeafstandswapens.