THEMA LANDOPTREDEN
Hoe moet Rusland worden afgeschrikt?
Gevolgen en keuzes voor de Koninklijke Landmacht[1]
Prof. dr. Rob de Wijk; drs. F.F. Bekkers; dr. Tim Sweijs
Oekraïneoorlog als wake-up call
De Russische inval in Oekraïne markeerde een keerpunt in de Europese veiligheid. Voorbij is de tijd dat krijgsmachten, waaronder die van Nederland, zich vooral richtten op vredesbevorderende operaties ver van huis. De oorlog maakte duidelijk dat het NAVO-gebied zelf wordt bedreigd. Concepten die hun oorsprong in de Koude Oorlog hebben, zoals afschrikking en collectieve verdediging, werden weer relevant. In een recente HCSS-studie trachten we een antwoord te geven op de vraag hoe we met de nieuwe en tegelijk oude Russische dreiging moeten omgaan. Daarbij staat oorlogsvoorkoming door afschrikking centraal. Om te begrijpen hoe Rusland kan worden afgeschrikt is het noodzakelijk om een aantal inzichten en concepten uit de Koude Oorlog opnieuw tegen het licht te houden. Tegelijk is er het besef dat de actuele situatie in veel opzichten afwijkt. In ieder geval anders is dat er toen veel kennis over Rusland werd verzameld. De voor vele deskundigen onverwachte Russische inval in de Oekraïne toont aan hoe weinig kennis we momenteel eigenlijk hebben van het Russische buitenland- en defensiebeleid.
De Oekraïne-oorlog is zo een strategische wake-up call, met als belangrijkste les dat de NAVO haar primaire taak van collectieve verdediging moet aanpassen en versterken. Maar hoe precies? De noodzaak om te investeren in min of meer traditionele slagkracht, inclusief stevige munitievoorraden, is duidelijk. Maar het is onverstandig alleen daarop te concentreren. Een belangrijke uitdaging is dat Rusland zijn tegenstanders met een grote verscheidenheid aan middelen onder druk zet. Tijdens de Oekraïne-oorlog bleek dat president Poetin bereid was om met de inzet van steeds zwaardere middelen snel verticaal te escaleren. Rusland is de afgelopen tien jaar ook zeer bedreven geworden in horizontale escalatie, in geografisch opzicht (Georgië, de Krim, Syrië), en in hybride operaties van inmenging in democratische processen, moordaanslagen op NAVO-grondgebied, grootschalige cyberaanvallen. Verder moeten we ons rekenschap geven van de doorslaggevende invloed van het narratief. De Oekraïense president Zelensky belichaamt de kracht van goede strategische communicatie, in dit geval voor het mobiliseren van westerse steun als onmisbaar element in de Oekraïense weerstand.
Dit artikel, gebaseerd op de aangehaalde HCSS-studie, gaat in op oude en nieuwe vormen van westerse afschrikking vis-a-vis Rusland; en welke keuzevraagstukken voor de Koninklijke Landmacht daaruit voortvloeien.
Verschillende scenario’s waarin Rusland onze belangen bedreigt
De westerse strategie berust momenteel op een combinatie van afschrikking door conventionele strijdkrachten en nucleaire afschrikking. Voor het eerste heeft de NAVO conventionele tripwire-eenheden in de oostelijke staten van de alliantie geplaatst die in het geval van een Russische aanval moeten worden versterkt met troepen van elders om verloren gegaan gebied terug te veroveren. De geloofwaardigheid van die eenheden wordt vergroot doordat zij uit twintig lidstaten afkomstig zijn en de nucleaire garantie die sommige bondgenoten hebben afgegeven. De wijze waarop Rusland in de afgelopen jaren met interventies zijn tegenstanders voor voldongen feiten plaatst, dwingt echter om die strategie opnieuw te ijken en nieuwe afschrikkingsconcepten te ontwikkelen.
Conceptueel zijn er drie dreigingsscenarios te onderscheiden waarin Rusland onze belangen bedreigt, die in grote lijnen corresponderen met de drie hoofdtaken van Defensie.
- Het Baltische scenario waarin Rusland met een snelle aanval een deel van de Baltische staten verovert en bezet, en daarmee de NAVO voor een fait accompli stelt. Dit is vooralsnog het belangrijkste planscenario voor de collectieve defensie (inclusief afschrikking) van de NAVO.
- Het Oekraïne scenario waarin niet-NAVO/EU-landen in de oostelijke periferie van Europa te maken hebben met Russische agressie. De door Rusland op 24 februari 2022 ingezette aanvalsoorlog tegen Oekraïne vormt een specifieke variant van dit dreigingsscenario. Maar het scenario is breder omdat bijvoorbeeld ook Georgië en Moldavië – en op een ander manier Wit-Rusland – kwetsbaar zijn en tegen hun wil en eventueel gewapenderhand dieper in de Russische invloedsfeer kunnen worden getrokken. Steun van de NAVO en de EU aan dergelijke landen lijkt de komende jaren belangrijker te worden, mogelijk in de vorm van veiligheidsgaranties.
- Het hybride scenario heeft betrekking op heimelijke operaties, desinformatie en cyberaanvallen van Rusland tegen NAVO- en EU-staten, gericht op het zaaien van verdeeldheid en het ondermijnen van de politieke besluitvorming. Hybride campagnes kunnen een voorbode zijn van militaire agressie aan de randen van Europa (bovenstaande scenarios), met als oogmerk eensgezind en resoluut optreden van de NAVO en/of de EU tegen te gaan.
Verschillende vormen van afschrikking passen op andere manieren in deze drie scenario’s. Alleen al om die reden is er behoefte aan een mix van strategieën.
Mismatch tussen westers en Russisch denken over afschrikking
In die ontwikkeling van nieuwe afschrikkingsconcepten is kennis van de tegenstander cruciaal. In de analyses van de Russische en westerse kijk op afschrikking valt het duidelijke verschil in denken op. De NAVO baseert zijn afschrikking grotendeels op het hebben van het militaire vermogen om Rusland veel weerstand te bieden als het grondgebied probeert te veroveren (afschrikking door actieve ontzegging, deterrence by denial) of, als dat niet goed lukt, in ieder geval hard terug te slaan, zo nodig met kernwapens (afschrikking door straf en vergelding, deterrence by punishment).
Het Russische denken over afschrikking wijkt fundamenteel af van dat van de NAVO. Het bevat offensieve en defensieve elementen die vanaf de eerste signalen van een militaire dreiging kunnen worden ingezet. Dit staat bekend als strategische afschrikking dat militaire en niet-militaire vormen van afschrikking combineert. Wie Rusland wil afschrikken is duidelijk: de NAVO. Niet zozeer als initiator van een grootscheepse aanval op Rusland, maar wel in de vorm van het versterken van zijn militair vermogen aan de grenzen van de Russische Federatie (RF). Strategische afschrikking omvat daarom het tegengaan van kleurenrevoluties in het Russische nabije buitenland of Rusland zelf en het creëren van bufferzones. Ook allerlei militaire en niet-militaire activiteiten in de grijze zone horen erbij, zoals het uit elkaar spelen van de westerse bondgenoten met hybride operaties. Grootschalige doelbewuste Russische agressie tegen het NAVO-gebied kan niet worden uitgesloten, maar zal in de praktijk vooral het gevolg kunnen zijn van een escalerend conflict om invloedsferen of miscalculaties (een belangrijk risico in de Oekraïne-oorlog).
Het nettoresultaat is (wederzijds) onbegrip. Wat wij een offensieve oorlog van Rusland tegen Oekraïne noemen, past in het Russische denken van strategische afschrikking en heeft in dat denken een defensief doel. Wat wij als afschrikwekkende maatregelen beschouwen, hoeft dat in Russische ogen helemaal niet te zijn. Rusland is er veel aan gelegen om grootschalige militaire confrontatie met de NAVO te vermijden, maar bepaalde maatregelen die wij nemen brengen in Russische ogen de noodzaak van preëmptief militair optreden juist dichterbij. Actieve Russische maatregelen tegen de NAVO zelf met als doel het ondermijnen van de eenheid, het verstoren van de besluitvorming en het ondermijnen van de publieke en politieke steun voor een confrontatie tijdens de competitiefase en tijdens crisis zien wij als escalatie, terwijl Rusland dit juist als stappen ziet om escalatie te voorkomen. Afschrikking met conventionele en nucleaire middelen weerhoudt Rusland er niet van NAVO-landen met hybride strategieën te ondermijnen.
Verder is het gevaarlijk het huidige presteren van Rusland in de Oekraïne-oorlog – van zijn strijdkrachten, maar nadrukkelijk ingebed in het functioneren van de staat als geheel – als maatstaf te nemen voor Russische macht en mogelijkheden in eventuele toekomstige confrontaties met de (Europese) NAVO-bondgenoten. Rusland bleek in de Oekraïne-oorlog niet goed in staat zijn eigen doctrine uit te voeren. De ‘speciale militaire operatie’ was gepland als een snelle veroveringsoorlog, maar escaleerde naar een regionale oorlog met grote aantallen slachtoffers. Dit leidde aan Russische zijde tot conceptuele verwarring over de aard van het conflict. Rusland trachtte aanvankelijk wel degelijk zijn doctrine te volgen. Dit leidde ertoe dat het oosten en zuiden zeer snel werden bezet en snel werd opgerukt naar Kiev. Een verkeerde inschatting van de weerstand van Oekraïne leidde er echter toe dat Rusland zich moest terugtrekken uit de omgeving van Kiev en de strijd in het oosten en zuiden stagneerde. De stagnatie kan op een aantal manieren worden verklaard. De belangrijkste is dat Rusland zijn doctrine niet kon volgen door talloze tekortkomingen waaronder een gebrek aan situational awareness, een starre top-down hiërarchie, inflexibele en incompetente commandovoering, gebrek aan lucht-grond-samenwerking, logistieke problemen en het in de praktijk falende concept van de bataljonstaakgroep (BTG), een belangrijk element in de modernisering van het Russische optreden.
Dit wil echter niet zeggen dat de Russische strijdkrachten moeten worden onderschat en dat niet in de collectieve defensie van het NAVO-gebied hoeft te worden geïnvesteerd. Rusland heeft niet volledig gemobiliseerd, een grootschalige aanval heeft niet plaatsgevonden en de kernwapendreiging werd voorlopig niet geeffectueerd. Bovendien zal het Russische ressentiment ten opzichte van het Westen als gevolg van de omvangrijke militaire steun en de sancties alleen maar groter zijn geworden. Tenslotte zal ook Rusland leren van zijn fouten en die mogelijk een volgende keer niet meer maken.
Het Russische denken over afschrikking wijkt fundamenteel af van dat van de NAVO
Russisch Escalatiemodel (Bron: War on the Rocks artikel [2])
Amerikaanse extended deterrence niet langer vanzelfsprekend
De Amerikanen willen en kunnen steeds minder de last van de Europese veiligheid dragen. Hun grootste belangen liggen in de Indo-Pacific, met China als systeemrivaal. Door hun relatieve machtsafname zijn de Verenigde Staten (VS) niet langer in staat tot het voeren van twee oorlogen tegelijkertijd. En als het erom gaat, bestaat het risico dat Europa aan het kortste eind trekt. Dit heeft grote consequenties voor de Europese bondgenoten. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (VK) kunnen niet zomaar de Amerikaanse nucleaire rol overnemen. Ze missen de kwantitatieve en kwalitatieve flexibiliteit om in hun nucleaire afschrikking van en onverhoopte inzet in een conflict met Rusland mee te bewegen op de escalatieladder.
Conventioneel ontstaat zonder de Amerikanen een groot gat in hoogwaardige capaciteiten en kritische enablers zoals Command, Control, Communications, Computers, Intelligence, Surveillance en Reconnaissance (C4ISR), strategisch transport en langeafstandswapens. Dit op Europees niveau compenseren is kostbaar en duurt lang. Meer Europese autonomie op defensiegebied is noodzakelijk, maar zal jaren vergen. Europa moet dus blijven investeren in de trans-Atlantische band teneinde de VS zoveel mogelijk betrokken te houden bij de Europese veiligheid. Dit kan ook inhouden dat wij de Amerikanen (militair) steunen in de Indo-Pacific.
De afhankelijkheid van de VS is duidelijk zichtbaar in de Oekraïne-oorlog (die een concreet en actueel voorbeeld is van het algemene Oekraïne-scenario). Het geldt minstens zo pregnant voor het Baltische scenario. Europa is niet of nauwelijks in staat om een Russische aanval op grote delen van de Baltische staten effectief te pareren. Heroveren is lastig en zal met grote verwoestingen gepaard gaan. Afschrikking op basis van de Amerikaanse nucleaire garantie moet een dergelijk scenario voorkomen.
Anti Access Area Denial met de Patriot. (Foto: Defensie)
Superieure slagkracht met tanks en CV90's. (Foto: Defensie)
(Nieuwe) concepten voor afschrikking
De NAVO kan verschillende afschrikkingsconcepten hanteren. De combinatie ervan verhoogt de werking. We onderscheiden vijf verschillende concepten en geven aan op welke van de dreigingsscenario’s ze betrekking hebben.
Afschrikking door actieve ontzegging is een beperkte vorm van deterrence by denial met als boodschap ‘val niet aan, want dat komt je duur te staan’. Dit is een realistische optie voor het Baltische scenario. Moderne actieve ontzegging is niet per se gericht op directe confrontaties, maar ook op het zoveel mogelijk voorkomen dat een tegenstander zijn strijdkrachten in de nabijheid van of binnen een betwist gebied kan benutten (Anti-Access/Area Denial, A2/AD). Een voornamelijk Europese invulling van dit afschrikkingsconcept betekent dat de paraatheid van Europese eenheden sterk moet worden verhoogd. Verder moet de infrastructuur en logistieke ondersteuning worden versterkt om eenheden in de Baltische staten te kunnen stationeren en onbelemmerd vanuit het achterland via Polen of de Oostzee naar die landen te kunnen transporteren. Tenslotte dient de in de afgelopen decennia verloren gegane kennis, kunde en vermogens tot grootschalig collectief optreden opnieuw te worden opgebouwd.
Afschrikking door superieure slagkracht is een krachtige vorm van deterrence by denial met als boodschap ‘val niet aan, want we zullen je verslaan’. Dit is moeilijk volledig te implementeren voor het Baltische scenario vanwege het gebrek aan strategische diepte en de gigantische schade die het in de betreffende landen zou veroorzaken, hoewel de NAVO wel enigszins deze kant op lijkt te bewegen. Een geloofwaardige Europese invulling ervan vereist bovendien forse en langdurige investeringen in C4ISR, in vanuit alle domeinen inzetbare langeafstandswapens en in kritische enablers ten behoeve van de mobiliteit en bescherming van eenheden. De aanstaande toetreding van Zweden en Finland maakt dit concept wel realistischer, mede omdat snelle aanvoer van troepen via de Oostzee en de Finse Golf veel beter mogelijk wordt.
Afschrikking door preëmptie is een proactieve strategie, waarbij bij oplopende escalatie vroegtijdig offensieve capaciteiten van de tegenstander worden aangepakt. Ondermijning dient breed te worden begrepen en richt zich mede op het ontnemen van het vermogen van een tegenstander om te besluiten al dan niet te handelen, of überhaupt te handelen. Afschrikking door preëmptie kan ook vroeg in de cyclus plaatsvinden door ervoor te zorgen dat de tegenstander bepaalde cruciale technologieën voor wapenproductie niet in handen krijgt. Dit is ook nu al onderdeel van de sanctiepakketten tegen Rusland. In zijn offensieve militaire vorm past dit concept niet goed in de Europese cultuur, maar kan wel degelijk een krachtig onderdeel van een omvattende afschrikkingsstrategie zijn, met name in het Baltische scenario. In zijn meer economische en ‘cognitieve’ (op de besluitvorming van de opponent gerichte) vorm kan het in alle drie de dreigingsscenario’s relevant zijn.
Afschrikking door onconventionele oorlogvoering is een interessante variant om lokaal een militair superieure tegenstander te bestrijden. Het gaat hier om partizanenstrijd of guerrilla met steun van de bevolking. Investeren in manieren om een aanvaller c.q. bezetter veel pijn te doen verhoogt de geloofwaardigheid van de conventionele afschrikking. Deze aanpak kan een integraal onderdeel van de NAVO-verdediging gaan vormen in het Baltische scenario. De afgelopen jaren hebben veel frontlijnstaten, zoals de Baltische staten, Finland, Zweden, Noorwegen en Polen, nadrukkelijk geïnvesteerd in het opleiden van burgermilities in verzet tegen de bezetter na een Russische invasie. In het Oekraïne-scenario kan de NAVO zijn partnerlanden steunen in deze vorm van afschrikking. Dit is al concreet. Oekraïne heeft de afgelopen jaren hulp ontvangen van diverse NAVO-lidstaten in het implementeren van onconventionele oorlogvoering, en past het momenteel uitgebreid toe in de Oekraïne-oorlog. In het hybride scenario neemt het de vorm van maatschappelijke weerbaarheid aan, en is ook in die context interessant.
Afschrikking door straf en vergelding is de klassieke deterrence by punishment, maar kent in zijn moderne incarnatie een veel gedifferentieerder en schaalbaar spectrum aan straf- en vergeldingsmaatregelen dan alleen nucleaire vergelding. Straf in bredere zin kan een heel andere vorm aannemen dan de oorspronkelijke aanval – wat wel wordt aangeduid als een cross-domein reactie – en kan een tijdsvertraging inhouden. De westerse sancties na de annexatie van de Krim en de invallen in Oost-Oekraïne in 2014 en de aanval op Oekraïne in 2022 zijn een goed voorbeeld. Dit concept is in voor alle drie scenario’s relevant.
Een verdedigings- en afschrikkingsplan dat gebaseerd is op een combinatie van de bovengenoemde concepten biedt de beste kans op succesvol optreden tegen Russische agressie. Belangrijk is te vermelden dat een (tegen)aanval tegen de Russische enclave Kaliningrad integraal onderdeel van de NAVO-strategie moet zijn; ondanks dat dit strategische risico’s met zich meebrengt omdat Rusland het als een existentiële bedreiging zal opvatten. De reden is dat vanuit het militaire bastion Kaliningrad het aanvoeren van versterkingen naar het Oosten van Europa erg lastig kan worden gemaakt. En wellicht ten overvloede: alle concepten hebben nadrukkelijk niet alleen een militaire invulling, maar gaan uit van een zoveel mogelijk georkestreerde inzet van alle machtsinstrumenten die de staat tot zijn beschikking heeft: diplomatiek, informationeel, militair, economisch en legalistisch (DIMEL).
Een (tegen)aanval tegen de Russische enclave Kaliningrad moet integraal onderdeel van de NAVO-strategie zijn (Bron: HCSS rapport)
Afschrikking met een combinatie van de vijf concepten biedt de beste kans
Het inzetspectrum en de inrichting van de landmacht
De complexe Russische dreiging heeft grote gevolgen voor de inrichting van de Koninklijke Landmacht. De uitdaging waar de landmacht voor staat is dat er nog steeds een beroep kan worden gedaan op de inzet van eenheden voor het bevorderen en beschermen van de internationale rechtsorde (hoofdtaak 2); er wellicht meer behoefte ontstaat aan ondersteuning van civiele autoriteiten (hoofdtaak 3); maar dat vooral collectieve verdediging (hoofdtaak 1) centraal staat in de toekomstige defensieplanning en dat juist op dit vlak de belangrijkste afnemer, de NAVO, de grootste tekortkomingen aangeeft.
Collectieve verdediging is echter meer dan de verdediging van de buitengrenzen van het NAVO-verdragsgebied. Omdat agressie met hybride dreigingen tegen de individuele NAVO-landen zal worden ingeleid, begint collectieve verdediging thuis. Door het ineenvloeien van de internationale en de binnenlandse veiligheid zijn de drie hoofdtaken in veel opzichten met elkaar vervlochten geraakt. Zo is militaire inzet in het tegengaan van hybride dreigingen niet eenduidig te koppelen aan een van de hoofdtaken.
In de mix van taken is het nodig dat de Koninklijke Landmacht over een mix van eenheden beschikt; alleen zware of alleen lichte eenheden voldoen niet. Dit wordt weerspiegeld in de drie brigades die het hart van de gevechtskracht van de landmacht vormen: de light (luchtmobiele), medium en heavy (gemechaniseerde) brigade. Conceptueel ligt het optreden in het kader van hybride dreigingen en van de tweede hoofdtaak in elkaars verlengde en is feitelijk wat de landmacht de afgelopen decennia heeft gedaan. Collectieve verdediging van de buitengrenzen vereist echter grootschalig optreden van verbonden wapens onder nucleaire dreiging. Het leveren van een bijdrage aan de afschrikking betekent dat de landmacht over eenheden met voldoende gevechtskracht moet kunnen beschikken. Het succes van deze eenheden wordt in NAVO-verband afgemeten aan het niet inzetten ervan. Dit vereist een complete omslag in het denken omdat de afgelopen decennia juist de feitelijke inzet van eenheden in vredesmissies het succes bepaalde.
Het succes van afschrikking wordt in NAVO-verband afgemeten aan het níet inzetten van eenheden
Uitzendingen vormden een belangrijk element in de aantrekkingskracht van Defensie als werkgever. De verschuiving naar collectieve verdediging dwingt tot een nieuwe aanpak van het personeelsbeleid, waarbij mogelijk een mobilisabele reservecomponent moet worden gevormd en het Korps Nationale Reserve (Natres) geschikt gemaakt voor het volledig kunnen vervullen van de Host Nation Support-taken.
Voorliggende (politieke) richtingskeuzes
Hoe de landmacht uiteindelijk wordt ingericht hangt af van de keuzes die worden gemaakt, met als belangrijkste keuzevraagstukken:
- Moet de landmacht een bijdrage aan alle hoofdtaken blijven leveren of moet worden gespecialiseerd in collectieve verdediging?
- Moet de landmacht vooral deelnemen aan de strijd in de voorste linies, of ligt er nadruk op operaties in het achterland?
- Moet de landmacht volledig deelnemen aan de High Readiness Forces of moet er nadruk liggen op de Forces of Lower Readiness?
- Moet de landmacht bijdragen aan de benodigde kritische enablers op strategisch en operationeel niveau of wordt dat aan de grote partners overgelaten?
- Moet de landmacht een sleutelrol spelen in het bestrijden van hybride dreigingen op het eigen grondgebied of wordt dit aan de civiele autoriteiten overgelaten die ondersteund worden door de Natres van de landmacht?
- Moet de landmacht een bijdrage leveren aan onconventionele verdediging van de Baltische staten en eventueel van partnerlanden?
De reactiesnelheid waarop eenheden ingezet kunnen worden is een belangrijke factor bij afschrikking. (Foto: Defensie)
Veel van deze ‘richtingsvragen’ gelden voor de gehele krijgsmacht, maar sturen vooral de inrichting en verrichting van de Koninklijke Landmacht, niet in de laatste plaats vanwege de geconstateerde tekortkomingen ten opzichte van de aangegane NAVO-verplichtingen. Wij geven bewust geen antwoord op deze vragen omdat er geen objectieve redenen zijn waarom Nederland niet zou moeten deelnemen aan bepaalde soorten operaties. De antwoorden volgen uit politieke afwegingen tussen ambities, budget en nationale belangen waarbij internationale afstemming met NAVO en EU niet mag ontbreken.
Als er geen politieke keuzes worden gemaakt, zal de Koninklijke Landmacht moeten blijven inzetten op een mix van eenheden: licht (special forces en luchtmobiel), medium en heavy. Elke soort eenheid heeft namelijk zijn eigen sterke en zwakke punten. De landmacht kan een wezenlijke bijdrage leveren aan Europese afschrikking, maar daarvoor zal fors moeten worden geïnvesteerd om te kunnen voldoen aan de internationaal gestelde eisen. Het is zeer de vraag of het extra budget dat de komende jaren voor de landmacht beschikbaar komt voldoende zal zijn om zowel de basis op orde te brengen als te investeren in de gestelde eisen over de volle breedte van de taakstelling en het bijbehorende instrumentarium.
Eindnoten
- Dit artikel is gebaseerd op de in december 2022 gepubliceerde studie die HCSS in opdracht van de Koninklijke Landmacht heeft uitgevoerd.
- Artikel War on the Rocks, ‘Escalation Management and Nuclear Employment in Russian Military Strategy’, september 2022.