VAN DE VOORZITTER

Twee fantastische dagen!

LKOL NIELS VAN WOENSEL

Plotseling veranderde in twee dagen het perspectief van de krijgsmacht op een nog niet eerder meegemaakte wijze. Op 31 mei kwam het arbeidsvoorwaardenresultaat tot stand met een ruime salarisverhoging, een nieuw loongebouw voor militairen en vele andere maatregelen. Een dag later werd in de Defensienota 2022 (DN 2022) bekend dat er vijf miljard extra geld in de krijgsmacht wordt geïnvesteerd. Hiermee krijgt het personeel eindelijk de waardering die het verdient en zijn we na lange tijd in staat om de krijgsmacht op orde te brengen en te laten groeien.

Om te beginnen met het arbeidsvoorwaardenresultaat. Het geduld van het defensiepersoneel is de afgelopen maanden en jaren danig op de proef gesteld, maar er ligt nu een onderhandelingsresultaat dat we aan de leden kunnen voorleggen. Ik vind het een goed resultaat waarmee een grote stap gezet wordt.

De verhalen van militairen in schrijnende financiële situaties zorgden voor extra druk om snel tot resultaten te komen. Maar er was ook grote zorgvuldigheid gevraagd om te zorgen dat alle maatregelen goed op elkaar aansluiten en dat het extra geld dat Defensie voor het personeel krijgt juist wordt besteed. Dit extra geld maakte het ook mogelijk om eindelijk de herziening van het loongebouw voor militairen te realiseren. Het nieuwe loongebouw is een grote verbetering en zorgt ervoor dat de operationele jaren van de militaire loopbaan veel beter worden gewaardeerd. Ook de lagere rangen krijgen nu een salaris dat past bij het bijzondere en volwassen beroep van de militair.

Het waren stevige onderhandelingen waarbij het maximaal haalbare resultaat is bereikt. De dringende noodzaak tot verbetering van het salaris van manschappen, onderofficieren en lagere officiersrangen, betekent wel dat hoofdofficieren een ‘offer’ moeten brengen ten opzichte van onze eerste inzet voor deze rangen. De verbeteringen bij de lagere rangen en de meer operationele jaren van de militair maakten dit ‘offer’ naar onze mening gerechtvaardigd. U kunt erop rekenen dat wij in de toekomst ons blijven inzetten dat ook de bezoldiging van deze rangen tot een eerlijk en vergelijkbaar niveau wordt gebracht.

De loonsverhoging kan zich meten met andere sectoren bij de overheid, en in combinatie met de verbeteringen van het loongebouw kan oprecht gesproken worden van een stevige inhaalslag. Hiermee kan Defensie beter concurreren met deze sectoren en blijft het personeel hopelijk langer behouden. Of dit het personeelstekort bij Defensie oplost is natuurlijk niet alleen afhankelijk van de arbeidsvoorwaarden, maar het zal er zeker in positieve zin aan bijdragen. Ook andere zaken, zoals goed en inzetbaar materieel, voldoende oefeningen en een goede balans tussen werk en privé zijn bepalend bij het terugdringen van het personeelstekort.

En daarmee komen we op die tweede belangrijke gebeurtenis: de DN 2022. Het is natuurlijk geweldig dat er zoveel extra geld naar Defensie gaat, geld dat hard nodig is om de krijgsmacht weer op orde te brengen. Maar we moeten ook realistisch blijven: vijf miljard, hoewel historisch veel geld, is niet voldoende om alles te doen wat we zouden moeten doen. Er moeten nog steeds keuzes gemaakt worden. Het wordt een enorme uitdaging om het geld goed en snel te besteden. We groeien weliswaar naar 2%, maar dat is niet structureel. We vallen dus ook weer iets terug, zeker als de economie aantrekt. Dat legt een verantwoordelijkheid bij de politiek om ervoor te zorgen dat we later niet weer onder de NAVO-grens zakken, maar blijven investeren in onze krijgsmacht.

De NAVO vraagt niet alleen geld in de vorm van de 2%, maar er worden ook capaciteiten gevraagd. En een aantal van die capaciteiten kan Nederland niet leveren. Deze priority targets zijn zeker nu in tijden van oorlog belangrijk. Als wij het niet kunnen leveren dan moet iemand anders dat doen. Een van die targets is het leveren van een volwaardige gemechaniseerde brigade en een volwaardige gemotoriseerde brigade.

Om de eenheden sneller gereed te kunnen stellen en langer te kunnen inzetten worden de voorraden verhoogd, de gevechtsondersteuning verbeterd en de logistieke ondersteuning uitgebreid. Na jaren van centralisatie moeten dit soort capaciteiten weer decentraal in de organisatie worden gebracht, zodat onder meer de landmachteenheden sneller en zelfstandiger kunnen optreden. Ik vraag me echter af of dit voldoende is. Dit is een capaciteit die de NAVO al langer van Nederland vraagt en, ondanks het extra geld, betwijfel ik of wij dit gaan bereiken.

En zo is er in twee dagen een compleet nieuw perspectief voor onze krijgsmacht ontstaan. Nu is het aan ons allen om ervoor te zorgen dat we aan de slag gaan om de organisatie er bovenop te krijgen. Met het arbeidsvoorwaardenresultaat is een mooie eerste stap gezet.