HUMOR

Langs hier, langs daar en terug naar de vergaarbak

LKOL B.D. P. DEKKERS

Een routekaart vol hilarische belevenissen (foto: fotosectie Vlb Volkel)

Nog niet zo lang geleden hebben wij met een aantal oud-collega’s het idee opgevat om in eigen beheer een boek uit te brengen over onze belevenissen tijdens de opleiding tot militair vlieger. Terug naar Vergaarbak, een wat eigenaardige titel voor een boek over de militaire vliegeropleidingen zult u denken. En dat klopt, tenzij u tot de langzaam kleiner wordende categorie oud-militaire vliegers behoort die deze kreet nog aan den lijve hebben meegemaakt.

In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw werkte Nederland samen met de Belgische luchtmacht bij de opleiding van vele militaire vliegers waar in beide landen behoefte aan bestond. Het was immers Koude Oorlog en zowel Nederland als België beschikten over honderden jachtvliegtuigen en helikopters om het Rode Gevaar op afstand te houden. De oefengebieden in het eigen en geallieerde luchtruim werden dagelijks van vroeg tot laat onveilig gemaakt door Thunderstreaks, Hunters, Kaasjagers en Starfighters en boven Woensdrecht of Goetsenhoven klonk het gesnerp van Harvards of het gepruttel van de Fokkers S-11 en de Stampe SV-4b. Van een totaal andere orde was het door merg en been gaande gefluit van de Fouga Magister, ook wel bekend als de whistling turtle. Bij de Fouga-opleiding op de Belgische vliegbasis Brustem bij St. Truiden was het dat de Nederlandse en Belgische leerlingen voor het eerst samenkwamen om in 150 vlieguren bij het Vervolmakingscentrum de grondbeginselen van de militaire vliegerij bijgebracht te krijgen. En zoals bij elke opleiding begon alles met lessen in de techniek van het vliegtuig. Voor vrijwel alle elève-pilotes was een hydraulisch systeem iets totaal nieuws, uitgezonderd wellicht degenen die al een carrière als automonteur achter zich hadden. Nu waren de hydraulics van de Fouga niet al te gecompliceerd; een enkelvoudig systeem dat voor noodsituaties was voorzien van een handpomp die bediend moest worden vanuit de cockpit. De adjudant-chef die ons bij de technische school van de Belgische Luchtmacht te Saffraanberg de ins en outs van dit systeem moest bijbrengen wilde het ook niet moeilijker maken dan absoluut noodzakelijk was. Het onderricht in het ganse hydraulieke systeem bleef daarom beperkt tot een voor het schoolbord gedrapeerde landkaart van het systeem en de daarbij behorende uitleg met aanwijsstok over de wegen waarlangs de hydraulische vloeistof zich bewoog: ‘Langs hier, langs daar en terug naar de vergaarbak’. Wij konden daar wel mee leven.

Deze uitleg van de adjudant-chef heeft grote indruk gemaakt op iedereen die de opleiding in België heeft gevolgd. Ook geeft het aardig de route weer die de meesten van ons hebben gevolgd: langs hier, Woensdrecht bijvoorbeeld, langs daar, Brustem, Moose Jaw of Sheppard en dan naar de vergaarbak, het operationele vliegende squadron. Een routekaart vol belevenissen, vaak nuttig, soms dramatisch, maar vaak achteraf ook wel hilarisch. En het laatste is de aanleiding voor dit boekje waarin we getracht hebben tal van anekdotes uit onze opleiding bij elkaar te brengen, voordat ze voorgoed verloren gaan. Het boek zal als alles goed gaat in september worden uitgebracht, met een kleine 150 verhalen en belevenissen van tientallen vliegers, soms al gepensioneerd, soms nog bij de civiele luchtvaart bezig en een enkeling nog in actieve militaire dienst. Een gemêleerd gezelschap, dat ongeveer alles vertegenwoordigt wat boven Nederland en soms daarbuiten heeft gevlogen. De opbrengst zal na aftrek van kosten worden gedoneerd aan het Van Weerden Poelmanfonds, dus om dit mogelijk te maken zullen er voldoende exemplaren aan de man moeten worden gebracht. Daarom drukken wij hieronder een korte teaser af, die hopelijk doet smaken naar meer.

Bij het verzamelen van fotomateriaal kwamen we deze foto tegen van een formatie T-33 lesvliegtuigen, waar in de achterste cockpit de instructeur een dode muis omhooghoudt.

Een vliegende muizenval

Een schrikbeeld voor menige vlieger, vooral diegene met enige aanleg voor arachnofobie, is het na de start in de lucht opduiken van allerlei enge beestjes in de cockpit. Vooral in zuidelijke landen wil met een geopende cockpitkap op de grond nog wel eens een ongewenste bezoeker de werkplek van de vlieger met een bezoek vereren. Grote torren met vervaarlijke scharen, gigantische spinnen met harige poten, of horror horzels duiken dan op vanuit allerlei donkere krochten onder of achter het instrumentenpaneel. Maar ook in de lage landen blijven de cockpits van onze vliegtuigen niet verschoond van ongewenste bezoekers.

Toen onze luchtmacht nog met T-33’s vloog beschikten we nog niet over shelters, en vliegtuigen bestemd voor het vliegprogramma stonden gewoon in de open lucht geparkeerd, hooguit bedekt met een zeiltje tegen het inregenen. Via de wielen en de poten van het landingsgestel was het voor allerlei ongedierte een klein kunstje om, op zoek naar beschutting, het vliegtuig te bestijgen. Daarbij waren deze diertjes natuurlijk geen lang leven beschoren, zeker als de vlucht waar zij als blinde passagier in zouden gaan participeren, zich op grote hoogte zou afspelen. Nu is in vrijwel elk vliegtuig onder de schietstoel een grotere of kleinere ruimte waar allerlei rommel, zoals verloren potloden, kaarten, aantekeningen en dergelijke, zich kan verzamelen. Gewoonlijk kon dat niet al te veel kwaad en meestal kwam alles vanzelf weer tevoorschijn tijdens een kleine of grote onderhoudsbeurt. Ook was er nog een alternatieve methode om deze rotzooi aan het licht te brengen: negatieve g-krachten, ofwel ondersteboven vliegen.

Een van de standaard onderdelen uit de syllabus voor de leerlingen op Woensdrecht was het formatievliegen: een kunst die de ene leerling meer lag dan de andere. De aangename kant voor een instructeur die lid was van het stuntteam Whisky Four, was dat bij een cursist die voldoende vooruitgang had geboekt, er soms wat vliegtijd voor hemzelf overschoot voor het beoefenen van manoeuvres die niet in de syllabus van de student waren opgenomen. Een probleem daarbij was dat de arme leerling in de positie van volgvlieger niet alles kon bijbenen en dan weleens wat ongewoons moest doen om in positie te blijven. En zo gebeurde dat hier: nummer twee moest duwen tegen de stick, met negatieve g-krachten als gevolg, om de leider niet uit het zicht te verliezen. En dan komt alle rommel van onder de stoel omhoog, en zo zag de instructeur achterin tot zijn stomme verbazing opeens een dode muis voor zijn helm drijven.

Geen excuus om niet in positie te blijven natuurlijk. . . En nu weer terug naar de vergaarbak.