VAN DE VOORZITTER
Hebben we voldoende geleerd van het verleden?
LKOL NIELS VAN WOENSEL
De NOV is vorig jaar regelmatig in het nieuws geweest, zowel op tv als in de krant. Eén van die artikelen was een interview met mij in de NRC over de NATO-review. In het artikel werd duidelijk aangegeven dat Nederland de eisen die de NAVO aan onze capaciteiten stelt al jaren in de wind slaat. Natuurlijk niet voor alle capaciteiten, maar een aantal specifieke zaken blijft de NAVO een doorn in het oog. Waarom kiest Defensie ervoor om, ondanks het extra geld, niet aan deze eisen te voldoen? Het artikel kreeg veel aandacht op social media en ook vanuit de defensieorganisatie kreeg ik veel reacties.
In de meeste gevallen was men blij dat de NOV zich hard maakt voor een betere krijgsmacht en dat wij zeggen wat anderen misschien niet durven of kunnen zeggen. Er was ook wat kritiek, namelijk dat het te eenduidig over de landmacht ging, terwijl de review ook bij de andere Opco’s tekortkomingen heeft geconstateerd. Hoewel dit zeker niet mijn bedoeling is geweest, begrijp ik deze kritiek wel. Aan de andere kant is het punt van de gevechtskracht bij de brigades van de landmacht wel het grootste kritiekpunt van de NAVO. Ook in de politiek kreeg het artikel veel aandacht. Diverse Kamerleden, waaronder Gert-Jan Segers (ChristenUnie) hebben specifiek naar aanleiding van dit artikel vragen gesteld aan de minister. Bij het schrijven van dit voorwoord heeft de beantwoording van deze Kamervragen nog niet plaatsgevonden, dus ik kijk daar met veel interesse naar uit. Maar, ongeacht de antwoorden is het goed om te zien dat de inspanningen van de NOV effect hebben, dat we een podium krijgen voor onze standpunten. Overigens heb ik weliswaar het interview gegeven, maar de zaken die ik daarin aan de orde heb gesteld waren het resultaat van de gezamenlijke inspanning van onze denktank Defensiebeleid en Krijgsmacht (D&K) en mijn collega’s bij de Koninklijke Vereniging van Marine Officieren (KVMO).
Een ander artikel in de NRC, de editie van 30 december 2022, bevatte de reconstructie van het ontmantelen van de krijgsmacht door ‘Den Haag’. In dit artikel werd een beeld geschetst van meerdere ministers die keer op keer van mening waren dat verdere bezuinigingen onverantwoord waren, of dat er snel veel geld bij moest komen om de krijgsmacht op orde te kunnen krijgen. Maar telkens lukte het deze ministers niet om de bezuinigingen tegen te houden of er voldoende extra geld bij te krijgen. De standpunten van de eigen politieke partij, de druk vanuit de samenleving en vooral premier Rutte persoonlijk zorgden er keer op keer voor dat er toch maar weer een draai aan werd gegeven. En hoewel meerdere ministers geprobeerd hebben om de pijn van de krijgsmacht bloot te leggen en transparanter te zijn over het onvermogen om aan de hoofdtaken te voldoen, lukte het ze niet om het voor elkaar te krijgen. Zo zijn er decennia nodig geweest om van grote bezuinigingen weer terug te keren naar investeringen in de krijgsmacht. Jaren bleven we daardoor steken op een investering in Defensie van 1 à 1,5% bbp. Pas toen op 24 februari 2022 de oorlog in Oekraïne uitbrak, werd er eindelijk in een paar maanden tijd het geld vrijgemaakt, zodat we in 2024 aan de NAVO-norm van 2% bbp zullen voldoen. Hoewel ik zelf veel van die bezuinigingsronden heb meegemaakt en van dichtbij heb kunnen zien hoe de laatste jaren de kentering is ingezet, vond ik het toch schokkend om deze opsomming in de NRC te lezen. Ik vraag me dan af hoe wij dit in Nederland hebben kunnen laten gebeuren? Waarom is er zolang door zoveel mensen aan meegewerkt, terwijl velen toch wisten of geweten zouden moeten hebben dat het onverantwoord was? Waarom is er niet meer weerstand geweest? Daarnaast heb ik ondanks de veranderde veiligheidssituatie en het extra geld voor Defensie nog steeds niet het vertrouwen dat dit straks niet weer kan gebeuren, dat we er voldoende van hebben geleerd om dit in de toekomst te voorkomen. Pas als je de verklaringen van opvolgende ministers, politici, topambtenaren en topmilitairen bij elkaar ziet, wordt je je bewust van het collectieve falen. Het is vaak beter om vooruit te kijken dan altijd maar in het verleden te blijven hangen, maar de vraag is of we wel voldoende hebben geleerd van het verleden. Wat is er nu veranderd waardoor dit niet meer gaat gebeuren? Ik denk dat het daarom helemaal niet verkeerd zou zijn om het zwaarste middel dat de Tweede Kamer heeft, een parlementaire enquête, in te zetten om deze vragen te beantwoorden. Om ervoor te zorgen dat wij als Nederland weten waar het fout ging. Niet om schuldigen aan te wijzen, maar om er voor de toekomst van te leren.