Juridische zaken

door: Bert Blonk

Toetsen bezwaartermijn

Zowat iedereen weet dat de termijn om bezwaar te maken tegen een besluit 6 weken is, een akelig korte termijn. Iedere relativering van deze termijn verdient dus onze aandacht.

Een opmerkelijke relativering heeft afgelopen zomer plaatsgevonden met een aantal (gecoördineerde) uitspraken van onze hoogste bestuursrechters, waaronder die voor ambtenaren: de CRvB. Deze rechters spraken uit dat de rechter niet langer, zoals tot dan toe gebruikelijk was, de naleving van (o.a.) de bezwaartermijn ambtshalve toetst. Als in een beroepsprocedure de partijen geen discussie hebben over de vraag of in de voorafgaande bezwaarprocedure het bezwaarschrift tijdig was ingediend, mag de rechter zich niet langer ambtshalve met die vraag bemoeien. Voorheen onderzocht de rechter actief of het bezwaarschrift tijdig was ingediend. Zo niet, dan werd de rechtszoekende alsnog niet ontvankelijk geoordeeld. Einde oefening, zelfs als de partijen zelf hier geen probleem van maakten.

Voor de rechtspraktijk is het belangrijk om de reikwijdte van deze rechtspraak te verkennen. Stel een bezwaarschrift was onmiskenbaar (en door partijen erkend) een week te laat ingediend (verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding buiten beschouwing gelaten). Zal de rechter dan later in beroep het standpunt innemen dat hij/zij, op grond van deze jurisprudentie, hieraan geen gevolgen verbindt? Of geldt de nieuwe jurisprudentie alléén als partijen ten minste zelf aangeven dat het bezwaarschrift tijdig (dus binnen 6 weken) was ingediend? Als deze rechtspraak ruim wordt geïnterpreteerd, dan kan dat dus zelfs betekenen dat bestuursorganen zelf bepalen of zij een te laat ingediend bezwaarschrift in behandeling nemen, zonder risico later door een rechter teruggefloten te worden. En op dit ‘zelf bepalen’ zijn dan weer de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toe passing, met alle problemen van dien. Mij bekruipt het gevoel dat de rechters de implicaties van deze jurisprudentie niet goed hebben doordacht. Men heeft naar aanleiding van concrete casuïstiek een algemene regel geformuleerd die ruimer is dan wellicht de bedoeling was. De toekomst zal leren hoe dit verder gaat. Never a dull moment in het recht.