OPINIE - BINNENLAND
Verkiezingskoorts
MARTIJN KITZEN
Nieuwe rondes, nieuwe kansen. Zullen de verkiezingen van november dit jaar definitief een ommekeer betekenen voor het Nederlandse defensiebeleid? Nu na een lange periode van bezuinigen en inkrimpen de weg omhoog weer is gevonden, is het zaak te consolideren – om maar een militaire term te gebruiken. Het herstel van de krijgsmacht is immers pas net ingezet en dient verder versterkt te worden. Er zijn nog veel meer investeringen nodig om het gewenste niveau te bereiken en dat ook vast te houden. Een structurele ophoging van het defensiebudget ligt voor de hand. Tot voor kort leek de toezegging (uit 2014!) om in 2024 te voldoen aan de NAVO-norm en twee procent van het bruto binnenlands product aan Defensie te besteden vooral hypothetisch. Het is veelzeggend dat er zelfs voorstellen zijn deze norm wettelijk vast te leggen. Hoe benutten we dit momentum om de ingezette koers door te zetten? En hoe zorgen we ervoor dat nieuwe investeringen leiden tot een duurzaam resultaat?
Het is immers niet alleen essentieel de krijgsmacht weer op niveau te krijgen, maar ook om dat niveau vervolgens vast te houden. Het lijkt me daarom belangrijk nu ook alvast na te denken over de manier waarop we in de toekomst kunnen voorkomen dat ons land in tijden van (relatieve) ontspanning zijn militaire apparaat weer verwaarloost – zoals de afgelopen dertig jaar en eerder tijdens het interbellum gebeurde.
Een duurzaam defensiebeleid begint bij de vaststelling dat Nederland als klein land voor zijn veiligheid altijd afhankelijk zal zijn van anderen. Dat was al zo tijdens de Koude Oorlog en is alleen maar toegenomen. Naast ons eigen grondgebied hebben we wereldwijd belangen die een dankbaar doelwit vormen voor zowel statelijke als niet-statelijke tegenstanders. Het is zo goed als onmogelijk met onze krijgsmacht dit allemaal te beschermen en dat maakt ons kwetsbaar (zeker in de huidige geopolitieke competitie tussen grootmachten). Deze vaststelling leidt onherroepelijk tot de conclusie dat bondgenootschappelijke samenwerking noodzakelijk is. Ons land dient zich op te stellen als een betrouwbare partner voor veiligheidsorganisaties en internationale partners. Dat is simpelweg een kwestie van eigenbelang omdat het cruciaal is voor het verkrijgen van veiligheidsgaranties. Bij de inrichting en instandhouding van onze krijgsmacht zullen we dus nadrukkelijk rekening moeten houden met de wensen van bondgenoten. Uiteraard moeten onze militairen indien nodig ook direct kunnen worden ingezet om Nederlandse belangen te verdedigen, maar het veiligstellen van internationale samenwerking is wat mij betreft het belangrijkste uitgangsprincipe voor ons defensiebeleid. Concreet betekent dit dat we onze bijdrage aan collectieve verdediging op orde zullen moeten hebben en daarnaast daar waar nodig bereid zullen moeten zijn deel te nemen aan missies. Dit alles met als doel ervoor te zorgen dat anderen ook klaar staan om bij te dragen aan onze veiligheid.
Voor u is dit waarschijnlijk weinig nieuws. Toch merk ik dat deze boodschap buiten Defensie minder bekend is. Dat geldt ook voor onze politieke partijen die hard bezig zijn zich voor te bereiden op de verkiezingen. Zelfs met een zich voortslepende oorlog op het Europese continent lijkt er voor wat betreft Defensie nauwelijks sprake van verkiezingskoorts. Waar het conflict in Oekraïne de afgelopen tijd voor hernieuwde interesse in de krijgsmacht heeft gezorgd, is er hier nog weinig van te merken in de aanloop naar november. Het is echter cruciaal om het momentum van het herstel te behouden en daarbij zie ik een belangrijke rol voor militaire professionals. Politieke partijen hebben behoefte aan input en een duidelijk verhaal en wie is daar beter toe in staat dan diegenen die ook de praktijk kennen. Overigens heeft Defensie zelf hier het goede voorbeeld in gegeven door een brief met aandachtspunten te publiceren. Mocht u zelf lid zijn van een politieke partij, schroom dan niet om daar aandacht te vragen voor het defensiebeleid. Wat mij betreft ligt de prioriteit daarbij op het positioneren van Nederland als betrouwbare bondgenoot. Voor de komende kabinetsperiode betekent dat vooral het nakomen van de bondgenootschappelijke verplichtingen binnen de NAVO. Dat gaat dan niet alleen om het ophogen van het defensiebudget tot de afgesproken twee procent, maar ook om ervoor te zorgen dat de diverse krijgsmachtdelen zijn toegerust voor de taken die hen in collectief verband zijn toebedacht. Daarbij zullen we ook meer rekening moeten houden met het personeel dat de diverse eenheden moet vullen. Dat vergt onder andere een betere positie voor reservisten, zodat we capaciteit creëren om te kunnen opschalen als dat van ons verwacht wordt. Door nu aandacht te vragen voor de bijzondere positie en taken van Defensie leggen we de basis voor een duurzaam defensiebeleid. Uiteraard is het uiteindelijk aan de politiek hierover te besluiten, maar het zou mooi zijn als partijen zich daarbij baseren op gedegen advies van militaire professionals.
Martijn Kitzen is hoogleraar aan de Nederlandse Defensie Academie en voormalig officier.