VAN DE REDACTIE
De vis wordt duur betaald
Het zal niemand ontgaan zijn dat er met het vertrek van de vorige C-KMar hard is gezocht naar een adequate opvolger. Dat was voorwaar geen makkelijke taak. De KMar is geen ‘standaard’ operationeel commando (Opco), maar staat in dienst van meerdere broodheren. Hoewel onder beheer van de minister van Defensie, valt zij voor de grensbewaking en bewakings- en beveiligingstaak onder de Politiewet en krijgt zij aanwijzingen van de minister van Justitie & Veiligheid (J&V). Daarnaast vervult zij de militaire politietaak waarvoor zij, al naar gelang de specifieke situatie, beide broodheren dient. Dat maakt het leiding geven aan deze veelzijdige organisatie niet eenvoudig en is er een vrij specifieke set aan kennis, ervaring en vaardigheden noodzakelijk.
Wie het bij de krijgsmacht tot een functie als commandant van een krijgsmachtdeel en de daarbij behorende rang wil brengen, heeft doorgaans een lange weg af te leggen. De klassieke route loopt via de initiële opleiding aan de KMA, de Middelbare- en Hogere Defensievorming (respectievelijk MDV en HDV) op de NLDA, tal van plaatsingen in binnen- en buitenland, bij het eigen krijgsmachtdeel en daarbuiten. Uit de tijdens deze route uitgebrachte beoordelingen moet telkens blijken dat weer een volgende stap gemaakt kan worden. Over het algemeen is dat een proces dat meerdere decennia in beslag neemt. Na een jaar of dertig is men dan – na een gedegen selectie – rijp voor een generaalsrang. Het grote voordeel van deze opbouw is dat men met de opgedane, uitgebreide kennis en ervaring en een bijbehorend netwerk met contacten binnen de krijgsmacht, de ambtelijke en soms ook de politieke omgeving van het departement, in staat is om in deze complexe organisatie effectief te kunnen functioneren. Daarnaast – en zeker niet onbelangrijk – wordt men dan geacht in staat te zijn een visie op het te voeren beleid in het eigen krijgsmachtdeel te kunnen formuleren en tot uitvoering te brengen.
Gezien de huidige geopolitieke situatie is er op dit moment veel aandacht voor de krijgsmacht en zeker ook voor de KMar. Er wordt fors geïnvesteerd in twee eskadrons militaire politie (MP) die de krijgsmacht moeten kunnen ondersteunen bij de ‘groene’ taken als verkeersbegeleiding, krijgsgevangenenbehandeling en andere ondersteunende taken voor een ingezette krijgsmacht in een zogenaamde Large Scale Combat Operation. Het blauwe Wapen krijgt weer een groene tint. De verbinding met de rest van de krijgsmacht wordt versterkt en er komt voor de KMar een meer structurele rol tijdens inzet van de krijgsmacht. Militaire ervaring en een relevant netwerk zijn daarom geen overbodige luxe, maar essentieel voor een C-KMar. Des te opmerkelijker dat er nu gekozen is voor een burgerfunctionaris zonder enige militaire ervaring, die kort voor het bereiken van de algemeen geldende pensioengerechtigde leeftijd nog wordt aangesteld als C-KMar. En dit alles onder gelijktijdige aanstelling bij het militair reservepersoneel in de rang van luitenant-generaal.
Kennelijk was in de ogen van de minister de waterstand in de vijver van het Wapen niet hoog genoeg om er een nieuwe commandant uit te vissen. De verontwaardiging binnen de organisatie en in de media was groot en natuurlijk werd de vraag gesteld waarom men niet voor een interne kandidaat was gegaan. Een duidelijk antwoord is er tot nu toe niet gekomen; blijkbaar was er intern geen geschikte kandidaat voorhanden. Dat is nog enigszins verklaarbaar. Voor een relatief klein krijgsmachtdeel als de marechaussee, met een personeelsbestand van bijna zevenduizend militairen, is de vijver met daarin niet meer dan zes marechausseegeneraals natuurlijk wat aan de kleine kant. Temeer daar op het merendeel van de schouders van deze generaals slechts een enkele ster fonkelt. Daarmee doet Defensie zichzelf echter tekort. Die vijver is natuurlijk groter dan alleen de marechausse. Gezien de focus de komende jaren is er een goed argument te vinden om ook bij de andere Opco’s te kijken. Daardoor is er in ieder geval een bredere vijver aan mogelijke militaire kandidaten. Die hebben dan waarschijnlijk niet in alle gevallen de juiste kennis en papieren voor het uitvoeren van de politietaak, maar brengen wel die broodnodige militaire – lees groene – ervaring mee. Dat gebrek aan kennis kan worden opgevangen door een toegesneden samenstelling van het Command Team, iets wat sowieso niet ongebruikelijk is.
Op 12 september jl. begon de militaire carrière van Annelore Roelofs in de rang van luitenant-generaal als commandant van de Koninklijke Marechaussee (foto: Ministerie van Defensie)
Het aantal kandidaten is verder te verbreden door ook naar een breder rangssegment te kijken dan alleen het huidige bestand luitenant-generaals en te bevorderen generaal-majoors en ook generaals die recent de militaire dienst hebben verlaten in beschouwing te nemen. Dat vraagt wel wat mentale flexibiliteit van beslissers en het eigen personeel, maar doet ook recht aan de eis van een kwalitatief goede vulling. Defensie schreeuwt al jaren om meer maatwerk voor personeel; hier ligt een mooie kans, maar dat vergt wel wat bestuurlijke en politieke lef.
Er speelt ook nog iets anders. Om in staat te zijn uit de eigen gelederen een dergelijke vacature te vullen, moet daar in de personeelsopbouw natuurlijk rekening mee worden gehouden. Men schermt nu met de onverwachte manier waarop de vorige C-KMar vertrok, maar zo onverwachts was dat natuurlijk niet. Intern was al langer bekend dat hij kandidaat was voor de nu door hem beklede functie. Het was al geen teken van personele rijkdom toen hij in september 2019 voor de tweede keer mocht (moest?) aantreden als C-KMar.
Hoe dan ook, de huidige situatie kent geen winnaars. De marechaussee staat voor de forse uitdaging om zo snel als mogelijk weer haar groene taken te kunnen gaan uitvoeren. Zij verdient een commandant die daar op adequate wijze leiding aan kan geven. Defensie krijgt veel kritiek op de huidige oplossing, zowel intern als extern. Dat zorgt op zijn minst voor onrust en draagt niet bij aan het vertrouwen in de eigen organisatie. Dit wordt ondersteund door de reacties vanuit de verschillende bonden, die variëren van verbazing tot het uitspreken van afkeur.
Dat komt overigens deels door de keuze om van de Algemene Bestuursdienst (ABD) gebruik te maken voor het vullen van een operationele commandantenstoel. De ABD is primair bedoeld als management- en developmentorganisatie voor de topbestuurders van de rijksoverheid. Voor het vullen van topfunctionarissen bij Defensie wordt al steeds vaker van de ABD gebruik gemaakt, soms ten koste van een militair. Tot nu toe is dat de ondercommandanten van de CDS bespaard gebleven en dat is terecht. De primaire rol van C-KMar is het onder potentieel levensgevaarlijke omstandigheden leiding geven aan een militaire capaciteit. Om die functie te kunnen vervullen, is specifieke militaire kennis en ervaring nodig.De oorlog in Oekraïne laat nog maar een keer zien dat dit geen ondenkbeeldig scenario is. De huidige C-KMar heeft daarvoor duidelijk niet de juiste kwalificaties. Het signaal dat hier vanuit gaat is dus niet alleen dat er geen geschikte militaire kandidaten zijn, het suggereert dat het commando van een krijgsmachtdeel ook prima kan worden vervuld door een topbestuurder zonder militaire ervaring. Daar zou de CDS toch slecht van moeten slapen.
Wellicht een geruststelling is dat de nieuwe C-KMar niet zo heel lang op functie zal kunnen blijven, gelet op haar anciënniteit. Het is te hopen dat Defensie daarna opnieuw de hengel uitgooit en een kandidaat aan de haak weet te slaan die zich als een vis in het militaire water voelt.
Redactie
De huidige situatie kent geen winnaars