BOEKBESPREKING
Over Indië
Herinneringen aan Indonesië in de koloniale tijd
RECENSENT: LKOL B.D. P. DEKKERS
Titel: Over Indië
Ondertitel: Herinneringen aan Indonesië in de koloniale tijd
Auteur: Frank Vermeulen
Uitgeverij: Walburg Pers Zutphen
ISBN: 9789464560787
Prijs: € 24,99
Frank Vermeulen (Brisbane, 1958), is journalist en redacteur bij NRC Handelsblad. Hij was correspondent in Berlijn en Jakarta, de stad waar zijn moeder werd geboren en waarheen zijn vader in 1946 als militair van de 7 December Divisie werd uitgezonden. Van zijn hand verscheen eerder Wir schaffen das, over wat de vluchtelingencrisis doet met de Duitse identiteit.
De laatste tijd lijkt de boekenmarkt overspoeld te worden met boeken die de nadagen van het Nederlandse koloniale rijk in Azië belichten. Veel aandacht kreeg daarbij het vorig jaar gepubliceerde resultaat van het grote onderzoek van KITLV, NIMH en NIOD Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950 (ODGOI). Ook in Carré werd hier ruimschoots aandacht aan besteed, zoals in nr. 3-2022. Er lijkt sprake te zijn van een oplevende nieuwsgierigheid naar de geschiedenis van de voormalige kolonie. Met name de chaotische periode vanaf de Japanse bezetting in 1942 tot aan de soevereiniteitsoverdracht in 1949 mag zich in een warme belangstelling verheugen.
Waarin dit boek zich onderscheidt van de meeste andere boeken over deze periode is dat hier de ooggetuigen zelf aan het woord zijn. Een snel slinkende groep mensen die nog kan vertellen over de geuren en kleuren en de mensen in de archipel. Velen van hen ondergingen de vernederingen in de Japanse kampen en waren na de capitulatie van Japan getuige van de blinde moordpartijen door Indonesische jongeren tijdens de bersiap. De auteur sprak de afgelopen drie jaar met dertig van deze ooggetuigen, waarvan sommigen ook verhalen van de strijd om de aan de Japanners verloren kolonie terug onder Nederlands gezag te plaatsen.
Voor de auteur was Indonesië, het land van zijn moeder, een land van ‘horen zeggen’, van vervagende herinneringen. Dat was voor hem de aanleiding om na de dood van zijn moeder op zoek te gaan naar overlevenden, om hun herinneringen vast te houden. Het boek toont uit de verhalen van de geïnterviewden hoe het leven echt was in Indië. De auteur refereert hiermee aan een eerder verschenen boek Zóó leven wij in Indië met stukken van negentien auteurs. De samensteller ervan, dr. Carel Wormser, schrijft in zijn voorwoord over het wonen in ‘…gerieflijke moderne huizen met electrisch licht…’ waar de bewoners niet hoeven te vrezen voor ‘…bloeddorstige inboorlingen..’. Wormser verwijst naar een modelsamenleving die luttele weken na de verschijning van zijn boek in 1942 al voorgoed ophield te bestaan. Even tragisch was dat de modelsamenleving van Wormser alleen betrekking had op een kleine bovenlaag van blanke, in Nederland geboren Nederlanders. Want de Indische koloniale samenleving bestond uit strak, naar lijnen van kleur en afkomst, gescheiden groepen. Vermeulen laat in zijn boek vertegenwoordigers van al deze groepen aan het woord. Naast de blanke Nederlanders, de zogenoemde totok’s, ook de Indo’s, vreemde oosterlingen en de inlanders zoals al deze mensen in het koloniale tijdperk werden genoemd. Het boek is zeker geen nostalgische terugblik naar de goede oude tijd, tempo doeloe, want ook de hardere kanten van de Indische samenleving worden niet uit de weg gegaan. Met name de verhalen van de verschrikkingen in de kampen van de Japanse bezetters, de terreur van de pemoeda’s en de bersiap tonen aan dat vrijwel alle bevolkingsgroepen die deel uitmaakten van de toenmalige Indische samenleving te lijden hadden onder de gebeurtenissen in die periode. De mensen die in het boek aan het woord komen belandden uiteindelijk allemaal in Nederland, waar hen een koel onthaal te wachten stond: echt welkom waren ze niet. Illustratief hiervoor is het verhaal van een voormalige bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea die tijdens de oorlog samen met een groep KNIL-militairen guerrilla-acties tegen de Japanners had uitgevoerd. Eenmaal in Nederland kon hij, ondanks al zijn oorlogsonderscheidingen, alleen in de laagste rang als burgerambtenaar bij Defensie worden aangesteld.
De grote verdienste van dit boek is dat de menselijke kant van de koloniale geschiedenis niet voorgoed uit het zicht verdwijnt. Zoals de auteur zegt: ‘Een bijdrage aan de geschiedenis van het einde van Indië door oral history’. Hij is daar op een uiterst pakkende wijze in geslaagd.