BOEKBESPREKING

De wraak van Diponegoro

Begin en einde van Nederlands-Indië

RECENSENT: KOL DRS. PETER LOUKES

BOEKINFORMATIE

Auteur: Martin Bossenbroek Uitgever: Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam (2020) ISBN: 9789025301514 Boekinfo: Hardcover, geïllustreerd, 800 pagina's Prijs: € 39,99

De auteur van De Boerenoorlog (Libris Geschiedenisprijs) heeft ons eind 2020, in een tijdvak waarin de zelfkastijding en excuus-manie over onze koloniale geschiedenis hoogtij viert, verblijd met een boek over de geschiedenis van Nederlands-Indië. De verwachtingen waren dan ook niet hoog gespannen toen ik aan dit boek begon, vrezende dat de auteur zich mee zou laten slepen in die maalstroom en de hetze die zelfs harde feiten opzij drukt en dreigt een nieuwe (schijn)werkelijkheid te creëren van ons verleden. Maar dat bleek reuze mee te vallen. De schrijver is dicht bij de feiten gebleven en gaat (ver)oordelen uit de weg. Het leest als een spannend boek, zelfs als we de uitkomst al kennen en zelfs waar hij de personages bijna als romanfiguren ten tonele brengt. Het is begrijpelijk dat zijn schrijfstijl aanspreekt en zijn werken op grote oplages mogen rekenen.

In De wraak van Diponegoro vertelt Martin Bossenbroek het grote verhaal van het gewelddadige begin én einde van Nederlands-Indië, zoals dat werd beleefd door de hoofdrolspelers in beide kampen. In het eerste deel, dat handelt over de Java-oorlog (1825-1830), legt de mystieke prins Diponegoro het na jaren van massaal en fanatiek verzet af tegen de flegmatieke legercommandant Hendrik de Kock. Daarmee, later aangevuld met de overwinning van Van Heutsz op Sumatra, werd het koloniale rijk van Nederland grotendeels ‘ingekleurd’, waar het voorheen werd gekenmerkt door bezittingen in de vorm van handelsposten, enclaves en invloedssferen in diverse gradaties. In het tweede deel, over de dekolonisatieoorlog (1945-1949), bundelt de charismatische, door Diponegoro geïnspireerde nationalistische leider Soekarno met succes alle krachten tegen ‘de laatste landvoogd’, de noeste dromer Huib van Mook. Ofschoon uitwassen van beide kanten niet onbesproken blijven, verliest de auteur zich niet in modieuze oordelen, maar blijft dicht bij de feiten en creëert zo - bewust of onbewust - begrip voor de handelwijze van beide partijen. Zo is De wraak van Diponegoro met recht een magistraal epos in twee bedrijven over de bloedstollende krachtmeting tussen tijger (Nederland) en buffel (Indonesië), hetgeen de omslag van het boek verklaart.

Vrijwel tegelijkertijd viel mijn oog op een werk dat bovenstaande mooi aanvult en nuanceert, de klassieker Het Maleise Eilandenrijk, van de natuurvorser en collega van Charles Darwin, Alfred Russell Wallace (1862, met latere aanvullingen). Zijn reizen door de archipel van Nederlands-Indië in het midden van de negentiende eeuw schetsen niet alleen een mooi beeld van de flora en fauna, maar ook van de wijze waarop Nederland dat kostbare bezit beheerde. Ik wil u (een selectie uit) een fraaie passage niet onthouden. Na een tirade over de Max Havelaar, die hij als onleesbaar en ter plaatse onverifieerbaar beoordeelt, stelt Wallace het volgende:

‘Iedereen is het erover eens dat als de bevolking van een land snel groeit, het wel meevalt met de onderdrukking van het volk en dat het bestuur niet volslagen ondeugdelijk kan zijn. Het huidige systeem van inkomsten verwerven (eindnoot 1) dateert van 1832. Iets eerder, in 1826, telde de bevolking van Java volgens de volkstelling 5.500.000 zielen, en in het begin van de eeuw naar schatting 3.500.000. In 1850, toen het Cultuurstelsel achttien jaar functioneerde, telde de bevolking ruim 9.500.000 zielen, hetgeen neerkomt op een groei van 73% in vierentwintig jaar. Bij de laatste volkstelling, in 1865, was de bevolking toegenomen tot 14.168.416 zielen, een groei van bijna 30% in vijftien jaar… Als deze reusachtige bevolking over het geheel genomen tevreden en gelukkig is, en daarvan ben ik heilig overtuigd, dan mag het Nederlandse gouvernement zich wel grondig bezinnen alvorens plotseling een systeem te veranderen dat tot zulke grote resultaten heeft geleid’.

Natuurlijk valt er veel af te dingen op de beschrijvingen en duidingen van een Brit die met een Europese bril en vooringenomenheid naar de koloniale en inheemse wereld kijkt, maar het was wel een wetenschapper pur sang, die vele jaren door Maleisië, Nederlands-Indië en andere delen van de wereld heeft rondgezworven en die dus wel wist waar hij het over had. Ik vrees dat het boek nog eens op een verboden lijst terecht zal komen, want de politiek correcte hetze zal een dergelijke nuancering en lofzang op het Nederlandse koloniale stelsel wellicht niet kunnen verteren.

Eindnoot

  1. Het zogeheten 'Cultuurstelsel', een vastgestelde aanplant van winstgevende gewassen, waarvan het gouvernement de afnemer is, tegen vaste prijzen (P.L.).