Pensioenen

Ingangsdatum Wet pensioenverdeling bij scheiding naar 1 juli 2022

door: Martin Weusthuis

Er staat een nieuwe Wet pensioenverdeling bij scheiding op stapel. Ingangsdatum zou zijn 1 januari 2022. Minister Koolmees heeft onlangs de Tweede Kamer bericht dat vanwege de voorbereidingstijd die nodig is voor pensioenuitvoerders en scheidingsprofessionals, de inwerkingtredingsdatum is verschoven naar 1 juli 2022.

Omdat een scheiding voor steeds meer mensen werkelijkheid wordt, tot veel emoties kan leiden en grote financiële gevolgen kan hebben, hierbij een beschrijving van de huidige en de toekomstige situatie. Weer een stapje naar verdere individualisering van de maatschappij.

1. Eerst de huidige wettelijke situatie

De gevolgen van (echt-) scheiding voor de pensioenen zijn nu geregeld in twee wetten:

a. De verdeling van het ouderdomspensioen is geregeld de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS); b. De verdeling van het nabestaandenpensioen is geregeld in de Pensioenswet.

WVPS: Verdeling ouderdomspensioen

Voor gehuwden en geregistreerd partners is sinds 1995 in de WVPS geregeld dat tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap opgebouwd ouderdomspensioen bij een scheiding wordt ‘verevend’ tussen de partners. Het maakt hierbij niet uit onder welk huwelijksvermogensregime de partners zijn getrouwd. Iedere partner heeft bij scheiding recht op de helft van het tijdens het huwelijk door de andere partner opgebouwde ouderdomspensioen. Dit is de standaard pensioenverevening. Rekenvoorbeeld:

  • Het totale pensioen van de ABP-deelnemer is € 40.000,-
  • Het penisoen opgebouwd tijdens het huwelijk is € 30.000,-
  • De ex-partner krijgt bij verevening de helft van € 30.000 = € 15.000,-
  • De deelnemer krijgt € 15.000,- + € 10.000 = € 25.000,-

Partners kunnen echter in huwelijkse voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant afwijken van deze wettelijke regeling. De echtscheidingsadvocaat kan bijgestaan door een pensioendeskundige maatwerk leveren. Houdt er rekening mee dat het ABP en ook iedere andere pensioenuitvoerder niet in iedere afwijkende maatwerkoplossing mee wil gaan.

  1. bij bijna gelijke pensioenen kan worden afgezien van verevening;
  2. de voorhuwelijkse periode kan worden meegenomen in de verevening;
  3. voor het ene pensioen kan een ander verdelingspercentage gelden dan voor het andere pensioen (daarin kan de verdeling van andere vermogensonderdelen, bij. wie krijgt het huis, een rol spelen);
  4. voor ex-partners met een groot leeftijdsverschil kan worden afgesproken dat de jongere partner zijn/haar ouderdomspensioen behoudt en in ruil daarvoor een kleiner deel van het ouderdomspensioen van de oudere partner ontvangt.

Formulier mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen

Als de partners binnen twee jaar na de echtscheiding het formulier ‘mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouder domspensioen’ opsturen naar de pensioenuitvoerder, dan zorgt het ABP ervoor dat het aan de ex-partner toekomende gedeelte van het door de deelnemer bij het ABP opgebouwde ouderdomspensioen, rechtstreeks aan die ex-partner wordt uitgekeerd. De ex-partners hebben hier dan zelf geen omkijken naar.

Vergeten de ex-partners om binnen twee jaar na de echtscheiding het formulier op te sturen naar het ABP, of doen zij dit later dan twee jaar na de echtscheiding, dan is het ABP niet verplicht mee te werken aan de verevening. De ex-partner houdt dan wel aanspraak op het door de deelnemer bij ABP opgebouwde ouderdomspensioen, maar hij/zij zal dit ouderdomspensioen dan niet rechtstreeks van het ABP krijgen. De ex-partners zullen dit dan onderling moeten regelen.

Uitkeringsmoment

Het aan de ex-partner toekomende deel ouderdomspensioen wordt uitgekeerd vanaf het moment dat de deelnemer (de partner die het ouderdomspensioen bij het ABP heeft opgebouwd) de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Komt de ex-partner te overlijden, dan komen deze uitkeringen weer terug bij de deelnemer die het ouderdomspensioen opbouwde. Komt de deelnemer die het ouderdomspensioen opbouwde te overlijden, dan vervalt daarmee ook het aan de ex-partner toekomende deel ouderdomspensioen.

Conversie

Bij huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden of in een echtscheidingsconvenant kunnen de (ex-)partners dus afwijken van de standaard pensioenverevening. Afwijken kan ook door conversie toe te passen.

Door het toepassen van conversie wordt het ouderdomspensioen bij scheiding onvoorwaardelijk gesplitst en krijgt de partner een zelfstandig recht op een deel van het door de andere partner opgebouwde pensioen. Dit afgesplitste deel van het pensioen is voortaan niet meer afhankelijk van de partner die het ouderdomspensioen opbouwde en wordt aan de ontvangende partner uitgekeerd zodra hij/zij zelf de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, ook als de partner die het ouderdomspensioen opbouwde eerder of later de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Komt de partner met het geconverteerde pensioenrecht te overlijden, dan keert het aan deze partner toegekomen gedeelte ouderdomspensioen niet terug naar de partner die het ouderdomspensioen opbouwde. Komt de partner die het ouderdomspensioen opbouwde te overlijden, dan heeft dit geen gevolgen voor het geconverteerde deel ouderdomspensioen van de andere partner. Bij conversie is de splitsing van het pensioen onvoorwaardelijk. U kunt er niet op terugkomen.

Pensioenwet: Verdeling partnerpensioen

Bij scheiding ontstaat recht op het Bijzonder Partner Pensioen (BPP) dat tot uitkering komt als de partner komt te overlijden.

Dat BPP is het partnerpensioen dat is opgebouwd gedurende de huwelijkse periode, incl. de voorhuwelijkse periode vanaf datum indiensttreding, tenzij het partnerpensioen in die periode al aan een eerdere ex-partner toekomt. Zo is het BPP altijd het partnerpensioen opgebouwd in de (voor)huwelijkse periode met aftrek van het BPP dat is opgebouwd door een eerdere ex-partner.

Er is alleen sprake van een BPP als het partnerpensioen in de (voor) huwelijkse periode in kapitaaldekking is opgebouwd (er is geld voor gereserveerd en in een potje ingelegd). Was er sprake van risicodekking (zoals een brandverzekering die eindigt zo gauw u geen premie meer betaalt), dan bestaat er geen BPP. Dat doet zich bij het ABP ook gedeeltelijk voor. De ex-partner die door de scheiding het vooruitzicht op een BPP ziet wegvallen omdat dat BPP (deels) op risicobasis was gefinancierd, kan pensioenverweer voeren. Pensioenverweer is een verzoek om de scheiding pas uit te spreken als voor het pensioengat dat na de scheiding ontstaat, een voorziening is getroffen. In dat geval moet de partner wel kunnen aantonen dat hij/zij na scheiding niet over voldoende financiën kan beschikken.

2. Vervolgens de nieuwe wet Pensioenverdeling bij scheiding

De WVPS is na ruim 20 jaar geëvalueerd. Er bleken verbeterpunten te bestaan. Zo is het meldingsformulier te ingewikkeld en dat werkt als een hindernis. Er wordt bovendien te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid af te wijken van de standaard vereveningsmethode, met als gevolg dat ex-partners financieel levenslang aan elkaar blijven verbonden, terwijl ze dat niet willen.

In het wetsvoorstel blijft elke partner standaard recht houden op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens de huwelijkse periode is opgebouwd. De voorhuwelijkse periode telt dus niet meer mee. In de nieuwe wet wordt conversie, het zelfstandige pensioenrecht, de standaard. De conversie gebeurt automatisch zo gauw er een melding van scheiding vanuit de Basisregistratie Personen het ABP bereikt. Dat hoeft niet meer aangevraagd te worden. ABP moet de beide partners infomeren over de gevolgen van de scheiding voor hun ouderdoms- en partnerpensioen. Beide ex-partners kunnen daarom na de conversie eigen keuzes maken, zoals zelf bepalen wat de pensioeningangsdatum wordt, en ze worden zo beter in staat gesteld een eigen financiële planning te maken wat betreft de verdeelde pensioenaanspraak.

Het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen én het tijdens het huwelijk opgebouwde partnerpensioen worden volgens de standaardmethode bij elkaar gevoegd en gedeeld door twee. De aan de verdelingsgerechtigde partner toekomende helft wordt vervolgens geconverteerd in een eigen ouderdomspensioenaanspraak. Er is dus geen sprake meer van een losse partnerpensioenaanspraak, aangezien deze mee is geconverteerd naar de eigen ouderdomspensioenaanspraak.

De ex-partners hoeven niets te doen als ze het met de nieuwe wettelijke conversieregeling eens zijn. Ze kunnen afwijken van die standaard conversieregeling, maar afwijkende afspraken moeten bij de scheiding worden gemaakt en deze moeten binnen zes maanden na inschrijving scheiding in de burgerlijke stand, aan het ABP worden doorgegeven. Bij overschrijding van die zes maanden bestaat er geen recht meer op uitvoering van die afspraken door het ABP, alhoewel dat ervoor kan kiezen alsnog mee te werken.

De meeste afwijkende afspraken die mogelijk zijn onder de nu bestaande pensioenwetten komen terug onder de nieuwe wetgeving. De fiftyfifty verdeling kan bijv. ook anders worden afgesproken. Er kan worden afgezien van pensioenverdeling. Er kan ook worden afgesproken om over een andere periode, korter of langer dan de huwelijkse periode, het pensioen te verdelen.

De huidige pensioenverevening in de WVPS behoort niet tot die mogelijke afwijkende afspraken. Wel kan het partnerpensioen buiten de verdeling worden gehouden waardoor er toch een recht op een separaat BPP ontstaat. Dat kan bijv. van belang zijn in het geval van een eindigende alimentatie bij overlijden van de partner die de alimentatie betaalde. Na beëindigen alimentatie ontstaat dan het recht op een BPP. Op die manier bestaat er het voordeel van conversie van het ouderdomspensioen, waarbij er toch een BPP ontstaat op het moment dat de ex-partner voortijdig komt te overlijden. Pensioenverweer is onder de nieuwe wet ook mogelijk.

In het wetsvoorstel is verder geregeld dat bij een scheiding na pensioendatum het resterende partnerpensioen dat niet onder de conversie valt, automatisch wordt omgezet in een hoger ouderdomspensioen van de partner die dat partnerpensioen heeft opgebouwd.

Afsluitend

Bent u van plan te gaan scheiden, laat u dan vooraf informeren door uw advocaat, uw scheidingsdeskundige, uw pensioenadviseur en\of uw pensioenfonds, die het goed kunnen regelen in het echtscheidingsconvenant, als u het bij uw huwelijk al niet geregeld had.