VIERKANT BESCHOUWD

NAVO 2030

Een ambitieuze agenda

Het Vierkant Beschouwd (VB) in Carré 5-2020 had als titel: 'De toekomst van de NAVO - Het ruim zeventig jaren oude bondgenootschap verkeert in zwaar weer'. De beschouwing schetste een somber beeld van een alliantie die door gebrek aan capaciteiten niet meer het vermogen had om adequaat te kunnen reageren op dreigingen; een organisatie waarvan niet alle lidstaten de kernwaarden nog naleefden, waar tussen de lidstaten Turkije en de Verenigde Staten (VS) een hooglopend conflict bestond en waar het Amerika onder de toenmalige president Trump zich meer en meer afkeerde van Europa. Dat laatste had de Duitse bondkanselier Merkel in juli 2018 tot de uitspraak gebracht dat in geval van crisis de steun van de VS niet langer gegarandeerd was. En ruim een jaar later zou de Franse president Macron de NAVO ‘hersendood’ verklaren. Door een gebrek aan solidariteit en onderling vertrouwen werd de stabiliteit van de organisatie bedreigd. Zelfs werd door bepaalde analisten getwijfeld aan het voortbestaan van de NAVO.

Tijdens de NAVO-top op 3 en 4 december 2019 te Londen kreeg de Secretaris-Generaal (SG) van de NAVO van de regeringsleiders de opdracht om in 2021 zijn plannen voor de toekomst te presenteren. Op 8 juni 2020 presenteerde SG Jens Stoltenberg zijn ideeën voor de komende tien jaar, die zouden worden uitgewerkt in het project 'NAVO 2030'. De uitkomsten daarvan zijn verwerkt in de slotverklaring van de regeringsleiders tijdens de NAVO-top op 14 juni jl. in Brussel. Met dit VB poogt de redactie een antwoord te geven op de vraag of de NAVO weer toekomstbestendig is.

De rode draad in de presentatie van de SG op 8 juni 2020 - naast het benadrukken van de door de lidstaten na te leven kernwaarden vrijheid, democratie en rechtsstaat - was dat de NAVO militair sterk moet blijven, meer als politieke eenheid moet worden gebruikt en een meer mondiale benadering moet volgen.

Project ‘NAVO 2030’

Ter ondersteuning van het project ‘NAVO 2030’ zijn door de SG twee werkgroepen ingesteld: de Reflection Group (RG) en de Young Leaders Group (YLG).

De RG was samengesteld uit een tiental experts met een achtergrond in overheidsdiensten, de academische wereld, denktanks, private sector en politiek. Voor Nederland nam mw. Herna Verhagen, CEO van PostNL, deel. De werkgroep had als opdracht de NAVO te voorzien van aanbevelingen op een drietal gebieden:

  • versterking van de eenheid, solidariteit en samenhang binnen de alliantie, inbegrepen het verankeren van de centrale functie van de trans-Atlantische organisatie;
  • meer politiek overleg en afstemming tussen de lidstaten;
  • versterking van de politieke rol en instrumenten van de NAVO om actuele en toekomstige bedreigingen en uitdagingen voor de veiligheid van het bondgenootschap, op elk strategisch gebied, te kunnen adresseren.

In november 2020 presenteerde de werkgroep haar eindrapport NATO 2030: United for a New Era[1], een document van 65 pagina’s met totaal 138 aanbevelingen.

De YLG bestond uit veertien veelbelovende jonge professionals (journalisten, diplomaten, technici, CEO’s, wetenschappers) in de leeftijdscategorie van 25 - 35 jaar. De werkgroep had als opdracht de NAVO te voorzien van een aantal moonshot ideeën, in het bijzonder t.a.v. de toekomstige veiligheid en afschrikking, de NAVO-waarden, klimaatveiligheid en vergroening, de NAVO-partnerschappen en nieuwe technologieën. De werkgroep bood in januari 2021 haar rapport aan: NATO 2030: Embrace the change, guard the values[2]. Het twintig pagina’s tellende rapport, waarin klimaatverandering als grootste dreiging wordt vermeld, telt 35 aanbevelingen.

De slotverklaring van 14 juni jl.[3] (79 paragrafen op 26 pagina’s) geeft aan dat de NATO 2030 agenda wordt uitgevoerd, waarbij gebruik zal worden gemaakt van de aanbevelingen door beide werkgroepen. In de volgende drie alinea’s wordt de slotverklaring beschouwd op basis van de eerder genoemde rode draad in de presentatie van de SG: een militair sterke NAVO, die meer als politieke eenheid moet worden gebruikt en een mondiale benadering moet volgen.

Militair sterk

Dat de NAVO militair sterk moet blijven, mag als een open deur worden gezien. Maar tegen de achtergrond van de constatering dat het bondgenootschap niet in staat was adequaat te reageren op bestaande en toekomstige dreigingen, is de opmerking zeer relevant. Het totale dreigingsbeeld is niet alleen omvangrijk vanwege de verschillende soorten dreigingen, maar ook zeer complex door de samenhang tussen dreigingen waarvan sommige niet aan een specifieke tegenstander zijn toe te schrijven.

● Rusland en China

De slotverklaring vermeldt zeer expliciet de militaire dreigingen door Rusland (conventioneel, hybride, nucleair). Het is voor de NAVO volstrekt duidelijk dat onder de huidige omstandigheden geen sprake kan zijn van hervatting van het overleg met Rusland zoals dat eerder plaatsvond in de NATO-Russia Council. Wel staat de NAVO open voor hervatting van de dialoog, maar dan zal Rusland stappen moeten zetten en daar lijkt het geenszins op. Bij dit alles handhaaft de NAVO het standpunt t.a.v. een mogelijk lidmaatschap van Georgië en Oekraïne (doorgaan met het Membership Action Plan, het MAP).

Waar de NAVO - terecht - vooral met een beschuldigende vinger naar Rusland wijst, is de houding t.o.v. China duidelijk milder. Bedreigingen worden zeker genoemd zoals cyber, hybride acties, desinformatiecampagnes en het gebruik van disruptive technologies. En ook de enorme uitbreiding en modernisering van het Chinese militaire arsenaal heeft de aandacht, al gaat daarvan geen directe dreiging tegen de NAVO uit, zoals dat wel het geval is in de situatie met Rusland. Maar wat vooral wordt benadrukt, is dat men de dialoog wil aangaan. Hier is misschien toch sprake van een verschil in perceptie door de VS, die blijkens vele stukken China als een bedreiging zien, en het Europese deel van de NAVO dat spreekt van uitdagingen. Voor veel landen biedt China natuurlijk mogelijkheden op economisch gebied, mogelijkheden die echter ook kunnen uitmonden in een vorm van bedreiging. Dat is het geval wanneer China als gevolg van grote investeringen in bijvoorbeeld infrastructurele projecten in een land, zeggenschap krijgt over het gebruik van die infrastructuur. De Griekse haven van Piraeus is zo’n voorbeeld; vanwege de strategische ligging is de haven van economisch belang voor China, maar tevens van militair belang voor de NAVO.

● Overige dreigingen

Ontwikkelingen aan de zuidflank van de NAVO, in het Midden-Oosten en in delen van Afrika vormen een directe bedreiging voor NAVO-landen. Bepaalde landen bieden een voedingsbodem voor terrorisme dat zich richt tegen het Westen en ongecontroleerde migratiestromen vanuit die gebieden naar landen in Europa kunnen een bedreiging vormen voor de stabiliteit in die landen. Hier ligt tevens een relatie met klimaatveranderingen: hongersnood, watergebrek en het ontbreken van bestaansmogelijkheden als gevolg van extreme klimatologische omstandigheden zullen nieuwe migratiestromen op gang brengen. In die zin vormt klimaat zeker een bedreiging. Klimaatverandering is een zaak van nationale regeringen, waarbij de NAVO kan bijdragen door afstemming onder de lidstaten (bij het terugdringen van de uitstoot) en waarop de NAVO zich kan voorbereiden, zoals het kunnen optreden onder extreme klimatologische omstandigheden. In de slotverklaring wordt tevens melding gemaakt van de dreiging op de noordflank van het NAVO grondgebied (de High North als deel van het gebied van verantwoordelijkheid van SACEUR). We nemen aan dat hiermee tevens het Arctische gebied, waar de nodige (militaire) activiteiten door o.a. Rusland en China worden uitgevoerd, wordt bedoeld. Een mogelijke noordelijke scheepvaartroute in de toekomst zal toch ook voor de NAVO van belang zijn. Inmiddels is space als operationeel domein onderkend. Gelijktijdig vindt militarisering van de ruimte plaats, wat een bedreiging kan vormen voor het gebruik van satellieten voor militaire operaties.

● Maatregelen

De slotverklaring vermeldt een aantal (deels gerealiseerde) maatregelen die kunnen bijdragen aan een militair sterkere NAVO. Allereerst is daar de bijdrage van de lidstaten. De burden sharing betreft niet alleen de financiële bijdrage van 2% van het bbp en 20% investeringsquote (Wales, 2014), maar ook een gebalanceerd aandeel van de lidstaten bij de in te zetten capaciteiten. En hoewel de uitspraak ‘America is back’ van de Amerikaanse president Biden natuurlijk als een verademing wordt gezien t.o.v. zijn voorganger, betekent dit niet dat Europa weer gerust kan afwachten. Want het is overduidelijk dat Europa in de toekomst meer inspanning - en zo nodig inzet - zal moeten leveren voor de eigen veiligheid, nu de prioriteit voor de VS bij China ligt. Verder vermeldt de slotverklaring dat naar verwachting in 2024 twee derde deel van de lidstaten zal voldoen aan de 2% norm. Nederland zal echter geen deel uitmaken van die twee derde, ook niet met de vier miljard extra die de CDS zegt nodig te hebben. Het niet leveren van een eerlijk aandeel beperkt niet alleen de inzetmogelijkheden maar ondermijnt ook de politieke eenheid van het bondgenootschap. Inmiddels zijn de afgelopen jaren ook maatregelen in gang gezet, dan wel worden maatregelen verder uitgebouwd ter versterking van de militaire capaciteit, zoals de eFP, de VJTF, de inspanningen in het gebied van de Zwarte Zee en het Framework for the South. In het kader van de NATO Force Structure is het 30-30-30 plan gerealiseerd. Aanvullende maatregelen om de operationele gereedheid te verbeteren, o.a. door meer getraindheid, zijn nog steeds nodig. Ook de NATO Command Structure wordt versterkt, door het oprichten van extra hoofdkwartieren, het weer opbouwen van een inlichtingencapaciteit en het versterken van de targeting-capaciteit. Met het Federated Mission Networking (FMN) initiatief wordt beoogd de interoperabiliteit op C2-gebied te verbeteren.

Een ander aspect dat bijdraagt aan militair vermogen is wat met de NAVO-term resilience wordt aangeduid; het beste te vertalen als ‘veerkracht’ of ‘herstelvermogen’: het vermogen van een land om zowel in volle vredestijd als in crisistijd ‘inzetbaar’ te blijven (artikel 3 van het NAVO-verdrag) zodat militaire operaties niet in gevaar komen (de NAVO onderkent zeven aspecten van resilience[4]). Hoewel dit een verantwoordelijkheid is van individuele lidstaten, is het natuurlijk van belang dit aspect binnen de NAVO af te stemmen, zodat lidstaten op elkaar kunnen rekenen. Een laatste te noemen aspect dat moet worden gerekend tot ‘militair sterk’ zijn is snelle en adequate besluitvorming door de NAVO. Voorwaarde daarvoor is een goede situational awareness en eenheid van opvatting onder de lidstaten. De NAVO geeft aan de ‘awareness’ te gaan verbeteren; het rapport van de RG biedt hiervoor een aantal heldere aanbevelingen, zoals het inrichten van een permanente ‘awareness cell’ op het NAVO-hoofdkwartier, het frequent houden van wargames en vaker overleg plegen (sparren) tussen militaire top en het hoogste politieke orgaan van de NAVO, de North Atlantic Council (NAC). Zeker in deze tijd van cyberaanvallen en hybride acties is snel reageren geboden, waarbij vanwege de complexe omstandigheden iedereen ‘bij de les’ moet zijn. Het is daarom van het grootste belang dat een nieuw strategisch concept wordt geschreven - het huidige dateert van 2010 - waarin het toekomstige NAVO-optreden concreet wordt beschreven, gebaseerd op het (toekomstige) dreigingsbeeld in volledige samenhang. Het nieuwe strategisch concept kan dan dienen als basis voor snelle en adequate besluitvorming. De slotverklaring geeft aan dat het concept gereed zal zijn bij de NAVO-top in 2022, die in Spanje wordt gehouden.

Nederlandse CV90 - pantserinfanteriegevechtsvoertuig (foto: Wikimedia Commons)

eFP - Litouwen

In de Defensiekrant viel onlangs te lezen dat de Leopard 2A6 is aangekomen in Litouwen en sinds zeventien jaar eindelijk weer op missie is in het buitenland. De reis van de gevechtstank naar het noordoosten van Europa is inmiddels vastgelegd in onderstaande clip (bron: Ministerie van Defensie; video: sergeant-majoor Henry Westendorp)

De regeringsleiders bijeen op de NAVO-top (foto: NAVO)

Politieke eenheid

Als gevolg van twee ontwikkelingen staat de politieke eenheid binnen de NAVO onder druk. Ten eerste de externe ontwikkeling: de sinds een aantal jaren wijzigende geopolitieke verhoudingen, vooral door de agressieve acties van Rusland en de opkomst van China als economische en militaire macht. Beide ontwikkelingen vormen een bedreiging voor de veiligheid van de NAVO-lidstaten. Het toenemend autoritaire optreden van deze staten vormt ook een bedreiging voor de kernwaarden van de NAVO: democratie, persoonlijke vrijheid en de rechtsstaat. De dreiging die uitgaat van de militaire en hybride acties van Rusland leidt tot verschillen in appreciatie onder de NAVO-lidstaten waarvan de bewoners tevens worden beïnvloed door desinformatiecampagnes. Hierdoor dreigen de Europese NAVO-lidstaten tegen elkaar te worden uitgespeeld. De assertieve economische politiek van China - het Belt and Road Initiative - vormt eveneens een bedreiging voor de politieke eenheid, zowel binnen de EU als binnen de NAVO. Doordat China sommige landen economisch aan zich weet te binden, ontstaat afhankelijkheid van die landen t.o.v. China - anders geformuleerd: China krijgt invloed in die landen. In datzelfde China heersen wezenlijk andere opvattingen over democratie, mensenrechten en rechtsstaat. Het is dan voor de economisch afhankelijke landen moeilijk om de rug recht te houden bij het uitdragen van de kernwaarden van de NAVO. Dat het versterken van de politieke eenheid binnen de NAVO een hoge prioriteit heeft, is daarom logisch. De NAVO moet voorkomen als organisatie uiteen te worden gespeeld en zal daarom intern tot eenheid van opvatting moeten komen.

Ten tweede zijn het interne ontwikkelingen die de politieke eenheid onder druk zetten. Het zich afkeren van Europa door de VS en de opstelling van Frankrijk, getuige de eerder genoemde uitspraak van president Macron, hebben een negatieve invloed op de politieke eenheid binnen de alliantie. Het is dan zaak om ondanks de verschillen in gesprek te blijven. Daarom is het van groot belang dat vooral de Duitse bondskanselier Merkel - naast het door haar in 2018 uitgesproken voorbehoud over Amerikaanse veiligheidsgaranties - voortdurend heeft benadrukt dat de VS bij Europa betrokken moeten blijven. De politieke eenheid staat verder onder druk door het niet naleven van de kernwaarden door de lidstaten Hongarije, Polen en Turkije. Politieke meningsverschillen t.a.v. zaken die de NAVO als geheel aangaan, dragen het risico met zich mee dat conflicten kunnen ontstaan tussen lidstaten onderling. Zo ontstond in juni 2020 in het oostelijke deel van de Middellandse Zee een ernstig conflict tussen Frankrijk en Turkije m.b.t. het wapenembargo voor Libië, met als gevolg dat Frankrijk zich terugtrok uit een NAVO-missie. Dergelijke ontwikkelingen brokkelen het vertrouwen en de politieke eenheid steeds verder af en zijn funest voor de geloofwaardigheid van het bondgenootschap.

De basis voor de verdediging van het NAVO-grondgebied, het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties en het bevorderen van de gemeenschappelijke veiligheid, is de gezamenlijke politieke wil om die kerntaken uit te voeren. Het is natuurlijk wensdenken om te veronderstellen dat gedurende langere tijd de op zeker moment overeengekomen politieke samenwerking automatisch standhoudt. Dat geldt zeker onder de huidige omstandigheden van snel wijzigende internationale politieke verhoudingen. En soevereine landen hebben nu eenmaal wijzigende politieke belangen en doelstellingen. Maar de lidstaten zijn ook gecommitteerd aan de NAVO en de alliantie als geheel zal dezelfde politieke taal moeten spreken. Dat is van groot belang voor de cohesie en het onderlinge vertrouwen. Maar het meest cruciale is wel de geloofwaardigheid van de NAVO bij het adresseren van de bedreigingen die op het bondgenootschap afkomen.

In de slotverklaring van 14 juni jl. werd melding gemaakt van het ‘versterken van het politieke overleg’ met als doel om meer als politieke eenheid op te kunnen treden. Een belangrijke voorwaarde voor het kunnen voeren van constructief politiek overleg is het nakomen van eerder gemaakte afspraken, een gebalanceerde burden sharing. Dat zorgt ervoor dat iedereen op dat punt recht van spreken heeft en bevordert het vertrouwen en de cohesie onder de leden. Het versterken zal handen en voeten moeten krijgen. Het is dan vooral zaak om niet alleen reactief te zijn in de politieke besluitvorming, maar om constructies te gebruiken waardoor vooral kan worden geanticipeerd, zowel op zich wijzigende opstellingen binnen het bondgenootschap als op veranderingen op het wereldtoneel. Een meer proactieve benadering, met een goede koppeling tussen ontwikkelingen op de nationale terreinen van buitenlandse zaken, defensie en mogelijk andere relevante gebieden. In lijn met de hiervoor vermelde wargames zouden brainstorm-sessies gehouden kunnen worden waarbij mogelijke toekomstige politieke scenario’s worden geanalyseerd. Het is niet per se nodig om dergelijke overlegsessies met alle lidstaten te houden. Er kunnen voor specifieke onderwerpen verbanden met een beperkt aantal deelnemers worden gevormd die met voorstellen kunnen komen en daarmee bouwstenen aandragen voor de uiteindelijke NAVO-brede besluitvorming. Het komt er feitelijk op neer dat in tijden van snel wijzigende omstandigheden de ‘awareness’ verbeterd moet worden om proactief te kunnen reageren. Dat is niet alleen bevorderlijk voor de politieke overeenstemming, maar uiteindelijk ook voor de snelheid van besluitvorming wanneer dat nodig is.

Mondiale benadering

Bij de mondiale benadering gaat het om samenwerking met landen buiten het NAVO-verdragsgebied. Het betreft dan gelijkgestemde landen die de beginselen van de NAVO onderstrepen en waarmee de samenwerking (partnerschap) op veiligheidsgebied kan bijdragen aan stabiliteit en vrede. Partnerschap kan uiteindelijk leiden tot het NAVO-lidmaatschap. Inmiddels heeft de NAVO met 37 landen een vorm van partnerschap. De vorm is per partnerland afhankelijk van het politieke niveau waarop wordt samengewerkt en de betrokken ministeries. Het betreft partnerlanden in Europa (zoals Zweden, Finland, Georgië, Oekraïne, Belarus), het Midden-Oosten en Noord-Afrika (o.a. Israël, Egypte, Marokko, Algerije, Tunesië en recentelijk ook Bahrein, Koeweit, Qatar en de VAE), Centraal-Azië (waaronder Kirgizië, Oezbekistan en Azerbeidzjan) en de regio die wordt aangeduid als Indo-Pacific (Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea). Voor de komende periode wil de NAVO de samenwerking met de vier laatstgenoemde landen uitbreiden. Zonder dat in de slotverklaring expliciet te vermelden heeft die uitbreiding natuurlijk alles te maken met de Chinese expansie, die bijvoorbeeld een bedreiging kan vormen voor de vrije scheepvaart in de regio.

Mogelijk dat in deze regio ook de samenwerking kan worden gezocht met India, dat gedurende een lange periode zich bewust niet heeft willen aansluiten bij een alliantie of politiek blok, maar dat de laatste jaren een minder onafhankelijke koers is gaan varen en militair en economisch aan invloed wint in de regio. Het is daarbij goed te vermelden dat India al jarenlang een conflict heeft met China over het grensgebied in de regio Ladakh (Kasjmir). Zo raakten in september en oktober van het afgelopen jaar en in januari jl. beide landen weer slaags. Het lijken dan kleine militaire conflicten die overigens snel kunnen escaleren. Ten slotte is het plan van de NAVO om de samenwerking in Zuid-Amerika (Colombia) en de Sahel-regio verder uit te breiden (momenteel bestaat in de laatste regio alleen een partnerschap met Mauritanië).

Mondiale benadering (afbeelding: Wikimedia Commons)

'United for a New Era'?

De titel van het rapport van de RG, United for a New Era, is hoopgevend en veelbelovend. De aangekondigde maatregelen uit de agenda voor 2030 moeten de NAVO weer toekomstbestendig maken. Die agenda is zeer ambitieus en dat is het bewijs dat de regeringsleiders onderkend hebben dat er veel werk verzet moet worden. Dan moet wel de daad bij het woord worden gevoegd en moet ervoor worden gewaakt dat na het uitbrengen van de slotverklaring goede voornemens niet in een molen van ambtenarij en politiek gesteggel doodbloeden.

De politieke eenheid heeft zeker door de opstelling van de VS weer een boost gekregen. De grote vraag is echter of die opstelling ook onder een volgende Amerikaanse regering stand houdt. En er zijn meer bedreigingen voor de Alliantie. De ‘Europese peiler’ is militair zwak en kent de nodige politieke problemen; Polen en Hongarije plaatsen zich steeds verder buiten de Europese rechtsorde en enkele landen - zoals Nederland - leggen gezamenlijke afspraken naast zich neer. Turkije heeft recent laten zien dat het weinig belang meer hecht aan technische interoperabiliteit (door de aanschaf van Russische raketsystemen) en is duidelijk niet van plan om de inzet van haar strijdkrachten met de ‘bondgenoten’ af te stemmen. Zeker ook van belang is de houding van veel Europese landen ten opzichte van China; komen de VS en Europa hierover ooit op één lijn?

De NAVO heeft vaker bewezen adaptief te kunnen zijn, maar successen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Afgezet tegen de slotverklaring van 2019 biedt de huidige agenda voor 2030 perspectief voor de toekomst met maatregelen die kunnen leiden tot een militaire sterkere organisatie, die meer als politieke eenheid kan optreden en meer mondiaal gericht is. Op papier is de noodzaak voor de te nemen stappen duidelijk. Cruciale vraag is nu of de lidstaten de verdere uitvoering ter hand nemen en doorzetten. De nabije toekomst, met o.a. het vertrek van de vertrouwde, stabiele Frau Merkel, gaat het ons leren.

Redactie

Eindnoten

1. https://www.nato.int/nato_static_fl2014/assets/pdf/2020/12/pdf/201201-Reflection-Group-Final-Report-Uni.pdf 2. https://www.nato.int/nato_static_fl2014/assets/pdf/2021/2/pdf/210204-NATO2030-YoungLeadersReport.pdf 3. https://www.nato.int/cps/en/natohq/news_185000.htm?selectedLocale=en 4. https://www.nato.int/cps/en/natohq/official_texts_185340.htm