DEFENSIEBELEID EN KRIJGSMACHT

Wij gaan een grote transformatie doormaken

Interview met CDS gen Eichelsheim

CDRE B.D. DRS. DON NAGEL & DR. JAAP ANTEN

Al is generaal Onno Eichelsheim nog maar kort Commandant der Strijdkrachten (CDS), hoe eerder we hem konden interviewen, hoe beter. Want voor ‘zijn’ mensen is het essentieel om vast te stellen wat zijn visie is en welke rol hij daarin voor zichzelf ziet. Zijn antwoord liegt er niet om: we moeten beseffen dat de gehele krijgsmacht de komende jaren een grote transformatie gaat doormaken die de CDS persoonlijk zal gaan leiden.

De CDS lijkt dit te willen doen door te inspireren en te motiveren. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid. Centraal voor zijn rol ziet hij duidelijke verantwoordelijkheid voor ‘zijn’ uitvoering tegenover de politiek. Centraal bij de uitvoering staat ook zijn verantwoordelijkheid voor de defensieonderdelen. Daarbij wordt het beleid van openheid over problemen bij de krijgsmacht - die door de operationele commandanten nadrukkelijk in de pers zijn benoemd - voortgezet. De can do mentaliteit met de lippen stijf op elkaar is van de baan.

Waarom de krijgsmacht moet transformeren

Om tegen de huidige en komende dreigingen te zijn opgewassen, moet de krijgsmacht een ander profiel krijgen. De dreigingen, stelt hij, nemen in hoog tempo toe: Rusland, China, Noord-Korea en het nucleaire programma van Iran. Zijn voorgaande functie als directeur van de MIVD gaf Eichelsheim extra zicht op deze en andere dreigingen. Hij besefte hoe snel de ontwikkelingen gaan bij deze opponenten en elders. De tijd van wars of choice is voorbij, het gaat steeds meer om wars of necessity. Oorlogen en conflicten waar je niet omheen kunt. Denk aan cyber, hybride oorlog, strategische competitie en conflicten nabij onze buitengrenzen.

De transformatie naar de eerste hoofdtaak

De transformatie betekent een geleidelijke verschuiving naar de eerste hoofdtaak, het beveiligen van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. Speciaal de cyberveiligheid van Nederland heeft een hoge prioriteit. Daarnaast dient de krijgsmacht bij de buitengrenzen, bijvoorbeeld in Litouwen, weer in het hoogste deel van het geweldspectrum te kunnen optreden. We moeten hierbij veel inzetten op samenwerking in de NAVO en in het bijzonder binnen de EU. Dat betekent vooral politieke afspraken maken over, onder andere, de eigen soevereiniteit. En wat we van elkaar in nauwe samenwerkingsverbanden kunnen verwachten.

Naar schaalbare eenheden

‘Wij zijn slecht in deployen’. Hiermee geeft de CDS het grote probleem aan van de huidige, nog missiegerichte krijgsmacht. De belangrijkste transformatie wordt die naar schaalbare eenheden, die snel kunnen reageren, bijvoorbeeld bij de buitengrenzen. Een schaalbare eenheid is de kleinst mogelijke eenheid die zelfstandig kan opereren. Maar het blijven voor ons vooralsnog onbeantwoorde vragen wat die kleinst mogelijke eenheden precies zijn: een versterkte compagnie, een versterkt bataljon, vier vliegtuigen, een fregat, twee fregatten?

Andere belangrijke zaken naast snel reageren zijn dat schaalbare eenheden op meerdere plaatsen tegelijk kunnen worden ingezet en voor langere tijd en natuurlijk verdere opschaling. De combat support (CS) en combat service support (CSS) moeten hierop worden toegespitst. En voor het verder opschalen valt bijvoorbeeld te denken aan de inzet van reservisten. ‘Dat dat een formule is waar de krijgsmacht naar toe moet transformeren, staat voor mij vast’, stelt de CDS. ‘De toekomstige organisatie moet daarom bestaan uit flexibele schillen’.

Personeel

Flexibele personeelsschillen vereisen een nieuw personeelsmodel. Dit alles vereist een zorgvuldige planning. Gen Eichelsheim stelt dat er een strategisch plan moet komen waar de krijgsmacht wat betreft het personeel over vijf tot tien jaar wil staan.

In het nieuwe HR-model dat nu wordt ontwikkeld, wordt talentmanagement ingevoerd. Hiermee wordt medewerkers meer maatwerk en perspectief voor hun loopbaan geboden, gebaseerd op hun talent. Het nieuwe HR-model stelt de krijgsmacht in staat flexibeler en beter te sturen op de benodigde personele capaciteit. De flexibele schillen zullen deels bestaan uit ‘modules’, die personeel bundelen voor een bepaalde taak. De militaire bonden spelen een belangrijke rol hierbij om dit te doen slagen.

Hieruit concluderen we dat de adaptieve krijgsmacht het pleit lijkt te winnen; dus bedrijven en personeel inschakelen, dat deels militair is en deels voor Defensie werkt, maar niet als voltijds beroeps. Tot het flexibeler maken van de organisatie behoort ook decentralisatie, door meer verantwoordelijkheden op het niveau van de OPCO’s en nog lager in de organisatie te leggen. OPCO’s moeten zelf beoordelen welke mensen ze nodig hebben en die in huis kunnen halen. Het gaat dus niet meer altijd om langere voltijds beroepscarrières. Aspecten hiervan zijn decentrale en regionale werving, iets wat gedeeltelijk al het geval is.

Om meer met de organisatie te bereiken wordt toegewerkt naar de mogelijkheid van een zogeheten personeelsextensieve krijgsmacht. Er wordt ingezet op verdere robotisering en automatisering, legt gen Eichelsheim uit. Administratieve taken kunnen bijvoorbeeld met betere software door minder mensen worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen we mensen vrijmaken voor taken zoals het analyseren van data.

Geld erbij en anders … verkleinen

‘Die kleinere, specialistische eenheden vergen natuurlijk hoger gekwalificeerd personeel. Dat krijg en behoud je natuurlijk alleen maar als de beloning daarmee in overeenstemming is’, merkten wij op.

Het antwoord van de CDS is helder: ‘Bij het oplossen van de personeelstekorten zal je eveneens keuzes moeten maken. Ofwel het gaat ten koste van investeringen of van opleiding, training en geoefendheid. Van de methode van het kaasschaven die in het verleden werd toegepast en waarvan we nu nog de naweeën ervaren ben ik absoluut geen voorstander. Ofwel je moet de krijgsmacht verkleinen en als dit politiek niet gewenst is, dan moet er dus geld bij.’

In een eerder interview had de CDS al gesteld dat hij vier miljard meer nodig heeft (waarmee we de twee procent-norm nog steeds niet halen), anders zullen er keuzes moeten worden gemaakt.

De centrale defensieorganisatie speelt ook een rol

Denkend aan het rapport van de commissie-Bosman en de kritiek van mr. Herman Tjeenk Willink dat mooie beleidsvoornemens in de praktijk moeilijk of niet uitvoerbaar blijken, werpen wij een volgende vraag op. Personeelsbeleid valt onder de centrale defensieorganisatie, de Hoofddirecteur Personeel (HDP) en de Directeur-Generaal Beleid (DGB) zijn er bij betrokken. Kunnen beleid en uitvoering hier gaan schuren?

De CDS lijkt weinig leeuwen en beren op de weg te zien: ‘Met de DGB en HDP wordt veelvuldig gesproken over personeelszaken en ontwikkelingen. De balans tussen beleid en uitvoering in het huidige bestuursmodel biedt voldoende waarborgen voor een goede zorgvuldige afstemming tussen beide verantwoordelijkheden’. Daarbij is de secretaris-generaal (SG), als hoogste ambtenaar van het departement, verantwoordelijk voor de afstemming tussen beleid en uitvoering en dat ‘is een goede en duidelijke formule’.

Cyber, wapensystemen en digitalisering

Natuurlijk zijn snel verplaatsbare, schaalbare eenheden niet de oplossing voor de andere dreigingen die hiervoor genoemd zijn. Want de ontwikkelingen in het cyber- en informatiedomein nemen in belangrijkheid alleen maar toe. Meer defensieve maatregelen in deze domeinen is niet alles. De krijgsmacht moet in staat zijn ook offensief in deze domeinen te kunnen opereren.

Op dit punt is er niet alleen een verschuiving naar de eerste hoofdtaak, maar ook naar de derde hoofdtaak. De CDS gaat niet diep op dit laatste in, maar het is evident dat dreigingen op cybergebied met alle maatschappelijke ontregeling die zij veroorzaken, samenwerking vereisen tussen allerlei diensten en ministeries. En er is nog meer. De fysieke wapensystemen van potentiële tegenstanders worden geavanceerder en hebben een grotere reikwijdte waardoor de landen in West-Europa en dus ook Nederland, binnen bereik komen en bedreigd worden. Met de huidige en natuurlijk ook de toekomstige wapensystemen moet daarop worden ingespeeld. Met verdergaande en betere digitalisering kan sneller worden gehandeld, kunnen meer activiteiten gelijktijdig worden uitgevoerd en kunnen sneller beslissingen worden genomen. En een flexibele snel reagerende krijgsmacht vereist ook dat data snel worden geanalyseerd en gedistribueerd naar eenheden waarvoor ze van belang zijn. Maar daar is veel geld voor nodig dat er nu (nog) niet is. De bestaande wapensystemen moeten interoperabel kunnen opereren. Het invoeren en toepassen van state of the art IT is wezenlijk en vraagt forse investeringen. De eerste stappen daartoe zijn inmiddels gezet. Weliswaar met enige vertraging, maar toch.

Infrastructuur en duurzaamheid

Naast bovengenoemde gebieden moet ook dringend aandacht worden besteed aan de infrastructuur van Defensie. De infrastructuur, zoals kazernes, moet aan de nieuwe krijgsmacht worden aangepast. Dit is ook een goede gelegenheid tot verduurzaming. Veel gebouwen dateren nog uit de periode rond de Tweede Wereldoorlog. Energiekosten en achterstallig onderhoud kosten handenvol geld. Ook hiervoor zal geld moeten worden vrijgemaakt.

Tot slot: ‘robuuster, sneller en slimmer’

Waar staat Defensie over vijf jaar? Het antwoord van de CDS hierop vat samen wat hij zojuist heeft aangekondigd. Wie de Defensievisie 2035 ernaast legt herkent veel overeenkomsten. We zitten dan volop in de transformatie van de nieuwe organisatie van mogelijk kleinere, gespecialiseerde eenheden, transformatie van de digitalisering, cyber- ontwikkelingen, infrastructuur en omvang en samenstelling van het personeelsbestand. ‘Aan het personeel geef ik dan mee zich hierop in te stellen en daarin mee te groeien’.

Gen Eichelsheim leidt zijn transformatie zoals zijn charismatische Napoleontische voorgangers een grote cavaleriecharge in beweging zetten. Vol voorwaarts, elke weifelende beweging zal het effect verminderen. Dat neemt niet weg dat gedurende de charge lastige obstakels zullen opduiken, financiële, politieke en bureaucratische. Maar voorlopig valt te hopen dat zijn charge zo diep mogelijk doorslaat.