VAN DE VOORZITTER

Het Defensie Personeelsplan (DPP)

BGEN B.D. J.L.R.M. VERMEULEN

Het kabinet nadert met rasse schreden het einde van de rit en dan is het goed om even achterom, maar vooral ook vooruit te kijken. De formatiebesprekingen voor een nieuw kabinet zullen zeer binnenkort van start gaan. En de vraag is: Zijn wij als defensie hier klaar voor?

In de afgelopen drieënhalf jaar zijn de minister en de staatssecretaris bezig geweest om de achterstanden op materieelgebied te repareren. Maar wat sinds 1990 allemaal is afgebroken, bouw je niet op een achternamiddag weer even op. Overigens is dit reparatieproces al onder minister Hennis van start gegaan; bij de vorige formatiebesprekingen werd Defensie extra geld toegezegd en dit werd voor een deel ook al verkregen. Het repareren van de deplorabele staat van reservedelen en munitie heeft de aandacht gehad en is nu goed in beeld. Nieuw materieel is aangeschaft, zoals bijvoorbeeld negen extra F-35’s, maar ook mijnenbestrijdingsvaartuigen. De aanschaf van nieuwe onderzeeboten is een stap dichterbij gekomen, maar dit proces is nog niet afgerond en hetzelfde geldt voor de vervanging van de fregatten. De kolossale achterstand op infrastructureel gebied is goed in kaart gebracht, wij weten nu waar wij het over hebben, en zij is inmiddels voor een deel al ingelopen. En onlangs is het contract over GrIT, de fundamentele vernieuwing van onze IT, na zes jaar bakkeleien, eindelijk getekend. En de reorganisatie voor de invoering van Foxtrot, de mobiele IT-ondersteuning, staat te gebeuren. Dus zijn er wel degelijk stappen gezet, wis en waarachtig Wij zijn hier op de goede weg, maar er is nog een lange weg te gaan. Zoals ook onze minister erkent: wij kunnen onze taken niet uitvoeren. De krijgsmachtdelen hebben ook al aangeven welke stappen er nodig zijn om antwoord te kunnen geven op de huidige en toekomstige dreigingen. Hiervoor zijn voldoende argumenten beschikbaar.

Een probleem is echter nog niet inzichtelijk: het personele probleem, de negenduizend vacatures. Hier lopen wij nog hopeloos achter. Voor de formatie zou er nog een fundamentele slag gemaakt moeten worden, om ook dit probleem en de oplossingen inzichtelijk te krijgen. De vraag is: hoe zouden wij dit gestalte moeten geven?

In de eerste plaats de vraag: hoe kunnen wij onze organisatie nu en in de toekomst vullen met goed, goed opgeleid en goed gemotiveerd personeel? En mijn heilige overtuiging is dat dit makkelijk zou moeten kunnen. Defensie biedt inhoudelijk, leuk en uitdagend werk. De kameraadschap onder defensiemedewerkers is uniek in Nederland. Alleen, op drie gebieden is het scheppen van duidelijkheid gewenst.

Hoe moet de defensieorganisatie eruit zien? Defensie heeft maar een doel, Nederland te dienen. Zij verdedigt en ondersteunt Nederland daar, waar en wanneer dit nodig is. Dat kan zijn op ons eigen grondgebied als ultieme verzekeringspolis voor al het onheil dat er kan gebeuren, tijdens missies en in een bondgenootschappelijke verdediging. Het gaat hierbij ook niet om Defensie, het gaat om Nederland. Centraal staat hierbij de weerbaarheid van Nederland. Departementale scheidingen passen niet bij dit gedachtengoed en de huidige pandemie benadrukt dit nog maar eens. De weerbaarheid van Nederland en het kunnen beschikken over een flexibele krijgsmacht, die afhankelijk van de situatie kan op- en afschalen en wendbaar is, is afhankelijk van de bereidheid van de hele Nederlandse samenleving om hierin te investeren. Departementen, bedrijven en burgers moeten hier hun eigen rol in gaan nemen. Het is van, voor en door Nederland. En niet meer van ‘Defensie en zoek het maar uit’. In de formatie zal dit beeld nadrukkelijk ter tafel moeten komen.

Het tweede punt dat opgelost moet worden is het kunnen beschikken over een personeelsmodel dat recht doet aan het specifieke kenmerk van een bijzondere organisatie. De kunst hierbij is om een balans aan te brengen tussen de noden van de organisatie en die van het personeel en daarbij ook oog te hebben voor de actuele levensfase van het individu. Ook moet de eerder gememoreerde flexibiliteit hierin een plaats krijgen. Wij hebben eigenlijk al afscheid genomen van het Flexibel Personeelssysteem (FPS); een systeem dat in principe gericht is op uitstroom. Wij zullen ons veel meer moeten richten op een systeem dat gericht is op behoud. Maar daarbij moeten wij er niet blind voor zijn dat naast een kwantitatieve ook kwalitatieve uitstroom noodzakelijk is. En dan moeten we bedenken hoe je hiermee omgaat in een organisatie die kameraadschap en ‘wij laten niemand achter’, hoog in het vaandel heeft staan.

Ten derde moet er een beloningsmodel komen dat eerlijk is, vergelijkbaar en verklaarbaar. Daar waar militairen worden geacht gelijk te zijn aan burgers bij Defensie, moeten zij dat ook daadwerkelijk zijn. Daar waar de militair anders is zal dit duidelijk moeten worden aangegeven, zoals bijvoorbeeld bij de Bijzondere Positie van de militair. Mijn overtuiging is dat wij hier nog forse stappen moeten maken.

De transitie van oud naar nieuw is niet gratis. Het huidige loonmodel stamt uit 1918. Peoplesoft moet vernieuwd worden, er is behoefte aan goede data-analyse en een bij-de-tijds systeem van talentmanagement kost nu eenmaal geld. Om ook op personeelsgebied een sprong voorwaarts te maken is een DPP noodzakelijk. Er ligt de komende maanden nog een flinke uitdaging voor ons.