OPINIE - BINNENLAND

Herboren Marechaussee

Doet de KMar vanuit haar natuurlijke oorsprong nog wel de goede dingen? Een filosofische benadering

KOL KMAR JAN ROEDE MA

Kol Jan Roede MA is werkzaam bij de Directie Kennis, Strategie en Innovatie van de KMar. Het artikel is op persoonlijke titel geschreven en in een iets andere vorm eerder verschenen in de Militaire Spectator en in Marechaussee Contact.

Alhoewel ik zeker geen geschiedkundige ben, ben ik eens in het verleden van de KMar gedoken om te kijken of ik daar patronen en afwijkingen van die patronen in kon ontdekken. Daarbij heb ik gekeken naar ontwikkeling van de KMar, maar vooral ook wat dit betekent voor de rol en beleving van de individuele marechaussee. Daarbij veronderstel ik dat er vanuit het verleden een ‘ziel’ in de organisatie zit die ook heden ten dage de mensen die behoren tot de KMar inspireert. Zoals de geest van de oude zeehelden, de eerste luchtvaartpioniers en de belangrijkste veldslagen van de aloude regimenten de huidige generaties inspireren.

Een zoektocht in het verleden van de KMar heeft mij inzichten opgeleverd over zaken die natuurlijk aanvoelen, als vanzelf lijken te gaan. En andere bewegingen moeizaam. Uiteraard zijn het mijn percepties, percepties die voor mijn gevoel te maken hebben met fricties tussen een leefwereld en een systeemwereld. Twee werelden die elkaar soms aanvullen en versterken, en soms spanning opleveren. Ik hoop dat mijn inzichten u prikkelen om uw eigen inzichten te vormen rond de bezieling in uw werk.

Bezieling

De marechaussee is van oudsher een actiegerichte wetshandhaver. Sinds 1814 strijdt hij gewapend met klewang en karabijn voor veiligheid en rechtvaardigheid, het liefst te paard. Het grootste onderscheid tussen de marechaussee en de veldwachter en later de politieman is zijn snelle verplaatsbaarheid te paard en zijn onverschrokkenheid, waardoor hij in georganiseerd verband, met zwaardere bewapening, ook het gevaarlijkste geboefte kan bestrijden. En dat met een hoge mate van integriteit. ‘Zonder vrees, en zonder blaam’.

Bereden Marechaussee, 1823

1945: Van brede politietaak naar vier afgebakende rollen

In de periode van 1813 tot 1940 waren er in Nederland meerdere politieorganisaties: de gemeentepolitie, Rijks- en Gemeenteveldwacht en de KMar. In dat bestel waren de KMar en de in 1856 opgerichte Rijksveldwacht samen in feite de ‘Rijkspolitie’, die de politietaken in brede zin uitvoerden. Daarbij was de KMar vooral in het zuiden actief en de Rijksveldwacht in het noorden van het land. Leest u de geschiedenis van de ‘Zaak Oss’, met de nodige dichterlijke vrijheid verfilmd in ‘De bende van Oss’ er maar op na. Vanwege haar militaire karakter, had de KMar ook een belangrijke rol in de handhaving van de openbare orde. De marechaussee was dan ook een militair die generiek politiewerk deed.

Na 1945 is het politiebestel in Nederland ingrijpend gewijzigd. Er werd een Korps Rijkspolitie opgericht, en steden en grotere gemeenten kregen hun eigen gemeentelijke politiekorps. De KMar kreeg slechts een beperkt aantal taken: de politietaak voor de krijgsmacht, de beveiliging van het Koninklijk Huis en de grensbewaking. En daarnaast het in bijzondere gevallen verlenen van bijstand aan de politie. Je zou bijna kunnen stellen dat marechaussees werden verbannen uit de maatschappij, letterlijk verplaatst naar de landsgrenzen en naar de hekken van de paleizen en kazernes.

Marechaussees werden deels beveiliger of grensbewaker. En in die beperktere taken zijn marechaussees vanuit hun loyaliteit ook wel weer goed geworden. Niemand kan beter paspoorten controleren dan een marechaussee, niemand kan beter een object beveiligen. Taken die vooral gedijen bij nauwkeurigheid, zorgvuldigheid en klantvriendelijkheid als belangrijke kernwaarden. En voor je het weet geloven we dat dat de basis is. Zelfs in het begin van deze eeuw waren er nog ambities om de beste grensbewaker en expert in bewaken en beveiligen te worden.

Als marechaussees ‘echt politiewerk’ wilden doen, kon dat sinds 1945 binnen de militaire politiedienst of als bijstand aan de politie. Nederland werd, net als omringende landen, in de jaren zestig en zeventig geconfronteerd met rellen en terrorisme. In die jaren heeft de KMar bij de bestrijding hiervan, door het verlenen van bijstand, een belangrijk aandeel geleverd. Door vele oudere collega’s wordt die periode nog gezien als een van de hoogtepunten uit hun loopbaan. In Amsterdam en Den Haag leidde het zelfs tot een vorm van semipermanente bijstand, waarbij marechaussees zij aan zij met de agenten van de gemeentepolitie dienst deden; op straat, maar ook bij de recherche en specialistische afdelingen.

Tot echte aarding in het domein van de handhaving vaan de openbare orde heeft het nooit mogen leiden. De laatste grootschalige bijstandsinzet van de Mobiele Eenheid van de KMar is in 1981 geweest, in de Piersonstraat te Nijmegen. Alhoewel in mijn optiek uitermate succesvol, ontstond er na deze inzet een principiële discussie over inzet van militairen in het civiele domein en daarna is er nauwelijks meer grootschalige bijstand verleend aan de politie. Overigens is de ME van de KMar in verband met demonstraties van de vredesbeweging later nog wel veelvuldig ingezet rond de militaire terreinen.

Sinds 1993 is KMar belast met de politietaak op de luchthavens. Dat is een belangrijke breuk met de voorgaande jaren geweest. Niet een verdere specialisatie in grensbewaking en beveiliging, maar weer terug naar de ziel van de organisatie: de algemene en bredere politietaak. Verantwoordelijkheid dragen voor handhaving van de openbare orde en veiligheid en de opsporing van strafbare feiten. En ook de verantwoordelijkheid dragen voor de leiding en coördinatie tijdens crisis en calamiteiten op de luchthavens. In die rol komt juist de militaire commandovoering weer van pas, om vanuit doctrine en duidelijke bevelslijnen in chaos en onvoorspelbaarheid daadkrachtig te kunnen optreden. Van 2003 tot 2006 mocht ik leiding geven aan marechaussees die de politietaak op Schiphol uitvoerden. Elke dag trof ik daar bezielde collega’s aan, en zelf merkte ik ook dat ik daar in hoge mate gemotiveerd mijn werk deed. Dit was waarvoor ik ooit bij de KMar was gekomen. Ik heb zelf mogen ervaren dat mijn ervaring met militaire commandovoering van meerwaarde was tijdens mijn optreden als Algemeen Commandant bij de brand in het cellencomplex op Schiphol Oost.

De militaire politietaak wordt door de KMar sinds het eind van de jaren negentig nauwelijks meer ingevuld. Door het afschaffen van de opkomstplicht daalde het aantal door militairen gepleegde strafbare feiten sterk. Anderzijds werd de ‘groene’ MP-taak met het accent op begeleiden van militaire verplaatsingen en het bewaken van krijgsgevangenen, minder relevant.

Anno 2025 ...

Is de marechaussee anno 2025 dan primair een grensbewaker die in voorkomend geval expeditionair optreedt of een robuuste beveiliger? Wat mij betreft niet.

Ook anno 2020 kunnen we ‘in de geest van 1814’ keuzes maken. Met als basis het gegeven dat marechaussees op hun best zijn als ze de actiegerichte beschermer van waarden als veiligheid en rechtvaardigheid kunnen zijn. En zorgen dat marechaussees een brede politierol vervullen, zowel qua ordehandhaving als in de opsporing, het recherchewerk. Die dat vanuit een militaire achtergrond in georganiseerd verband ook kunnen doen als de omstandigheden gevaarlijker of primitiever zijn, binnen en buiten Nederland.

Onze moederorganisatie kent de Gendarmerie Mobile, laat dat model de inspiratie zijn voor de KMar anno 2025. Een concept dat voorziet in eenheden die zowel expeditionair kunnen optreden als MP en voor Stability Policing (invulling geven aan de politiefunctie in een periode van wederopbouw), als nationaal voor ordehandhaving, beveiliging en terreurbestrijding. Vanuit een dergelijk concept kan de KMar een bijdrage leveren aan alle drie hoofdtaken van de krijgsmacht en eventuele hybride tussenvormen. Een ‘Bereden Marechaussee’, of een ‘Parate KMar 3.0’ zo u wilt. De meer dynamische en expeditionaire inzet rond de migratiecrisis tijdens het begin van de eenentwintigste eeuw is daar een goed voorbeeld van.

Laten we dan onze marechaussees ook niet te lang laten staan op posten of zitten aan balies. Dat gebrek aan dynamiek past niet bij marechaussees, en dat kunnen anderen ook. Marechaussees zijn geen toezichthouders of controleurs, zij zijn handhavers van vrede, recht en veiligheid. Binnen en ver voorbij onze grenzen.

Ook in 2025 zal het motto ‘meer met minder’ naar verwachting nog gelden. Dus een dergelijk concept zal keuzes vragen. Geen keuzes om bestaande taken af te stoten, maar wel om ze fundamenteel anders uit te voeren. Marechaussees zullen er weinig moeite mee hebben om de meer routinematige taken over te laten aan anderen in slimme ‘ecosystemen’ of te vervangen door technologische oplossingen. Marechaussees zijn immers geen toezichthouders of controleurs, zij zijn handhavers van vrede, recht en veiligheid. De marechaussee als mens is dan vooral degene die als het erop aankomt een interventie doet, geleid door moreel en ethisch besef en zo nodig met gedoseerd geweld. Want daarvoor biedt technologie nog niet, en wellicht nooit, een oplossing. Marechausseewerk blijft mensenwerk, binnen en ver over onze grenzen.

Beveiligingstaak KMar