BOEKBESPREKING
Granaten en minaretten
Een diplomaat op zoek naar vrede in de Arabische werled
RECENSENT: GENM B.D. J.H. DE JONGE
BOEKINFORMATIE
Auteur: Nikolaos van Dam Uitgeverij: Prometheus, Amsterdam 2020 ISBN: 978 90 446 45217 Boekinfo: Paperback, 320 pagina's Prijs: € 29,99
De recensent heeft bij de bespreking van het boek op diverse plaatsen doelbewust een ‘persoonlijk gevoel’ aangegeven, gebaseerd op eigen operationele ervaringen. De betreffende opmerkingen zijn tevens bedoeld als een boodschap voor onze (actief dienende) lezers.
Nikolaos van Dam maakt in dit boek de balans op van zijn carrière als diplomaat. Hij was ambassadeur in Irak tijdens de bezetting van Koeweit door Irak - wie herinnert zich niet de beelden van hem temidden van de gegijzelden in zijn residentie destijds - maar diende ook in Libanon, Turkije, Jordanië, Egypte, de Palestijnse bezette gebieden, Libië, alsmede Duitsland en Indonesië. En later, ruim na zijn pensionering, nog eens Istanbul met een speciaal gezantschap voor Syrië. Hij studeerde politieke wetenschappen, ontwikkelde een focus voor de Arabische wereld en spreekt vele talen.
In zijn terugblik maakt hij de lezer vrijmoedig - althans voor een voormalig diplomaat - deelgenoot van zijn hoop, zijn twijfels, soms zijn wanhoop en van de vele uitdagingen en spanningen. Zijn schrijfstijl is lichtvoetig met een soort droge humor. Maar het is meer dan een beschrijving; analyserend neemt hij ons mee in zijn selectie van bijzondere gebeurtenissen en ontwikkelingen. Hij toont zich kritisch ten opzichte van zijn hiërarchieke lijn, Den Haag dus, en tussen de regels door kun je lezen dat hij soms moeite heeft om de officiële lijn van Buitenlandse Zaken (BuZa) te volgen. Er ontstaat al snel een gevoel van herkenning; immers, is dit niet erg vergelijkbaar met hoe onze hoofd-, vlag- en opperofficieren hun relatie met Den Haag tijdens commandantenfuncties in operaties en missies in de afgelopen twintig jaar hebben ervaren? Ik richt mij op enkele opvallende aspecten uit zijn grote opsomming van gebeurtenissen, ervaringen en lessen.
Reciprociteit Van Dam verhaalt dat hij vele voorstellen gedaan heeft in zijn poging om gegijzelde Nederlanders in Irak in 1990 vrij te krijgen. Inbegrepen het vasthouden van Iraakse diplomaten (op doorreis) in Nederland. Den Haag durfde dat niet aan en voelde zich daarin wellicht gesteund door het Nederlands Familiecomité Gijzelaars Vrij, dat niets van sancties wilde weten om de missie in Irak niet in gevaar te brengen. Van Dam daarover: ‘Zelf geloof ik in het reciprociteitsbeginsel: alleen bij behandeling op basis van wederkerigheid kun je een zeker respect afdwingen’.
Muilkorf In november 1990 reisde Van Dam voor consultatie naar Nederland. Aangekomen op Schiphol, opgewacht door een schare journalisten, werd de ambassadeur ter zijde genomen door de woordvoerder van BuZa die hem influisterde: ‘Zeg maar niets’. Hij verzucht hier: ‘Zo was vaak het beleid bij BuZa. Er werd niet afgesproken wat je nu het beste wel kon zeggen en wat niet. Vaak wilde men dat je liever het stilzwijgen zou bewaren’. Veel later werd hij uitgenodigd door de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken om te spreken over de ontwikkelingen in en rond Irak. Zijn departement gaf hem de printa mee: ‘Beperk je tot feitelijkheden; geen analyses’. Zo gingen en gaan we om met kenners van een gebied, een cultuur, zoals ambassadeur Van Dam bij uitstek is. Onder die richtlijnen werd zijn optreden in de Kamer uiteindelijk afgezegd. De lezer zal hier snel de link met Defensie leggen; ook daar worden onze vlag- en opperofficieren gemuilkorfd en wordt het informeren van de samenleving en de Kamer voorbehouden aan politici, bewindspersonen en woordvoerders die veelal geen specifieke kennis van zaken hebben en zich bovenal hullen in Haags ambtelijk taalgebruik. Eerder bespraken wij hoezeer negatief en beperkend de richtlijnen van de huidige SG-aanwijzing A/978 ‘Extern optreden’ door volwassen defensiepersoneel wordt ervaren. Van Dam heeft uiteindelijk ook een ernstige reprimande van zijn departement ontvangen toen hij zijn kennelijke mandaat om te spreken (over Irak) te buiten ging. Met enkele militaire collega’s die dit in het verleden ook mee gemaakt hebben, acht ik dit een compliment waard.
Zelf is mij dat bij missies een paar keer overkomen door commandanten en bewindspersonen in het opmerkelijke jaar 1995. En later nog eens - in 2002 als commandant van de NATO-eenheid Task Force Fox in Macedonië - door COM AFSOUTH, admiraal US Navy Gregory Johnson. Deze ervaren vlagofficier en diplomaat, bekend met het fenomeen van het bijsturen with the long screwdriver, had mij ontboden in Napels en zei onmiddellijk na de verplichte reprimande: ‘Well done Dutchie, carry on with the mission’. En dat was nadat bij aanvang van diezelfde missie, mijn CDS mij meegegeven had: ‘De Jonge, als je maar een centimeter buiten je mandaat stapt, gaat je hoofd eraf’. Buitengewoon opwekkend en tegelijk volkomen onbruikbaar als richtlijn. Van die reprimandes ben ik niet slechter geworden. Sterker nog, het zou goed zijn om het ondergaan hebben van een stevige reprimande als criterium te stellen voor het bevorderbaar stellen voor generaalsfuncties.
Mislukte vreedzame dialoog beter dan mislukte bloedige oorlog Op een aantal plaatsen in het boek houdt Van Dam de lezer de vraag voor ‘of het wel zo verstandig was te trachten .. als verwerpelijk beschouwde regimes ten val te brengen, in plaats van te proberen ze door middel van dialoog tot andere gedachten te brengen’. En daarbij refereert hij aan voorbeelden als Irak (2003) en Libië (2011). Wat mij betreft mag hij in dat rijtje ook voegen Afghanistan (2001) en misschien zelfs wel Bosnië (1995). In veel gevallen geen succes, met soms rampzalige secondary effects. Van Dam: ‘Geconstateerd moet worden dat vrijwel alle pogingen om regime change te bewerkstelligen, een desastreus resultaat hebben opgeleverd’. En: ‘Veel bloedvergieten had vermeden kunnen worden wanneer diverse landen zich niet met geweld of wapenleveranties gemengd hadden in de conflicten in de regio’. Dat lijkt aannemelijk. Maar is dat ‘je niet bemoeien met’ nu echt vaak een optie? Neem het voorbeeld Rwanda 1994. Daar besloten de betrokken VN-lidstaten om niet in te grijpen, de lichte observatietroepen terug te trekken en de zaak over te laten aan …, ja aan wie of wat eigenlijk? De dialoog? Een genocide met minstens 800.000 doden was het gevolg. En hoe verhoudt zich dan de - ook door Nederland aangenomen - VN-resolutie 1674 ‘Responsibility to Protect’ waar als last resort militair ingrijpen tot de opties behoort? Kortom, er zitten nogal wat wat haken en ogen aan deze stelling van de voormalig ambassadeur.
Tot besluit Ambassadeur Nikolaos van Dam heeft een boeiend en vlot leesbaar boek geschreven. Hij neemt ons mee in de wereld van internationale relaties en ook naar die van vredes- en veiligheidsvraagstukken. Al lezend ontkom je niet aan de constatering dat de wereld van deze diplomaten zo uiterst dicht ligt aan de wereld van de militair. Zijn beschreven ervaringen, zijn observaties en zijn stellingnames zetten je tot nadenken over ons vak. En is het voor ons ook niet een stimulans om meer samen te werken met diplomaten van BZ en daarbij meer van elkaar te leren?
Reciprook? Daarom is het lezen van dit boek van harte aanbevolen.