VIERKANT BESCHOUWD

Voorbij de coronahorizon

Ongeveer een jaar geleden dachten we nog dat conflicten aan de periferie van Europa of de effecten van het optreden van de vorige Amerikaanse president Trump de koers zouden bepalen. Het afgelopen jaar heeft ons echter geleerd dat de pandemie de absolute hoofdrol heeft opgeëist. Nu, aan het begin van 2021, is dat voor de redactie dan ook het moment om in te zoomen op wat mogelijk de verdergaande gevolgen van deze coronacrisis zouden kunnen zijn. Het is immers duidelijk dat we de grenzen van ons huidige systeem hebben aangeraakt, waarbij vraagstukken als globalisering, soevereiniteit en afhankelijkheid beginnen op te spelen. De uitbraak van de pandemie heeft de wereld wakker geschud en de vraag is welke richting we in Nederland op willen of moeten gaan. In dit Vierkant beschouwd probeert de redactie een aanzet te geven om verder over dit moeilijke vraagstuk na te denken.

Soevereiniteit

Toen in maart 2020 de COVID-19 crisis zich in alle hevigheid manifesteerde, werd al snel duidelijk dat we daar in Europa, maar ook in Nederland, geen goed en gezamenlijk antwoord op hadden. Gezondheidszorg is een verantwoordelijkheid voor individuele lidstaten en binnen de EU was het ieder voor zich. Maar net als bij de vraagstukken over migratie of veiligheid, is deze pandemie een zo alomvattend fenomeen dat een gezamenlijk optreden wel noodzakelijk is. Nederland zal dus samen met de andere EU-landen in deze context op strategisch vlak meer moeten gaan samenwerken, waarbij vanuit Brussel hopelijk een gemeenschappelijke manier van denken maar vooral doen zal klinken.

In vele commentaren in de media hebben we deskundigen horen zeggen dat deze COVID-19 crisis de wereld fundamenteel verandert of gaat veranderen. Geopolitieke verhoudingen krijgen onherroepelijk een herijking, aangezien China zich steeds nadrukkelijker de rol van nieuwe wereldleider aanmeet, waarbij vooral op economisch gebied er harde klappen zullen vallen. Ook al investeert China enorm in de uitbreiding van haar krijgsmacht, de manier waarop zij de nummer één positie op het wereldtoneel wil gaan bezetten, volgt naar alle waarschijnlijkheid niet direct uit gewapende conflicten. De machtspolitieke competitie met de Verenigde Staten (VS) wordt intenser en de EU zit als derde groot economisch blok in een lastig parket. Nederland als handelsnatie zal dit waarschijnlijk navenant gaan voelen, want er is hoe dan ook een gevolg voor de handel en economie. Corona heeft pijnlijk aangetoond dat we voor bijna alles afhankelijk zijn van China. Niet alleen mondkapjes, maar ook medicijnen en andere producten komen voor een groot deel uit China. De noodzaak om in de eigen behoefte te kunnen voorzien, is buitengewoon helder geworden en onze afhankelijkheid van strategische goederen is evident. Komen ze niet uit het Verre Oosten, dan is het wel in de VS waar voor ons cruciale producten worden vervaardigd. De oproep in Brussel om soevereine en onafhankelijke voorraden voor de EU te creëren en tegelijkertijd de nadruk te leggen op behoud van Europese industrie, was helder maar een echte stap twee is nu nog niet gezet. Er is zodoende nog genoeg werk aan de winkel.

Netwerken

COVID-19 heeft door de lockdown onze economie behoorlijk geraakt. De beperkingen om te reizen en te verplaatsen en het sluiten van niet-essentiële bedrijven om zo de verspreiding van het virus zo veel mogelijk in te dammen, heeft een enorme impact op niet alleen het Midden- en Klein Bedrijf (MKB) maar zeer zeker ook op de wereldhandel. De vraag naar producten is afgenomen en de export laat in veel gevallen dalende cijfers zien. De toeristenindustrie en de reisbranche zitten in zwaar weer, net als de horeca. Tegelijkertijd zien we ook een opleving, bijvoorbeeld in de voedingsmiddelenbranche en duidelijk ook in de IT-sector. Door het gedwongen thuiswerken is het onderling verbonden zijn in een netwerk essentieel en voorwaardenscheppend. Online-systemen als MS Teams, Jitsi en ZOOM zijn noodzakelijk geworden om met elkaar te blijven communiceren en bedrijfsprocessen in een nieuwe variant te laten doorgaan. Op alle niveaus is virtueel vergaderen tot norm verheven en vinden we met zijn allen een nieuwe manier van werken. Uiteraard is dit niet op alle sectoren en beroepen van toepassing, maar creatieve en andere routes of werkwijzen zijn zeer zeker zichtbaar in onze samenleving waarbij het fysiek met elkaar in dezelfde ruimte zijn nu niet meer de norm is. De digitale overheid en dito andere diensten zijn noodgedwongen in een stroomversnelling gekomen en we zullen ons erop moeten voorbereiden dat deze ingeslagen weg nog verder doorloopt. De brede behoefte aan glasvezelaansluitingen en 5G-netwerken is hiervoor tekenend.

Inzet van Defensiepersoneel bij de coronabestrijding (foto: Ministerie van Defensie)

Op het gebied van robotica, onbemande systemen en AI loopt Europa ver achter op de VS en China

Dit betekent fors investeren want op het gebied van robotica, onbemande systemen en artificial intelligence (AI) loopt Europa nu al achter op de VS en China. Ook voor Defensie spreekt de afhankelijkheid van netwerken en digitale systemen voor zich en de mate waarin wij als organisatie relevant en effectief kunnen blijven, is met het oog op onze moderne wapensystemen nauw vervlochten met de ontwikkeling en evolutie van netwerken. De beschikbaarheid en veiligheid van de eigen defensie-infrastructuur is van het grootste belang en hier hangt een behoorlijk prijskaartje aan. De kwetsbaarheid op het vlak van cybersecurity is evident en opmerkelijk: het is alom erkend en bekend en wordt nadrukkelijk geadresseerd in de Defensievisie 2035. Maar het lijkt vooralsnog of dit tegen dovenmansoren wordt gezegd, want deze waarschuwing zien we (nu nog) niet verdisconteerd in extra ruimte om de veiligheid van Nederland te kunnen waarborgen. Niet in de verruiming van de wet- en regelgeving voor de overheidsinstanties die ons zouden moeten beschermen en zeker ook niet in de investeringsquote voor de krijgsmacht.

De politieke factor

Brusselse besluitvorming op een gezamenlijk veiligheids- en defensiebeleid is buitengewoon lastig en vaak traag. Dit komt door de onderlinge tegenstellingen in nationale belangen en de wijze waarop uiteindelijk unaniem tot een werkbaar compromis besloten moet worden. Bovendien is de EU niet echt een assertief orgaan dat voor op de bok zit en dat eerder reactief in plaats van proactief opereert. Het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid (GVDB) heeft ook niet het karakter van een ‘samen-staan-we-sterk pact’. De verschillende lidstaten kunnen en mogen op belangrijke punten hun eigen afwegingen maken, waardoor de EU bijzonder kwetsbaar is voor externe beïnvloeding. Hierdoor zien we dat er geen effectief en eendrachtig signaal komt vanuit Brussel. Landen worden handig tegen elkaar uitgespeeld, want sommige landen blijken gevoelig voor Chinese steun of invloed vanuit Rusland, in ruil voor minder kritische geluiden wanneer er in Europa een gemeenschappelijk standpunt moet worden ingenomen. Een economisch voorbeeld is Griekenland dat in de afgelopen decennia haar haven Piraeus in Chinese handen heeft laten vallen, waardoor er een aansluiting is op de Nieuwe Zijderoute. Dit is echt geopolitiek: de grootmachten China en de VS proberen de interne tegenstellingen in Europa te gebruiken ten faveure van zichzelf. De COVID-19 crisis versterkt deze effecten alleen maar, want de vraag is opportuun hoe de EU moet optreden in dit krachtenveld en bovenal wat daarvoor dan nodig is. De bestaande strategie, zoals vastgelegd in de EU Global Strategy, benadrukt de bevordering van een op democratische regels en wetten gebaseerde internationale rechtsorde. Het GVDB vormt een zwakke schakel, omdat het niet om het soevereiniteitsprincipe van de lidstaten heen kan. Het valt dan ook niet mee om dat beleid echt sterker te maken. De ideeën zijn er wel, waarbij vooral Frankrijk zich profileert. De vraag is echter of Duitsland en de kleinere Europese landen mee willen en kunnen in het versterken van de gezamenlijke militaire macht. Het Rotterdamse ‘geen woorden maar daden’ klinkt ons Nederlanders dapper in de oren, maar als puntje bij paaltje komt lopen wij niet voorop met het verlenen van mandaten aan Europese instituties.

Op naar strategische autonomie

Een cruciale vraag is dan ook hoe Europa diplomatiek en militair powerplay kan gaan spelen. Het recent aangekondigde Strategisch Kompas [1] van de EU is hierbij wellicht een bruikbaar instrument dat de komende jaren geconcretiseerd zal worden en zodoende nog haar waarde kan gaan bewijzen. De EU zal verbonden blijven aan de NAVO, maar we kunnen het ons niet langer veroorloven om te blijven spreken over volledig complementaire instituties. Overlap is er aan de Amerikaanse kant, dus waarom ook niet aan de kant van Europa? De NAVO is één van de geopolitieke instituties waar de stabiliteit en welvaart in Europa van afhankelijk zijn. We moeten beseffen dat machtsverschuivingen in de wereld die instituties beïnvloeden en daardoor ook minder effectief kunnen maken. Goed opletten is dus het adagium. Versterken daar waar nodig en mogelijk én zorgen dat er daarnaast ook alternatieve samenwerkingsconstructies worden gebouwd, gericht op het verdedigen van de eigen belangen die natuurlijk niet moeten ‘botsen’ met bestaande strategische structuren en afspraken. Door de waarschijnlijk ook onder de nieuwe Amerikaanse president Biden niet veranderende houding van de VS, als het gaat om de Europese inspanningen voor de NAVO, worden we blijvend met de neus op de feiten gedrukt en erop gewezen dat onze veiligheid niet gratis is. Maar ook zonder de Amerikaanse druk moet er het besef zijn dat we in Europa onze eigen broek op moeten houden, onze verantwoordelijkheid moeten nemen en zodoende meer moeten investeren in defensie en veiligheid. Desalniettemin zijn er aan de randen van Europa wel duidelijke problemen waar de EU zelfstandig een antwoord op moet formuleren. De instabiliteit in Afrika en het Midden-Oosten leidt niet meteen tot een direct militair gevaar, maar de illegale migratie, omvangrijke mensen-, drugs en wapensmokkel, grensoverschrijdende criminaliteit, het jihadisme en terrorisme zijn bedreigingen waarop vanuit Brussel een daadkrachtig en adequaat antwoord moet worden geformuleerd. We moeten daarbij ook bereid zijn de middelen die we hebben daadwerkelijk in te zetten. De maritieme missie in de Straat van Hormuz vlakbij Iran, waar Nederland samen met Frankrijk in een Europese coalition of the willing aan heeft bijgedragen teneinde de vrije doorvaart in de internationale wateren veilig te stellen, is een positief voorbeeld van hoe dat kan. Het huidige militaire hoofdkwartier van de EU heeft nu nog onvoldoende potentieel om als een volwaardig command and control element te functioneren. Meer investeren in de vorm van het daadwerkelijk ter beschikking stellen van personeel en materieel, is een ander voorbeeld waar de EU-lidstaten snel en relatief eenvoudig stappen kunnen zetten om de strategische autonomie naderbij te brengen. Zonder geloofwaardige militaire capaciteiten kan de EU nu eenmaal geen effectieve speler op het geopolitieke schaakbord worden.

Luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms De Ruyter (rechts op de foto) en het Franse luchtverdedigingsfregat Forbin in de Straat van Hormuz, 2020 (foto: Ministerie van Defensie)

Defensie na corona

Door de realisatie van een enorm vaccinatieprogramma in 2021 schijnt er licht aan het einde van de corona-tunnel. Dat is hard nodig, want zelfs met ondersteuning vanuit Defensie kan de zorgsector in Nederland de gevraagde diensten niet meer volledig leveren en dat kost mensenlevens. Laten we hopen dat deze pandemie voorgoed bezworen kan worden. En uiteraard zal uit de evaluatie moeten blijken of en hoe de krijgsmacht in de toekomst beter ingericht moet worden voor de nationale ondersteuning tijdens zo’n heftige (gezondheids-)crisis.

Voor Defensie gloort door het uitkomen van de Defensievisie 2035 weer een hoopvolle toekomst

Voor Defensie gloort ook in bredere zin weer een hoopvolle toekomst, door het uitkomen van de Defensievisie 2035. Deze visie is namens de regering uitgebracht en door alle regeringspartijen positief ontvangen. Het kabinet onderstreept met deze visie het belang van een krachtige defensie en dus ook de noodzaak om te moeten investeren in de organisatie, dat staat als een paal boven water. Defensie loopt op dit moment op heel veel gebieden op haar tandvlees. Niet alleen de militair-geneeskundige keten is onderbezet, uitgekleed en niet volledig operationeel inzetbaar. Er is een harde noodzaak om meer operationele gevechtskracht op te bouwen, die ons - in Europees of enig ander verband - in staat stelt om in alle dimensies van crisis, conflict of oorlog adequaat op te treden. Daar horen voldoende ondersteunende capaciteiten, in de vorm van combat support en combat service support met o.a. een complete geneeskundige keten, gewoon bij. Hiermee worden niet alleen op het slagveld mensenlevens gered, maar kan ook een volgende pandemie effectiever worden bestreden. COVID-19 heeft vast en zeker ook gevolgen voor het financiële huishoudboekje van de nieuwe regering. Het is daarom belangrijk de rug recht te houden en niet op onze defensie te gaan bezuinigen. Wij pleiten dus voor ‘boter bij de vis(ie)’, want de noodzaak van een goed antwoord op de bedreigingen van onze maatschappij is in het voorbije corona-jaar nadrukkelijk onderstreept. De ontwikkelrichting die de Defensievisie 2035 aangeeft is duidelijk, nu nog de vereiste prioriteit en investeringen in personeel en materieel!

Redactie

Eindnoot 1. Het Strategisch Kompas is door Duitsland medio 2020 geïntroduceerd en heeft als doel de abstracte doelstellingen van de EU Global Strategy te koppelen aan concrete Europese initiatieven als PESCO, CARD en EDF.