BOEKBESPREKING
Revolusie
Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld
MR. BAUKE GEERSING*
BOEKINFORMATIE
Auteur: David van Reybrouck ISBN: 9789403183404 Uitgeverij: De Bezige Bij Boekinfo: Hardcover, 656 pagina’s, november 2020 Prijs: € 39,99 (bol.com)
* Auteur van Kapitein Raymond Westerling en de Zuid-Celebes-affaire (1946 – 1947) – Mythe en werkelijkheid (2019); oprichter en coördinator van het onafhankelijke onderzoekgenootschap Pleitbezorgers Principes Wetenschappelijke Integriteit – AURORE
Revolusie
In zijn boek Revolusi beschrijft Van Reybrouck de hoofdlijnen van het koloniale verleden van Nederland, de invasie en bezetting van Nederlands-Indië door Japan, de dekolonisatieperiode 1945 - 1950 en besluit hij met een analyse van de gevolgen van de Indonesische revolutie op de wereld na 1950.
Van Reybrouck heeft grote pretenties. De Revolusi zou de oorzaak zijn voor het ontstaan van de moderne wereld. Hij gebruikt daarvoor de zogenoemde conferentie van Bandung, waarbij hij Soekarno als wereldleider op het schild hijst. Die zou zelfs de start zijn geweest van de eenwording van Europa. Het is niet alleen grotesk maar ook nogal eenzijdig. Hij vermeldt niet dat Soekarno de aandacht van de grote interne problemen wilde afleiden en steun zocht voor zijn Nieuw-Guinea politiek.
Het boek is gebaseerd op 185 interviews, selectief brongebruik, de politieke opvatting van het antikolonialisme die de aldus gevonden feiten beoordeelt met de hedendaagse morele en politieke opvattingen. De hyperbool en de metafoor worden gebruikt om de lezer te overtuigen. Het resultaat is een eenzijdig boek dat een beschrijving geeft in termen van dader-slachtoffer, helden en schurken, visionairen en domkoppen. Nederlandse politici, militaire leiders, de Nederlandse militairen en de (Indische) Nederlanders zitten structureel in de hoek waar de klappen vallen. De jonge revolutionairen - de pemoeda’s - zijn de helden in het boek, met Soekarno als de grote wereldleider.
Van Reybrouck schildert het kolonialisme in negatieve zwart-wit kleuren. Hij gebruikt de klassenindeling van een pakketboot uit die tijd als metafoor. Nuances ontbreken. Dat het koloniale bewind van Nederland vooral in de laatste fase voor ontwikkelingen heeft gezorgd ten faveure van de inlandse bevolking blijft onbesproken. Zelfs de Japanse lgen Reikichi Tada, die in 1943 na de Japanse invasie de situatie waarnam, prees de geweldige prestaties van het Nederlandse koloniale bewind. Het past niet in de politieke opvatting van Van Reybrouck. Kolonialisme is slecht en dus moet het over de gehele linie worden veroordeeld.
Hij behandelt de kortzichtigheid van de Nederlandse politieke leiders en schrijft dat er kansen zijn gemist om veel eerder tot een vergelijk te komen met de leiders van de onafhankelijkheidsbeweging. Dat was uit eerdere studies ook bekend. Het boek biedt geen nieuwe inzichten op dit punt. Zijn schets van de proclamatie is eenzijdig en rooskleurig ten gunste van de Republik.
De behandeling van de bersiap is ‘onhistorische kletskoek’. (De term is van de historicus Adam Zamoyski, die hij gebruikt als een van de partijen in de geschiedenis een hogere morele waarde wordt toegekend). Van Reybrouck mist dat dit extreme geweld zich voordeed op verscheidene eilanden en in verschillende perioden. Hij noemt als oorzaken voor deze ‘misdaden tegen de menselijkheid’ het Britse optreden en de ‘Nederlandse tijd’. Hij negeert wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat de Japanse indoctrinatie, het racistisch haatzaaien tegen de blanken en de rol van Javaanse leiders de belangrijkste oorzaken van dit extreme en brute geweld waren. Nog ernstiger is zijn verheerlijking van het beestachtige optreden van de pemoeda’s: zij zijn de basis van de revolutie en de bamboespeer het mythische beeld van deze revolutie van het gewone volk.
Het Nederlandse militaire optreden wordt geplaatst in de sleutel van domheid, kortzichtigheid, systematisch extreem geweld en het plegen van veel oorlogsmisdaden. Hij gebruikt daarvoor Joop Hueting als leidsman! De onderbouwing voor deze extreme opvatting is feitelijk onjuist en juridisch een aanfluiting. Zijn schets van Westerling en de Zuid-Celebes-affaire zet de geschiedenis op zijn kop. Westerling zou de lokale bevolking steeds meedogenlozer hebben onderdrukt. De feiten zijn dat hij die bevolking heeft bevrijd van de genadeloze ‘rood-witte-terreur’. Hij heeft duizenden mensen het leven gered.
Ook de actie rond Rawagede wordt onjuist opgeschreven. Van Reybrouck kiest kritiekloos voor de versie van Limpach en noemt een veel hoger aantal slachtoffers dan het officiële onderzoek van de Commissie van Goede Diensten. De beide Politionele Acties worden waar mogelijk in een negatief daglicht geplaatst. De eerste is volgens hem een tragisch dieptepunt (p. 391), de tweede noemt hij doelloos (p. 436), terwijl historicus dr. J.J.P. de Jong heeft aangegeven dat deze actie een noodzakelijke voorwaarde was om de Ronde Tafel Conferentie mogelijk te maken. Van Reybrouck laat onvermeld dat het optreden van de Nederlandse militairen duizenden mensen, Atjehers, Ambonezen, Boeginezen, Chinezen, Javanen, Madoerezen, Indische Nederlanders en Nederlanders heeft gered van de dood en verderf zaaiende pemoeda’s, andere strijdgroepen en misdadige bendes. Het past in zijn beeld om af te rekenen met de kolonisator Nederland en zijn machtsinstrument, de Nederlandse militairen.
Ook Soekarno wordt eenzijdig beschreven. Diens rol in de Japanse tijd praat hij goed door diens echtgenote als getuige à décharge te laten optreden. Onbesproken blijft dat onder zijn leiding de eenheidsstaat de Republiek Indonesië met geweld is gevestigd en het zelfbeschikkingsrecht van de onafhankelijke deelstaten met behulp van militair optreden met voeten is getreden. Bronnen - Soetan Sjahrir, Van Doorn en anderen - die aangeven dat Soekarno vooral een demagoog is geweest die de belangen van het volk heeft opgeofferd aan zijn illusies, gebruikt hij niet. Soekarno is voor hem de held van een Revolusi die de basis was voor het ontstaan van de moderne wereld.
Van Reybrouck heeft een eenzijdig politiek boek geschreven dat geen nieuwe feiten aandraagt. Het nieuwe is evenmin dat het boek het antikolonialisme belijdt. Hij plaatst de feiten van destijds in de morele sleutel - de normen, waarden en morele criteria - van nu en doet daardoor groot onrecht aan de rol van alle destijds direct betrokkenen. Vooral de militairen wordt groot onrecht aangedaan. Van Reybrouck blijkt er geen idee van te hebben dat tijdens de periode van de dekolonisatie 554 hoge militaire dapperheidsonderscheiding door de overheid bij Koninklijk Besluit zijn uitgereikt en vele vaandelopschriften herinneren aan die tijd. In plaats daarvan wordt het beeld opgeroepen van militairen die systematisch extreem geweld pleegden. Ronduit laster is de passage op p. 471 waarin Van Reybrouck zonder enige onderbouwing beweert dat het merendeel van de slachtoffers burgers waren en dat meer mensen zijn gestorven aan oorlogsmisdaden dan aan reguliere gevechtshandelingen.
Het boek past in de thans opgeld doende beschrijvingen van de koloniale geschiedenis met hun weg-met-ons aanpak
Het boek past in de thans opgeld doende beschrijvingen van de Nederlandse koloniale geschiedenis die de ‘weg-met-ons’ aanpak centraal stelt. Het gaat daarin om schuld, excuses en boetedoening en niet het beschrijven van de historische werkelijkheid. Dit extreme moralisme wordt Indonesië zelfs opgedrongen, of ze dat willen of niet. Daar is echter de blik op de toekomst gericht. In Nederland blikken boetepredikers met een ideologische donkere bril naar het verleden en propageren in feite postkoloniaal gedrag. Het boek van deze Vlaming past daarin en is in die zin simpelweg neokoloniaal 2.0.
Omdat het boek goed is geschreven, raad ik de lezer aan nuchter en waakzaam te blijven om te voorkomen dat men wordt meegezogen en verdrinkt in deze ideologische draaikolk.