Defensietop rond de jaarwisseling met oliebollen langs 24/7-eenheden (foto: Ministerievan Defensie)
PRIKKEN EN PRIKKELS
Nederland kan op Defensie bouwen!
Anders dan de titel wellicht doet vermoeden, gaat deze Prik niet over de bouw in Nederland. Niet over de bouw van woonhuizen, waar zoveel behoefte aan bestaat, maar waarvoor het nogal moeilijk blijkt om vergunningen te regelen. Het gaat eveneens niet over de budgetproblematiek waar het Defensie Vastgoed Bedrijf mee kampt. En ook al niet over de bouw van het nieuwe onderkomen voor de mariniers; al zou het interessant zijn om te weten of daar inmiddels schot in zit. Het gaat wel over een onderwerp waar uw redactie zich steeds meer aan ergert.
En dan moet het er maar een keer uit: wij balen van al die overdrijvingen en mooipraterij waar de defensieleiding zich de laatste jaren onbeschroomd van bedient. De politieke en ambtelijke leiding die blijft pochen dat op de krijgsmacht kan worden gerekend. Alsof de organisatie niet in een deplorabele toestand verkeert!
‘Defensie is er om overal ter wereld hulp te bieden, zodra daarom wordt gevraagd’. Woorden van gelijke strekking komen makkelijk en snel uit de mond van de huidige staatssecretaris, als zij zich op 20 december 2020 in het praatprogramma WNL op zondag verdedigt tegen de aantijging dat er nog altijd zo’n grote personele onderbezetting is binnen Defensie. Over de duizenden militaire vacatures zegt ze vervolgens: ‘De organisatie is uitgebreid met honderden functies, als gevolg van de extra investeringen tijdens dit kabinet. Het duurt even voordat die functies gevuld zijn. We moeten de mensen ook zelf opleiden, want onze organisatie is uniek; dat kost gewoon tijd’. De gemiddelde kijker is dan misschien wel gerustgesteld en denkt: ‘Ha, zo zit dat dus. Er is veel extra geld naar Defensie gegaan en uiteraard mag je dan pas na een paar jaar verwachten dat daar ook het materieel en personeel voor is ingevoerd en opgeleid’. Missie geslaagd voor de staatssecretaris. Jammer dat het antwoord volstrekt niet klopt; het aantal vacatures is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen en de opleidingscapaciteit wordt aangevuld vanuit operationele eenheden, die daardoor steeds slechter zijn gevuld. Maar, ze heeft een goede indruk achter gelaten.
De minister en de staatssecretaris, maar ook de ambtenaren die deze bewindslieden ondersteunen, zijn meesters in het recht praten van wat krom is. Sinds vele jaren is er het probleem van de Chroom-6 slachtoffers, die erkenning en genoegdoening eisen voor werk waarmee hun kwaliteit van leven drastisch blijkt te zijn verslechterd. In recente Kamerdebatten hebben meerdere defensiewoordvoerders opnieuw tevergeefs gepleit voor snelle en ruime compensatie voor het leed van die slachtoffers. Een deel van de extra uitgaven van Defensie gaat naar de uitbreiding van het beleidsdeel van de staf in Den Haag, dat zich richt op meer controle op de veiligheid binnen de organisatie, terwijl er op de formatie van de Defensiestaf - de core business zou je toch denken - juist wordt geknepen.
Dat die veiligheid voor mensen niet alleen bij de defensieleiding, maar in de hele Nederlandse politiek hoog in het vaandel staat, blijkt wel uit de manier waarop met het geplande luchtradarsysteem bij Herwijnen wordt omgegaan. De plaatselijke bevolking is hevig in verzet vanwege de grote hoeveelheid straling die de nieuwe radar zou veroorzaken. Ook hier is tijdens de eerdergenoemde Kamerdebatten veel tijd aan besteed, maar de vraag is waarom de aanwezige volksvertegenwoordigers bijna allemaal de kant van de verontruste bevolking kozen, terwijl de feiten erop lijken te wijzen dat binnen de normen wordt gewerkt. Zelfs vanuit de eigen partij van de minister werd betoogd dat de locatiekeuze nog veranderd zou moeten worden. Zouden al die Kamerleden dan geen geloof meer hechten aan de door de departementale leiding uitgebrachte Reactiebundel militair radarstation Herwijnen [1] ?
Genoemde kwesties nemen veel tijd in beslag. Er is sprake van langlopende juridische procedures en besluiten worden steeds uitgesteld. Debatten gaan dan ook steeds over deze zaken, ten koste van onderwerpen als de nieuwe Defensievisie en alles wat daaruit voort zou moeten vloeien. Gevolg is dat iedereen blijft zitten met een katterig gevoel: de defensieleiding heeft de mond vol over veiligheid van het eigen personeel, wat niet goed wordt begrepen en leidt tot klachten over onrealistische situaties bij oefeningen; ondertussen worden de argumenten, die het gevaar van blootstelling aan elektromagnetische straling van een militaire radar moeten weerleggen, gewantrouwd. De grote vragen over nut en noodzaak van onze krijgsmacht in de nabije toekomst komen nauwelijks aan bod. Het blijft onduidelijk of en wanneer onze operationele eenheden gaan beschikken over de capaciteiten, die internationaal zijn afgesproken. Beseft men niet dat het draagvlak voor Defensie op deze manier aan alle kanten wordt ondermijnd?
De oefening Zebra Sword, gehouden in de herfst van 2020, werd met veel publiciteit omgeven. Het ministerie kondigde zelf aan dat er wel twintig! gevechtsvoertuigen over de openbare weg van Havelte naar de Leusderheide zouden verplaatsen. Dit grote nieuws werd in diverse kranten overgenomen, met vermelding van alle locaties waar militaire activiteiten zouden plaatsvinden. Vanuit verschillende disciplines werd tijdens de oefening ook inzicht gegeven in de capaciteiten en vaardigheden van militaire eenheden; via radio en tv kon je zo vernemen dat de organisatie nog van vele markten thuis is. Zelfs de modernste snufjes, weliswaar nog niet ingevoerd, maar waar kleine experimentjes voor zijn opgezet, kwamen aan bod. Het liet vooral zien dat de krijgsmacht veel wil, maar niet in staat is om op grote schaal te investeren. Natuurlijk was COVID-19 het afgelopen jaar ook voor militaire oefeningen een spelbreker en was Zebra Sword sterk in omvang teruggebracht. Maar ga dan niet rondbazuinen dat er iets groots en indrukwekkends zal plaatsvinden. Niet alleen ex-militairen krijgen dan namelijk het idee dat ‘de onzichtbare kleren van de keizer’ worden bejubeld.
De toeslagenaffaire laat goed zien waar het politieke en ambtelijke gedraai om de feiten, het ‘spinnen’ van goed nieuws en het achterhouden van informatie toe kunnen leiden. Voor de defensie van ons koninkrijk - of beter: ons deel van Europa - betekent het dat we weliswaar de verantwoordelijke politici en ambtenaren nog vaak horen zeggen dat de krijgsmacht ‘er staat’, maar dat is volslagen bezijden de waarheid. Hier geldt: we weten het inmiddels, maar het is wachten op de crisis. Waarbij we voor mogelijke scenario’s verwijzen naar de Defensievisie. Voor de goede orde: zo’n crisis heet bij ons oorlog en die wordt over het algemeen niet met de elegante worp van een handschoen aangekondigd. Hoogste tijd derhalve voor keuzes, afspraken met onze buurlanden en doorpakken met te investeren in militair personeel en materieel. Zodat de defensieleiding geen onzin meer hoeft te verkopen en de Nederlandse bevolking weer kan bouwen op Defensie.
Redactie
Eindnoot 1. Gepubliceerd op de website van het Ministerie van Defensie dd. 6 februari 2020