Libanon, 2019: Het leggen van een steen op de plaats waar in 1979 de naar Libanon uitgezonden dienstplichtig militiar Philip de Koning sneuvelde

OPINIE - BINNENLAND

Beschadigd in de frontlinie

Rituelen voor veteranen en politiemensen binnen de humanistische geestelijke verzorging

BART HETEBRIJ*

De voorliggende vragen over rituelen zijn niet eenvoudig te beantwoorden voor een humanist, iemand die zich rekent tot een stroming die vanouds wars is van dit soort zaken. Een levensbeschouwing die zich beroept op de rede, op rationaliteit met wortels die grotendeels teruggaan op de verlichting, zit niet te springen om rituelen zou je zeggen. Maar gelukkig is er al enige jaren een kentering gaande, in ieder geval bij de humanisten die voor Defensie werkzaam zijn. Misschien wel omdat de vraag naar rituelen groter wordt. Een humanistische bezinningsdienst zonder het eenvoudige ritueel van kaarsjes aansteken is bijna ondenkbaar geworden. Maar om de vraag van vandaag te kunnen beantwoorden, moet ik voor mezelf eerst omschrijven wat onder een ritueel verstaan kan worden. En dat is nog niet zo makkelijk. Er is een veelheid aan materiaal van wat een ritueel is en maak dan maar eens een keuze. Uiteindelijk heb ik een beschrijving gevonden van hoe ik tegen het gebruik van rituelen kan aankijken.

In het artikel ‘Ritual as a house with many mansions’ van Sjaak Körver wordt het als volgt omschreven: een ritueel doen, is een symbolische ruimte creëren waarin aandacht is voor bestaansbehoeften, als troost, hoop, angst en verlangen. Ik vind de omschrijving van Sjaak Körver mooi, omdat met die definitie het ritueel losgemaakt kan worden van godsdienst of religie en een humanist er ook mee uit de voeten kan. De ruimte, opgeroepen door het ritueel, overstijgt interreligieuze verschillen. Het is een open ruimte waarin deelnemers een plek vinden voor hun existentiële verschillen.

Aan de hand van drie voorbeelden, zal ik pogen het thema van vandaag inhoud te geven om daarmee de voorliggende vraag te beantwoorden.

* De auteur is ruim twintig jaar als humanistisch raadsman werkzaam geweest voor Defensie. In die hoedanigheid is hij een aantal malen uitgezonden geweest, zoals destijds naar Bosnië. Tegenwoordig is hij nog actief als vrijwilliger bij het Veteraneninstituut. Zo begeleidt hij onder andere veteranen bij terugkeerreizen naar uitzendgebieden in voormalig Joegoslavië en Libanon. Ook organiseert hij bijeenkomsten voor militaire veteranen (en politiemensen) die uitgevallen zijn in en door hun werk. In dit artikel gaat hij nader in op de vraag welke rituelen plaatsvinden, met welk doel, vanuit welke overwegingen en het effect ervan.

Libanon

Het eerste voorbeeld betreft een ritueel dat ik tijdens een terugkeerreis in april-mei van het vorig jaar naar Libanon heb laten plaatsvinden bij de herdenking van de gesneuvelde dienstplichtig militair Philip de Koning. Philip is in 1979 omgekomen tijdens een bevoorradingsrit toen het voertuig waarin hij zat werd opgeblazen door een ingegraven explosief. Een gebeurtenis die destijds veel indruk maakte op de uitgezonden militairen. En ook nu nog waren de meereizende veteranen gespannen voor deze herdenking. We verzamelden ons bij het huis van Abou Antar, destijds een Libanese politieman die als eerste bij het incident aanwezig was en nog tevergeefs eerste hulp verleende. Ook hij is na al die jaren nog zichtbaar aangedaan, als hij bij hem op de veranda aan de groep vertelt hoe het destijds gegaan is. Het huis van Abou Antar staat aan het begin van het zandpad waar het incident zich afspeelde. Hij besloot samen met ons de herdenking bij te wonen.

De groep stelde zich op, blauwe baret op het hoofd, en marcheerde als eenheid naar de plek waar Philip was omgekomen. Dit gezamenlijk afmarcheren is belangrijk als aanloop naar het ritueel. De groep ervaart zich opnieuw als eenheid. Kameraadschap en verbondenheid komen hiermee tot uitdrukking. De herdenking doe je niet alleen, maar samen, dat geeft steun. Op de plek zelf aangekomen vertelde ik kort iets over het incident en vroeg aan de groep of iemand er destijds zelf bij betrokken was. Een paar deelnemers vertelden hoe zij het toen ervaren hebben. Iedereen luisterde en het was muisstil. Daarna volgde het ritueel. Om de beurt legden de deelnemers, een voor een, een steen aan de kant van het pad ter hoogte van de plek van het incident. De stenen stapelden zich op. Ook Abou Antar deed hieraan mee.

Dit leggen van een steen is een oud Joods gebruik. Met dit gebaar eert men de doden en worden de herinneringen aan hun dierbaren levend gehouden. En dat is precies de betekenis die iedere aanwezige voelt, of ze nu agnost, helemaal niks, christen, humanist of moslim zijn. Dit joodse gebruik heeft voor elk van ons betekenis, namelijk eren, herinneren en het bieden van troost. Ik denk dat de kracht van dit ritueel niet zozeer zit in het zien van wat we doen, maar vooral in het doen zelf. Je bent een actief onderdeel van het ritueel. Iedereen draagt zijn steentje bij ondanks de verschillende levensbeschouwelijke en religieuze achtergronden.

Abou Antar vertelt zijn verhaal over het incident aan de groep

Begraafplaats Srebrenica (foto: Wikimedia Commons)

Srebrenica

Het volgende voorbeeld betreft een terugkeerreis naar Srebrenica in 2010, waarheen ik zelf 24 jaar geleden uitgezonden ben geweest. Tijdens die reis heb ik als begeleider van een groep Dutchbat-veteranen deelgenomen aan de jaarlijks terugkerende vredesmars, Mars Mira [1]. De vraag is: waarom zou iemand hieraan deelnemen. Misschien wel omdat de massamoord in 1995 een compenserende rite vereist om het gevoel van solidariteit te herstellen tussen de lokale bevolking en ons, Nederlandse (oud-)militairen. Uit solidariteit liepen we deze tocht mee, die de voorbereiding en onderdeel is van de jaarlijkse herdenking op 11 juli. Op die dag wordt herdacht dat in juli 1995 acht- à negenduizend mannen en jongens tijdens hun vlucht uit de enclave Srebrenica vermoord werden door Bosnisch-Servische eenheden. Teruggevonden en geïdentificeerde resten van slachtoffers uit massagraven worden op deze dag herbegraven. De mars startte in Nezuk en drie dagen later en circa honderd km verder eindigden we in Potocari bij het Memorial Center. Het was de omgekeerde route die de vluchtelingen destijds liepen in 1995. In totaal liepen er ongeveer vierduizend mensen mee. Tijdens de tocht raakten we in gesprek met allerlei deelnemers; iedereen scheen te weten dat wij Dutchbatters waren. Men vroeg ons waarom wij meeliepen en was geïnteresseerd in ons verhaal. Mijn antwoord was dat ik uit respect voor de doden en uit solidariteit met de familie en de overlevenden meedeed. Dat werd gewaardeerd en er was geen wanklank richting ons gevallen. Het was een fysiek zware tocht over eindeloze grindpaden en beboste hellingen. De derde en laatste dag kwam het einde van de tocht is in zicht. Duizenden witte paaltjes van de begraafplaats reflecteerden in het zonlicht. Bij aankomst in Potocari liepen we door een haag van mensen. De mensen klapten niet, zoals men dat bij aankomst van de Nijmeegse Vierdaagse zou doen, maar men zweeg en keek ons alleen maar aan, sommige tieners huilend. Dat gaf een ongemakkelijk gevoel. Aan de ene kant van de weg ligt het voormalig hoofdkwartier van Dutchbat. In Blue Hotel, het oude slaapgebouw van de Dutchbatters, stonden 775 kisten klaar voor de herbegrafenis van de in 1995 omgekomen mannen en jongens. Aan de andere kant van de weg ligt de begraafplaats, waar toen al vierduizend mensen begraven waren.

Ten slotte liep de route over de begraafplaats en na voltooiing van een ronde hier vormde een aantal deelnemers aan de mars een dubbele haag van Blue Hotel naar de begraafplaats. Een voor een werden de 775 kisten doorgegeven. Ook wij stonden in de rij om kisten door te geven. De grafkisten wogen niet zwaar, de inhoud was niet meer dan wat botresten. De 775 kisten waren nu op de begraafplaats klaargezet voor de plechtigheid de dag daarop. Op de dag van de ceremonie arriveerden tientallen bussen en zo’n veertig- à vijftigduizend mensen op de voormalige compound van Dutchbat. Het was ook nog eens bloedheet en de gelijkenis met juli 1995 kan niemand zijn ontgaan. De mensen drongen zich op naar de begraafplaats waar de namen van de slachtoffers werden omgeroepen en de familieleden overgingen tot de plechtigheden die horen bij een begrafenis. Islamitische gebeden en gezangen klonken op.

Voor mij persoonlijk was deze reis het het begin van het realiseren van wat zich daar destijds heeft afgespeeld en om de vraag te stellen: Hoe zit het mijn rol, wat was mijn aandeel, hoe zit het met het nemen van mijn verantwoordelijkheid. Is het tonen van respect en solidariteit genoeg? De tocht gaf verbondenheid met de mensen om je heen en gaf ook stof tot nadenken. Soms, op moeilijke momenten, voelde het als boetedoening, of een soort van pelgrimage.

In het ritueel van het doorgeven van de kisten, maar ook tijdens de tocht herkennen mensen elkaar en ontmoeten elkaar in hun kwetsbaarheid en verlangen, in hun wanhoop en hun behoefte aan troost, steun en in hun zoektocht naar samenhang. Aan Mars Mira en het afsluitende ritueel namen zowel moslims als christenen, agnosten en atheïsten deel.

Allemaal herkenden ze de kracht van het ritueel, zij hadden overtuigingskracht, schepten betekenis en droegen bij aan de eigenwaarde van de deelnemers. Zij roepen continuïteit op bij zowel de individuele deelnemers als in het collectieve historische perspectief van het drama Srebrenica. Betekenis en continuïteit worden opgeroepen door deel te nemen aan het ritueel en door gezamenlijk het ritueel uit te voeren en te ondergaan. Het ritueel heeft voldoende afstand tot de concrete situatie van destijds, maar ook weer niet te veel. Het doorgeven van de kisten maakte de massamoord van 1995 tastbaar, zichtbaar en concreet waardoor het heeft bijgedragen aan het vinden van betekenis in de gebeurtenissen tijdens die missie. Na afloop werkten de indrukken van het ritueel nog lang door. Het riep herinneringen op aan de missie, aan de afloop van die missie, de ontvangst in Nederland, thuiskomen en het in de media afgeschilderd worden van held naar lafaard. Als groep delen we de ervaringen van nu en de herinneringen aan destijds. Dit vertellen heeft een groot nut. Het geeft namelijk de mogelijkheid tot het ontrafelen, exploreren en representeren van de herinneringen uit ervaringen, die bij sommigen hebben geresulteerd in trauma’s. Omdat verhalen gevormd worden in een niet statisch herinneringsveld, zijn ze ook dynamisch in tijd. Anders gezegd, de narratieven zijn veranderbaar en beïnvloedbaar, en daarmee kunnen ze dienen als uitlaatklep van pijn en als heling. Ga de confrontatie met het verleden aan omwille van de toekomst. Rituelen helpen daarbij.

Moral injury

Het derde en laatste ritueel wat ik wil tonen vond in mei 2020 plaats tijdens een pilot die moral injury als onderwerp had. Militaire veteranen en ten gevolge van hun werk uitgevallen politiemensen namen deel aan deze bijeenkomst die in een klooster werd gehouden.

De meest gangbare definitie van moral injury luidt: ‘Een voortdurende psychische, biologische, spirituele, gedragsmatige en sociale impact van het zelf verrichten van, niet kunnen voorkomen van, of getuige zijn van handelingen waarin diepgewortelde morele overtuigingen en verwachtingen worden geschonden’. De eerste dagen werd nog niet expliciet ingegaan op de individuele morele verwondingen en bestond er nog afstand tussen de deelnemers. De tweede dag werd besteed aan het werken met paarden. Als onderdeel van het programma maakten de deelnemers kennis met coaching met paarden. Na het ontstaat van een vertrouwensband met het paard, werden de deelnemers gedirigeerd naar een grote mestbult. Iedereen kreeg een emmer en een schep, en een voor een werd de deelnemers gevraagd een gevoel te benoemen dat te maken had met zijn morele verwonding en daarbij tegelijk een schep paardenpoep in zijn emmer te storten. De andere deelnemers konden ook een schep in hun emmer doen als zij gevoel herkenden van degene die aan de beurt was. Hierdoor ontstond zicht op een scala aan emoties die spelen rond het thema moral injury. De onderlinge herkenbaarheid was groot. Sommigen geven hun tranen de vrije loop, en ieders kwetsbaarheid werd zichtbaar. Vanaf dat moment was de groep niet meer een verzameling losse individuen maar een hechte groep.

Op de derde dag van de bijeenkomst werd alle deelnemers gevraagd wat zij wilden achterlaten op papier te zetten. Zaken die te maken hebben met moral injury en bijbehorende gevoelens, zoals schaamte, schuld, woede of verdriet. Achter in de kloostertuin bevond zich een ruw gemetselde muur met een klein Mariakapelletje overgroeid met klimop en andere planten. De bedoeling was om, in de vorm van een ceremonie, iedereen een briefje met daarop de tekst die men wilde achterlaten in de gaten en spleten van de muur te stoppen. Het idee is dat mettertijd de briefjes uit de muur ‘gewassen’ worden door de elementen, als regen, wind en zon. Net zoals de gevoelens van de moral injury met de jaren ‘verweren’ en uit de geest gewassen worden naarmate men ouder wordt. Het is het idee van de Klaagmuur of een steen des aanstoots. Het is op papier gezet en weggezet en de bijbehorende gevoelens mogen worden losgelaten. Het zijn dit soort rituelen die op grote schaal bijdragen aan groepsbinding, solidariteit, maar ook onderlinge gesprekken op gang brengen. Iets waarvoor in het begin nog veel schaamte is en door het vertellen komt er een proces op gang waardoor de morele kwetsuur in perspectief wordt gezien.

Moral injury - emmers vullen met paardenpoep

Lijst met gevoelens m.b.t. moral injury

Ik denk dat er in toenemende mate een toekomst is voor gebruik van rituelen bij Defensie. Iemand als Karl Marlantes, auteur van boeken als Matterhorn en What it is like to go to war over de Vietnam-oorlog, pleit hiervoor. Hij stelt voor dat er op pelotonsniveau mensen opgeleid worden die niet alleen geschoold zijn in eerste opvang, maar ook in het uitvoeren van eenvoudige rituelen zonder een specifieke religieuze context. Rituelen om uit te voeren voor het rouwproces om gesneuvelde kameraden, of bij het begraven van dode vijanden, om daarmee onnodige wreedheden te voorkomen, of om boosheid over de zinloosheid van de uitgevoerde missie weg te nemen. Geen onnodige luxe, gelet op het grote aantal zelfmoorden onder Vietnam-veteranen na terugkeer in de Verenigde Staten (VS).

Bij traumatische gebeurtenissen is het niet het genoeg om een arm om je schouder te krijgen, of samen een kop koffie te drinken na afloop of een gesprek met een opvangteam, hoe goed bedoeld ook. Er is meer nodig aan compenserende rituelen om traumatische gebeurtenissen te kunnen laten landen en er betekenis aan te geven. Ik hoop met dit verhaal wat zicht gegeven te hebben in het gebruik, doel en effect van rituelen binnen de praktijk als humanistisch geestelijk verzorger.

Eindnoot

1. Zie ook het artikel in Carré 5-2020: ‘Veteranenterugreis als pelgrimage’