HISTORIE
De Slag om de Residentie, mei 1940
Duitslands eerste onverwacht grote verliezen in WO II nader belicht
DRS. C. SOMERS
Nederland raakte in de meidagen van 1940 door de inval van nazi-Duitsland betrokken bij de Tweede Wereldoorlog (WO II). Dit mondiale conflict zou tot in Nederlands-Indië zijn sporen trekken en kende een lange voorgeschiedenis.
De Franse keizer Napoleon I stimuleerde de vorming van natiestaten, waarbij de Italiaanse laars werd verenigd en kleine Duitse entiteiten werden samengevoegd. De Pruisische kanselier Otto von Bismarck (1815 – 1898) gaf de Duitse eenwording een verdere impuls. De Franse keizer Napoleon III (1808 – 1873) liet zich door een strategische zet van Bismarck verleiden tot een oorlogsverklaring, waarna de Duitse staten, die verdragsmatig werden geleid door Pruisen, Frankrijk in een korte oorlog (1870 – 1871) versloegen. Bismarck riep daarop in Versailles het Duitse Keizerrijk uit. Frankrijk kreeg een gigantische oorlogsschatting opgelegd en moest Elzas-Lotharingen afstaan. Frankrijks revanchegedachte groeide met het aan de macht komen van de hautaine Duitse keizer Wilhelm II. In Duitse ambassades hing zijn levensgroot portret in het parade-uniform van de Garde du Corps met zwart kuras, purperen mantel, gouden Pickelhaube met adelaar en zijn maarschalksstaf. Toen de Duitse ambassadeur het portret aan de Franse minister van Oorlog toonde zei deze: ’Portret? Dit is een oorlogsverklaring!’.
De aanslag op de Oostenrijke troonsopvolger Franz Ferdinand in 1914 rommelde Europa door alle onderlinge verdragen de oorlog in. Na aanvankelijke Duitse successen – Rusland werd verslagen – liep de veldtocht in het westen vast1 en met de komst van Amerikaanse troepen werd het pleit beslecht en kwam er een wapenstilstand. Frankrijk haalde haar gram bij het Verdrag van Versailles waarbij Duitsland een zware herstelbetaling werd opgelegd. Het verloor bijna tien procent van haar grondgebied en alle koloniën; de krijgsmacht werd grotendeels ontwapend en het land mocht een beroepsleger van maximaal 100.000 militairen aanhouden. Tanks, luchtmacht en onderzeeboten werden verboden en de marine werd gereduceerd. De Franse maarschalk Foch concludeerde: ’Vrede? Dit is hooguit een wapenstilstand voor twintig jaar’.
Heropbouw Duitse krijgsmacht
Al in de jaren twintig werd gestart met de heimelijke wederopbouw van de Duitse krijgsmacht, voortbordurend op de lessons learned van de Eerste Wereldoorlog (WO I). Zo ontwikkelde gen Paul Hausser (1880 – 1972) het concept van de ‘stormtroepen’.2 Gecombineerd met het tankwapen en de luchtmacht moest dit leiden tot een beweeglijke oorlogvoering. De Duitse gen Heinz Guderian (1888 – 1954) wordt gezien als vader van deze Blitzkrieg en pionier op het gebied van gemechaniseerde eenheden. Al vroeg publiceerde hij zijn ideeën in Achtung, Panzer! van 1937.3 Omdat een luchtmacht verboden was ontstond er een wildgroei aan particuliere vliegclubjes waar piloten getraind konden worden. Vliegtuigen als de Junkers 52 – ontwikkeld als commercieel vliegtuig – konden gemakkelijk worden aangepast voor militair gebruik. Op Russisch grondgebied werden oefeningen uitgevoerd waarbij gifgas werd getest op kuddes schapen. Deze ontwikkelingen kregen een stimulans bij het aan de macht komen van Adolf Hitlers NSDAP De opbouw van de krijgsmacht werd versneld. Hitlers Mein Kampf was duidelijk: Duitsland zocht Raum im Osten.4 Europa, nog moe van WO I, zag in Frankrijk het aantal geboorten drastisch afnemen. Franse moeders wilden geen soldaten baren en de leus: ’Ils reviendront’ was niet van de lucht. Hitler maakte hier diplomatiek behendig gebruik van met de Anschluss van Oostenrijk, de herbezetting van het Rijnland en het Heim ins Reich brengen van de Sudeten-Duitsers waardoor een belangrijk deel van de Tsjechische militaire productie onder Duitse controle kwam. Het niet-aanvalsverdrag met Rusland was de volgende stap. Toen Duitsland de druk op Polen opvoerde, maar Polen zich gesteund wist door Frankrijk en Engeland, werd door het Gleiwitz-incident – een false flag aanval, een zogenaamde Poolse aanval op een Duits radiostation – een oorlog geforceerd. In een toespraak tot de Duitse Rijksdag op 1 september 1939 sprak Hitler de woorden: ’Seit 5:45 Uhr wird jetzt zurückgeschossen!’ Samen met Rusland werd Polen aangevallen, bezet en verdeeld – WO II was een feit.
De aanval op het Westen
Dat die aanval niet te vermijden was bleek later uit het Hossbach Memorandum.5 Tijdens een geheime bijeenkomst op 5 november 1937 met de legertop schetste Hitler de toekomst van Duitsland, gezien de demografische ontwikkelingen, de voedselvoorziening en noodzakelijke grondstoffen, maar vond erfvijanden Engeland en Frankrijk op haar weg. Otto von Bismarck had al in de negentiende eeuw gewaarschuwd voor een oorlog op twee fronten, maar Hitler had rugdekking van Rusland zodat een Westfeldzug mogelijk werd. Frankrijk moest een harde klap worden toegebracht en de Britten en Fransen moesten strategisch worden gescheiden. ’Hossbach’ voorzag echter pas een oorlog vanaf 1943, want de Duitse krijgsmacht was nog in opbouw en onvoldoende gemotoriseerd. Daarnaast bleek een periode van herstel voor het bestaande materieel nodig te zijn na de Poolse veldtocht terwijl ook de munitievoorraden uitgeput waren. General der Artillerie Franz Halder, Chef van de Generale Staf van het Oberkommando des Heeres (OKH), stelde een aanvalsplan op dat voorzag in Fall Gelb (een aanval op de Lage Landen) en Fall Rot (de aanval op Frankrijk) en presenteerde op 19 oktober 1939 zijn eerste Aufmarschanweisung. Het plan werd niet geaccepteerd maar het legde de vinger op de geringe mate van motorisering van de infanteriedivisies. De periode van oktober 1939 tot mei 1940 liet een voortdurend aanpassen zien van zowel de aanvalsplannen als de -datum. Door een noodlanding op 10 januari 1940 van een Duitse Messerschmitt Bf 108 Taifun op Belgisch grondgebied viel een deel van de plannen voor Fall Gelb in Belgische handen en dat leidde opnieuw tot uitstel. Daarnaast wilde Duitsland de aanvoer van Zweeds ijzererts veiligstellen en lanceerde het op 8 april 1940 Operation Weserübung waarbij Denemarken en Noorwegen werden aangevallen en bezet. De Kriegsmarine betaalde hiervoor een forse prijs maar de inzet van luchtlandingstroepen door Duitsland bleek een heldere waarschuwing voor wat komen ging.

‘Fall Gelb’, de aanval op de lage landen
Was er een Geallieerde strategie?
België en Nederland voerden een neutraliteitspolitiek maar Frankrijk en Engeland waren verbonden in een Entente. Verdedigingslinies werden gebouwd in Frankrijk, België en Nederland, maar deze sloten onvoldoende op elkaar aan. Er was veel militair overleg maar minder afstemming en aan Franse zijde vreesde men de Duitse tactische en operationele superioriteit. Na een laatste uitstel op 7 mei ging in de nacht van 10 mei de Wehrmacht, met uitzondering van Legergroep C, tot de aanval over. Deze laatste moest naast het afdekken van de Maginotlinie, de tussen 1930 en 1938 aangelegde Franse verdedigingslinie tegen Duitsland, een dun scherm in Polen aanhouden voor de openliggende Duitse oostflank. Had Rusland van deze situatie geprofiteerd dan had Duitsland onvoldoende mogelijkheid gehad een aanval te weerstaan.
De aanval op Nederland
De aanval op Nederland was feitelijk een neventheater voor Duitsland. Pas in januari 1940 werd besloten ook Nederland binnen te vallen, in een poging daardoor Franse- en Britse troepen naar het noorden te lokken en vliegvelden ter beschikking te krijgen.6 Daar werden niet de beste troepen voor ingezet. Het Achttiende Leger, onder leiding van gen Von Kühler (1881 – 1968), was pas op 4 november 1939 opgericht en beschikte over vier reguliere infanteriedivisies en drie reservedivisies. De training was nog niet afgerond en er was sprake van een onderbezetting aan officieren en onderofficieren. Versterking kwam door de 1e Cavaleriedivisie onder leiding van General der Kavallerie Kurt Feldt (1897 – 1970) die de Vesting Holland vanaf het noorden moest aanvallen maar die aanval zou worden gestuit door het Nederlandse verzet bij de Stelling Kornwerderzand. Toegevoegd waren SS-Verfügungstruppen die vanaf medio 1939 door oorlogsveteraan SS-Brigadeführer Paul ’Papa’ Hausser tot een elite-eenheid werden gesmeed op basis van zijn ervaringen met stormtroepen. De toegevoegde 9e Pantserdivisie was in januari 1940 opgericht en uitgerust met buitgemaakte Tsjechische tanks. Twee divisies luchtlandingstroepen, onder bevel van de Luftwaffe, zouden onder codenaam Fall Festung een grootschalige luchtlandingsoperatie uitvoeren. Lgen Kurt Student (1890 – 1978) moest met de 7e Fliegerdivision (Fallschirmjäger) de Moerdijkbruggen en bruggen bij Dordrecht en Rotterdam bezetten om na de verovering van de Waalhaven versterkingen in het hart van de Vesting Holland te brengen. Gen Von Sponeck (1888 – 1944) zou met de 22e Luftlande Infanteriedivision het regeringscentrum Den Haag en de vliegvelden Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg bezetten. De 22e divisie was een tot luchtlandingsdivisie omgevormde infanteriedivisie die na landing van hun Junkers Ju 52 vliegtuigen moesten uitstijgen om aan het gevecht deel te nemen. De aanval was, mede door spionage door Duitse officieren ter plekke, grondig voorbereid. De Duitsers beschikten over gedetailleerde kaarten van hun aanvalslocaties inclusief de verdedigingsposten.

Aandacht voor de inzet van luchtlandingstroepen
De Nederlandse krijgsmacht van 1940 had weinig recente krijgservaring, uitgezonderd het KNIL in Nederlands-Indië. Decennia aan bezuinigingen had de training van militairen tot een minimum teruggebracht en de bewapening was niet bovengemiddeld. Toen de spanningen in Europa opliepen wist het ministerie van Oorlog nog materiële versterking te realiseren, zoals 47mm antitankgeschut, luchtafweergeschut en enkele pantserwagens zoals de Zweedse L-180 Landsverk. Er was een tekort aan artillerie, machinegeweren, mortieren en verbindingsmiddelen. Veel van de moderne wapens die werden besteld kwamen van Krupp en werden uiteindelijk om te verwachten nooit geleverd.
Vrijdag 10 mei: Let slip the dogs of war
In de nacht van donderdag op vrijdag 10 mei 1940, omstreeks 01.40 uur vond op de Kapellerlaan te Roermond het eerste vuurgevecht tussen het Nederlandse en Duitse leger van WO II op Nederlandse bodem plaats. Duitse militairen in Nederlands uniform probeerden de Maasbrug bij Roermond veilig te stellen hetgeen mislukte. Om 03.35 uur overschreden Duitse pantsertreinen de grens met Nederland. Eskaders van de Luftwaffe vlogen richting het westen. Op meerdere plaatsen probeerden overvalcommando’s Nederlandse bruggen in handen te krijgen. De brug bij Westervoort werd met de overvallers opgeblazen, gevolgd door de brug bij Deventer. Duitse troepen trokken op richting Afsluitdijk, naar de Grebbeberg en door Noord-Brabant op weg naar Rotterdam. Doel was de Moerdijkbruggen en de bruggen bij Dordrecht en Rotterdam in handen te krijgen, en het Vliegveld Waalhaven. Het veroveren van die bruggen werd uitgevoerd door eenheden van de 7e Flieger Division onder leiding van genm Kurt Student (para-eenheden) en eenheden van de 22e Luftlande Infanteriedivision (infanteristen). De 9e Pantserdivisie moest doorstoten en, na inname door de luchtlandingstroepen, vliegveld Waalhaven bezet houden. Er werd dagenlang hard gevochten om het ‘Eiland van Dordrecht’ met honderden slachtoffers aan beide zijden, mede als gevolg van straatgevechten waarbij Nederlandse militairen meerdere Duitse tanks uitschakelden. Duitse para’s waren succesvol bij het innemen van de Maasbruggen.

Nederland in oorlog
De aanval op de Residentie
De aanval op de residentie was grondig voorbereid. Dankzij zorgvuldige spionage bezaten de Duitse troepen gedetailleerde stratenkaarten die hen de weg naar het Haagse centrum wezen. Dat bleek uit de plannen die werden gevonden op het lichaam van een gesneuvelde Duits militair in een neergeschoten Junkers die neerkwam in de Adelheidstraat in Den Haag. De papieren werden onmiddellijk bij de Nederlandse Generale Staf afgegeven. Toen een compagnie Grenadiers vliegveld Ockenburg heroverde vond men in een deels uitgebrand wrak vergelijkbare orders. Ook die gingen naar het hoofdkwartier. Beide gebundelde orders kregen later de naam de ‘Sponeck-papieren’.7 Doelstelling was de vliegvelden Ockenburg, Ypenburg en Valkenburg in te nemen om daarna naar het regeringscentrum op te trekken. Fallschirmjäger zouden afspringen, de vliegvelden bezetten waarna Luftlandetruppen met hun Junkers zouden landen om aan het gevecht deel te nemen. De Fallschirmjäger die afsprongen droegen hun speciale Stahlhelm M38 en een kenmerkende Fallschirmschützenbluse of Knochensack. Ze waren licht bewapend met een pistool, soms een MP38 en enkele granaten. Het type parachute maakte springen met het K98-geweer onmogelijk. Waffenbehalter of Nachschubbomben werden afgeworpen, containers met hun persoonlijke bewapening. Het maakte de para’s extra kwetsbaar. Als zij de landingsplekken hadden veiliggesteld konden de Junkers 52 transportvliegtuigen landen waarna uitgestegen Luftlandetruppen aan het gevecht konden deelnemen. Deze laatsten droegen het reguliere uniform met de Stahlhelm Model 1935 en een K98 geweer.

De ‘Sponeck-papieren’ tonen de gedetailleerde voorbereiding
Een grote tekortkoming van de Ju 52 was dat het vliegtuig log en traag was, en op lage hoogte in formatie met lage snelheid aan kwam vliegen. Het maakte de vliegtuigen, mede door de onbeschermde brandstoftanks, uitermate kwetsbaar. Daarnaast was door de inzet in Polen, Denemarken en Noorwegen het element van verrassing verloren gegaan en bleek het succes van de inzet van veel factoren afhankelijk. Gen Student wilde deze troepen niet in Noorwegen en Denemarken inzetten, maar Adolf Hitler dwong inzet af. De eenheid Fallschirmjäger die in april 1940 bij Donbas, Noorwegen, werd ingezet betaalde daarvoor een hoge prijs. De helft van de transportvliegtuigen ging verloren, er vielen vele doden en het grootste deel van de eenheid werd door de Noren overmeesterd. Deze inzet van para-eenheden leidde in Nederland vanaf 20 april tot gerichte versterkingen, o.a. van onze vliegvelden. Ypenburg werd versterkt met het IIIe Bataljon Grenadiers, zware mitrailleurs en een half eskadron pantserwagens. Vliegveld Waalhaven herbergde het IIIe Bataljon Jagers, versterkt met een sectie pantserwagens. Reeds op de eerste oorlogsdag werd dit vliegveld zwaar gebombardeerd. De verdediging was ondanks stug verzet niet in staat de parachutisten en luchtlandingstroepen te weerstaan, maar de aanvallers betaalden de overwinning met forse verliezen. Nederlandse en Britse bombardementen maakten het vliegveld onbruikbaar. Het vertragend gevecht van de Jagers droeg bij aan de verdediging van Rotterdam door het Korps Mariniers. Na de oorlog werden voor dit gevecht, al dan niet postuum, tientallen Bronzen Kruisen, Bronzen Leeuwen, Kruisen van Verdiensten en Vliegerkruisen uitgereikt. Vele Jagers moesten deze strijd met hun leven bekopen. Het Korps Mariniers werd in 1946 begiftigd met de Militaire Willemsorde 4e klasse.

Vliegveld Ypenburg
Vliegveld Ockenburg werd bewaakt door de 22e Depotcompagnie Bewakingstroepen. De bezetting van een kleine honderd militairen lag in stelling toen de vliegtuigen om 04.00 uur overkwamen en vanaf 05.20 uur de eerste para’s landden, gevolgd door uitstijgende Luftlandetruppen. Na een zware strijd, waarbij de paar beschikbare Nederlandse lichte mitrailleurs uitvielen, moest de bezetting zich terugtrekken. Het 1e Bataljon Grenadiers onder leiding van maj W. Antheunissen zette de tegenaanval in, gesteund door een mortiercompagnie, een Pag-eenheid en 1-2 R.A. (een afdeling veldartillerie) en heroverde het vliegveld aan het begin van de middag. Door gericht vuur van een afdeling 7-Veld werd het vliegveld voor verdere landingen onbruikbaar gemaakt. Het vliegtuig van Von Sponeck moest naar het strand uitwijken. Hoewel de Duitsers wisten op te rukken tot binnen de bebouwde kom van Loosduinen, ontstond door de inzet vanuit Den Haag van het 1e Bataljon Grenadiers naast het 1e Bataljon Jagers vanuit Monster een fel gevecht, waarna Duitse troepen zich terugtrokken in de bossen van het landgoed Belvedère. Von Sponeck wist met een deel van zijn eenheid ternauwernood aan omsingeling te ontkomen en zijn positie werd gered door het bombardement op Rotterdam.
De paralanding bij Valkenburg was succesvol. Toen rond 05.00 uur parachutisten landden, werden deze door de bezetting onder vuur genomen. Vanaf 05.20 uur landden tientallen Duitse toestellen; vele daarvan liepen schade op of liepen vast in de drassige bodem en vormden zo een obstakel voor nieuwe landingen. Spoedig waren er ondanks hevig mitrailleurvuur vier- à vijfhonderd man Duitse troepen geland, een aantal dat nog zou oplopen. De verdediging van het vliegveld gaf zich na enkele uren over. De Derde Divisie van het Eerste Legerkorps kreeg opdracht tegen deze luchtlanding op te treden. In de avond was het vliegveld heroverd en waren de Duitsers geconcentreerd in het dorp Valkenburg zelf. Er werd hevig werd gevochten, onder andere rond Rijnsburg bij Katwijk, de Haagse Schouw bij Leiden en het vliegveld zelf. Ook in de duinen vond bittere strijd plaats met de Duitsers die daar waren geland. Tijdens de dagenlange gevechten veranderde het dorp Valkenburg in een ruïne. Valkenburg bleef een centrum van gevechten tot aan de capitulatie.
De grootste Duitse troepenmacht werd ingezet rond vliegveld Ypenburg. Hier vond rond 04.00 uur eerst een bombardement plaats, gevolgd rond 05.00 uur door het afwerpen van parachutisten. Ook de kazernes in Den Haag werden gebombardeerd. Alert luchtafweergeschut, alsmede de gecombineerde vuurkracht van zware mitrailleurs en de 37mm Bofors kanonnen van de pantserwagens, onthaalden het eerste echelon van acht Junkers vliegtuigen en wist deze neer te halen of tijdens de landing te vernietigen. Slechts een klein deel van de Duitse troepen wist uit de toestellen te komen en om de strijd aan met de verdediging van het vliegveld aan te gaan. Het tweede echelon van zeventien toestellen vond de landingsbaan versperd door Duitse wrakken uit de eerste landingsgolf. De derde landingsgolf kwam grotendeels in een vuurpoel terecht en moest uitwijken naar de rijksweg Den Haag – Rotterdam. Toen ook de rijksweg bezaaid lag met wrakken, weken de Duitse toestellen uit naar de weilanden rond Rijswijk, Delft en Wateringen. Vanuit Delft werden ze beschoten door stukken luchtdoelgeschut die de Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek in Zwitserland had aangeschaft ter verdediging van de fabriek. Deze stukken luchtdoelgeschut hebben gedurende de gehele slag dienstgedaan. Hoewel een belangrijk deel van de vliegveldbezetting in Duitse handen viel, bleven de verdedigers, onder leiding van elnt (R) der Grenadiers, ir. F. Warnaars8, verzet plegen en hielden stand. Met versterking van diverse eenheden en inzet van 7-Veld wisten Nederlandse troepen de Duitse eenheden geleidelijk terug te dringen en werd het vliegveld uiteindelijk rond 16.00 uur heroverd. Aan het einde van de eerste oorlogsdag waren reeds honderden Duitse gevangenen verzameld. De Duitse Adelaar kreeg een gebroken vleugel.9

Bij de operatie gingen veel Duitse vliegtuigen verloren
Conclusie
De doelstelling van de luchtlandingsoperatie bij de Slag om de Residentie werd niet gerealiseerd. Noch de regering, noch de legerleiding kon worden geneutraliseerd. De koninklijke familie vertrok naar Engeland waar H.M. Koningin Wilhelmina de strijd zou voortzetten. Door het ontbreken van het element van verrassing, de gespreide inzet en de standvastige Nederlandse verdediging werden bijna drieduizend Duitse elitemilitairen gedood, gewond of krijgsgevangen gemaakt. Van de ca. 1600 krijgsgevangenen werden er 1350 tot vlak voor de capitulatie via IJmuiden naar Engeland afgevoerd. De Luftwaffe verloor honderden transporttoestellen, die voor een belangrijk deel ook door instructeurs werden gevlogen. Een verlies dat zich nog jaren zou laten gelden en dat effect had op operaties als de aanval op Engeland, de operatie Seelöwe, en op Kreta, Unternehmen Merkur. Door gebrek aan transport moest deze laatstgenoemde aanval in golven plaatsvinden. De lichtbewapende para’s veroverden Kreta, maar tegen een dermate forse prijs aan gesneuvelden dat zij hierna niet meer als para-eenheden zouden worden ingezet. Wel werd hun bewapening versterkt met het speciale FG-42 Falschirmjägergewehr. Als elite-infanteristen zouden zij zich nog bewijzen zoals bij de spectaculaire bevrijding van Benito Mussolini uit zijn gevangenis op de Gran Sasso op 12 september 1943 en bij de verdediging van Monte Cassino in Italië in 1944.

Afvoer van Duitse krijgsgevangenen
Gen Kurt Student werd vlak voor de Nederlandse overgave door een kogel in het hoofd getroffen maar kreeg een levensreddende ingreep door de Nederlandse chirurg dr. Cornelis van Staveren10 in het bijzijn van gewapende Duitsers in de operatiekamer. Het herstel nam negen maanden in beslag. Gen Von Sponeck werd na de overgave van Nederland onderscheiden met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis, maar viel in december 1941 in ongenade wegens een vermeend bevel tot terugtrekken aan het Oostfront. Hij werd wegens verraad gevangengezet en op 23 juli 1944 gefusilleerd vanwege mogelijke betrokkenheid bij een samenzwering tegen Hitler.
Er rest de conclusie dat in mei 1940 Duitsland in Nederland onverwacht grote verliezen aan vliegtuigen en parachutisten heeft geleden, mede dankzij de inzet van de regimenten Grenadiers en Jagers. Rond de tweehonderd regimentsleden betaalden de hoogste prijs. Bij Koninklijk Besluit van 13 juli 1949 werd bepaald dat het Regiment Grenadiers de vaandelopschriften 'Ypenburg 1940' en 'Ockenburg 1940' mag voeren en het Regiment Jagers 'Ockenburg 1940'.
Eindnoten:
1. Fantastisch beschreven in Barbara Tuchman’s The Guns of August (1962).
2. Paul Hausser werkte dat concept uit in zijn toelichting op de achtergronden van de latere Waffen-SS in het standaardwerk Wenn alle Brüder schweigen (1973). Gedanken – Fragen – Antworten.
3. H. Guderian, Achtung-Panzer!, p. 210: ‘Succesvolle tankslag is afhankelijk van verrassing, geconcentreerde inzet en geschikt terrein. Binnen het tankconcept werd gezocht naar een ideaal evenwicht tussen bescherming, snelheid en vuurkracht’.
4. A. Hitler, Mijn Kampf. Z.J., Hfds. 14 ‘Oriënteering op het Oosten of macht over het Oosten?’, pp. 753-786.
5. Documents on Germany Foreign Policy 1918-1945, Series D Volume 1 (September 1937 - September 1938), Washington, United States Government Printing Office, 1949.
6. Al vanaf november 1937 zochten Duitse militairen in burger binnen Nederland naar een geschikte plaats voor een groot Duits vliegveld. Het werd Deelen. Zie: Beltman, I, Duits Deelen: Van vliegbasis tot jeugdzorg (2007), pp. 21-28.
7. Van de ‘Von Sponeck-papieren’ werden fotokopieën gemaakt in de nacht van 12 op 13 mei. Ze werden aan diverse militaire attachés ter beschikking gesteld. Na een zwervend bestaan in Washington en London zijn ze na de oorlog weer in Nederland terechtgekomen. Exemplaren zijn te zien bij het NIMH in Den Haag en – samen met gevechtsverslagen – in de Historische Collectie van het Garderegiment Grenadiers en Jagers (HC GGJ).
8. Zijn Grenadiersabel, Ridderdiploma en persoonlijke MWO maken onderdeel uit van de verzameling van de HC GGJ, Schaarsbergen.
9. E.H. Brongers, De Gebroken vleugel van de Duitse Adelaar (2010). Brongers beschrijft het verlies van 548 vliegtuigen waaronder 287 Ju 52 transportvliegtuigen.
10. W. Veltheer, ‘In memoriam prof. dr. C. van Staveren’. In Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 1997, 31 mei, nr. 141, pp. 1120-1121. Beschrijft de oorlogschirurgie in die dagen uitgevoerd in het Bergwegziekenhuis, naast noodopvang in schoolgebouwen en op drie rijnaken in de Zalmhaven. Vele honderden slachtoffers werden behandeld, waaronder gen Student.