HISTORIE
Zouaven, 1843
Het laatste reveil
Activiteiten van Zouaven van 1870 tot 1962
Que pouvaient faire (…) que de donner l’exemple
DRS. CEES SOMERS
Het eerste deel over de geschiedenis van de Zouaven verscheen in Carré 6-2022: ‘Hoe Zouaven van militaire eenheid tot icoon werden’.
De periode tot 1870
Militaire inzet van Zouaven na 1870
Zouaven binnen de Franse krijgsmacht
Zouaven, de paus en het geloof
Nederlandse oud-Zouaven
De periode tot 1870
De geschiedenis van de Zouaven staat als een eik met wortels verankerd in de klassieken en takken reikend naar palmares. Ontstaan in de lange negentiende eeuw met als breukvlakken 1789 en 1914. In 1789 werd het Franse Ancien Régime ten grave gedragen terwijl in 1914 de goede oude tijd van vóór de Eerste Wereldoorlog (WO I) stierf op de dodenakkers van de Europese diplomatie. De eeuw zag grote ontwikkelingen in wetenschap, economie, kunst, cultuur, transport en communicatie. Absoluut regerende monarchieën kwamen onder druk, de burgerij eiste zeggenschap, natiestaten kregen vorm, de slavernij werd afgeschaft, het imperialisme kreeg de wind in de zeilen en de ‘scramble for Africa’ stond voor de deur. De negentiende eeuw was de bloeiperiode van de romantiek. Napoleons expeditie naar Egypte (1798 – 1801) had een Egyptomania tot stand gebracht [1]. Personen die het in gemengd gezelschap vulgair vonden hun handschoenen uit te trekken leefden zich wel uit in mummy unrollings, het in gezelschap verwijderen van de omhulsels van een lichaam uit het oude Egypte. De verhalen van Scheherazade, Les Milles et une Nuits, werden verslonden en beleefden druk op druk. Europa kwam in de ban van het oriëntalisme. Deze eeuw werd de eeuw van de Zouaven.
Maarschalk Bernard Clauzel (1772 – 1842) had als grognard menig Napoleontisch slagveld gezien zoals het Spaanse schiereiland waar Fransen tussen 1807 en 1814 vochten tegen een volksguerrilla naast Britse troepen onder generaal Wellesly (1799 – 1852), de hertog van Wellington. De Britse Prince Consort's Own Rifle Brigade paste lessen die getrokken waren uit de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (1775 – 1783) toe. Optredend als tirailleurs in gedekte, groene in plaats van rode, uniformen, bleken zij geduchte tegenstanders uitgerust met het Baker-rifle. Dit ‘Pattern 1800 Infantry Rifle’ was trefzeker door de ’rifled’ loop [2]. Clauzel kende de geur van kruitdamp maar las ook de klassieken zoals Flavius Vegetius Renatus [3] die een lans brak voor het Romeinse legioen en Strategikon van Flavius Mauricius Tiberius (582 – 602). De kracht van de ‘oude’ legioenen was gegrond op kernwaarden als Civis romanus sum, door John F. Kennedy geparafraseerd in zijn Berlijnse toespraak: ’Ich bin ein Berliner’. Clauzel wilde een eenheid die zich kon meten met iedere tegenstander en die iconisch moest worden. De krijgshaftige Zaouaou werden hun voorbeeld. Zouaven wérden tot icoon, bewezen zich bij iedere inzet en werden lang gezien als het beau idéal van de infanterie. Leiderschap, l’audace, een uniform met vrijheid van bewegen, intensieve training en state-of-the-art bewapening. Het gebruik door de Zouaven van de jatagan zwaardbajonet, in plaats van een hulsbajonet naast de sabel, paste in het advies uit 1840 van het Franse Comité d’Artillerie om de uitrusting lichter te maken. Zouaven werden bekend om ’their fearsome use of the bayonet’ [4] tot schrik van hun tegenstanders omdat ze een aanval niet alleen inzetten maar vooral dóórzetten. Lichamelijk sterk door dagelijkse training op de versnelde stap, de pas gymnastique, met 180 passen van 90 cm per minuut. Deze pas laat militairen, met wapen en bepakking, tussen 12 tot 18 km per uur afleggen zonder noemenswaardig meer vermoeid te raken dan met een gewone mars. Continue gedrild als sleutel tot discipline, gehardheid, trots en esprit de corps. Het vormde de eenheid, toonde een onmiskenbare superioriteit en leidde tot het instinctmatig toepassen in een gevechtssituatie. Zouaven maakten tijdens de Krimoorlog meerdere malen het verschil [5]. Zij noemden hun commandanten – jonge, ambitieuze officieren snakkend naar roem – ‘papa’ terwijl zij ‘mes enfants’ werden genoemd waardoor een diepe onderlinge band ontstond. Bij het schietonderricht werd gemikt op snelheid en nauwkeurigheid waarbij zij de voorkeur gaven aan ’rifled’ geweren naast, vanaf 1868, de verreikende Chassepot.
Elmer Ellsworth kneedde aan de vooravond van de Amerikaanse burgeroorlog (1861 – 1865) de geesten voor de inzet van Zouaven. Perfect uitgevoerde drill performances [6] met hulp van voormalige Franse Zouaven officieren paste in het romantische beeld van een oorlog die ’was glamourized and poetized with such trappings as sweeping plumes, flowing sashes, golden spurs, and flashing sabers’ [7]. Unie-Zouaven kozen het nauwkeurige door Christian Sharps ontwikkelde Sharp-rifle en werden sharp-shooters (scherpschutters). Al snel na het uitbreken van de burgeroorlog behoorde het krijgshaftige ideaal van de cavaleriecharge tot het verleden. Vroegere verdediging in carrés vermeed bij zo’n aanval het richten op paarden omdat deze van nature vermijden mensen te verwonden, behalve als ze gewond en in paniek raken. Infanterie met moderne geweren viel niet terug op het carré omdat ze ruiters op afstand uit het zadel kon schieten. De cavalerie kreeg een nieuwe rol als scout bij invallen in vijandelijke gebied.
Foto boven: Reveille; foto rechts: Geweerloop met trekken en velden (tenzij anders vermeld, zijn alle afbeeldingen afkomstig uit het archief van de auteur)
Militaire inzet van Zouaven na 1870
De inzet van Zouaven in landen als Polen, Brazilië en de Verenigde Staten van Amerika als tirailleureenheden verdween na 1870 door opname in reguliere eenheden. In Frankrijk bleven Zouaven-regimenten actief. Na de val van Rome kwamen terugkerende Franse oud-Pauselijke Zouaven midden in de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870 – 10 mei 1871) terecht. Keizer Napoleon III en zijn generaals hadden grote veldslagen verloren en de keizer had zich overgegeven. De Keizerlijke Garde Zouaven had zich met furieuze bajonetaanvallen onderscheiden bij de gevechten van Froeschwiller-Woerth en Rezonville, maar werden na de val van Sedan ontbonden. Frankrijk riep de Derde Republiek uit en organiseerde een nationale defensie. Een nieuw (4e) regiment Zouaven zou zich tijdens meerdere gevechten onderscheiden. Honderden Pauselijke Zouaven boden ook hun diensten aan onder hun eigen commandant Athanase baron Charette de la Contrie als Volontaires de l’Ouest, het Legioen Vrijwilligers van het Westen. Zij bevestigden hun faam tijdens de Slag bij Orléans (11 oktober 1870) door dermate felle aanvallen op de vijand dat de Duitse generaal Von der Tann aangaf: ‘Als de Fransen zo hadden gevochten bij Sedan, stonden wij nu niet voor Orléans’. Vervolgens toegevoegd aan het 17e legerkorps onder generaal Louis-Gaston de Sonis (1825 – 1887) in de Slag bij Loigny (2 december 1870) waar rond driehonderd volontaires, waaronder Nederlanders, met hun commandanten in de spits onder het vaandel van het Heilig Hart Duitse troepen aanvielen met een weergaloze charge met de jatagan in de aanslag [8].
De slag bij Loigny, 1870
Vaandel van het Heilig Hart
Als wig voor de Franse troepen drukten zij de vijand in het defensief, maar diens overmacht, met name in artillerie, was te groot en reguliere Franse eenheden hielden het geweer aan de voet. Na de aanval bleven 218 Zouaven behorend tot de fine fleur van de Bretonse adel op het slagveld. Onder hen De Sonis met een verbrijzeld linkerbeen en Fernand-Louis-Marie de Ferron de la Vairie die, de generaal met zijn lichaam dekkend, op zijn schouder de laatste adem uitblies. Deze aanval maakte zo’n indruk dat de Duitsers na het gevecht op het besneeuwde veld, waar het twintig graden vroor, achtergebleven gewonde Zouaven doodden. Furor Teutonicus? Ferdinand, baron Le Caron de Troussures werd, zwaargewond, met een geweerkolf de schedel ingeslagen. Troussures had vlak voor de aanval generaal De Sonis omarmd met de leus: ’Que vous êtes bon de nous mener à pareille fête!’ Charette liep meerdere verwondingen op, werd gevangen afgevoerd, ontsnapte en begaf zich opnieuw in de strijd. Op 11 januari 1871 wisten volontaires onder generaal Auguste Gougeard (1827 – 1886) het Auvours-plateau in de snijdende vorst bij Le Mans op de bajonet te heroveren op de Duitsers, maar omdat een groot deel van het onervaren Loireleger niet volgde maar deserteerde, leden de Fransen een zware nederlaag. Hun krijgsmacht leed onder het keizerrijk aan nepotisme, corruptie en een defaitistische geest en er was weinig lering getrokken uit eerdere conflicten. Franse cavaleriecharges stierven niet in schoonheid maar in Duitse kogelregens ruim voor het bereiken van vijandelijke posities. De les voor deze inertie werd in bloed betaald, tot in de loopgraven van WO I.
De Nederlandse Zouaven vochten niet alleen in deze oorlog. In Spanje zette Ignace Wils (1849 – 1873), al op 16-jarige leeftijd Zouaaf geworden, zich na 1870 in voor de belangen van Carlist Don Alfonso Carlos Fernando José Juan Pío de Borbón y Austria-Est (1849 – 1936) tijdens de Derde Carlistenoorlog. Wils sneuvelde aan het hoofd van een bajonetaanval tijdens het beleg van Igualada op 18 juli 1873 bij het nemen van een barricade. Don Alfonso wist aanvankelijke nog enkele successen te boeken maar zijn opstand ging als een nachtkaars uit.
Zouaven binnen de Franse krijgsmacht
Franse Zouaven bleven actief tijdens operaties in régions d'outre-mer bij internationale conflicten. De negentiende eeuw was voor Frankrijk een periode van bijna onafgebroken oorlogvoering. Naast drie grote conflicten met Duitsland trok het imperialisme een diep spoor in de Franse geschiedenis. De Frans-Duitse oorlog was vernederend geëindigd; wat groeide was een enorme revanchegedachte. Natiestaten roerden zich en vonden elkaar. De Triple Entente – Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland – leidde tot een Einkreisung waar Bismarck (1815-1898) voor had gewaarschuwd, maar die keizer Wilhelm II door zijn eigenmachtig optreden eerder stimuleerde dan remde.
Na 1871 werden Zouaven-regimenten met fundamentele veranderingen geconfronteerd. Van origine gevuld met vrijwilligers werden nu dienstplichtigen uit de koloniën ingezet, vooral in Afrika en in Tonkin, China (1883). Toen Europa in 1914, gedwongen door de wetten van een logistieke ’timetable’ een wereldoorlog in struikelde, paste Frankrijk een les toe uit het echec van 1870. Er moest van meet af aan offensief worden opgetreden naar het voorbeeld van Zouaven. De leus werd l’offensive à outrance. Bestaande Zouaven-regimenten werden in de koloniën en in het moederland uitgebreid tot régiments mixtes. Het Duitse aanvalsplan Von Schlieffen was gedwongen een strak schema te hanteren en zette de aanval in met een grote zwaai door België met de as in Elzas-Lotharingen. Een zwaai om Parijs moest de Franse legers omsingelen en binnen zes weken in een Kessel verslaan. Daarna kon Rusland, dat meer tijd tot mobiliseren nodig had, worden aangegrepen met inzet van troepen van het westfront. De Duitse generaal Alexander von Kluck (1846 – 1934) maakte echter een strategische blunder, zwenkte al boven Parijs waardoor hij de Fransen zijn flank aanbood. Tijdens de Eerste Slag aan de Marne (5 september – 12 september 1914) stortte de Fransen zich met audace op de Duitse flank. Zouaven ondernamen een furieuze bajonetaanval bij het kasteel van Mondement dat de Pruisische Garde deed wijken. De guerre de mouvement werd een guerre de position: het wonder aan de Marne was geboren.
De Eerste Wereldoorlog, slag bij de Marne
Vaandel van het 4e Regiment Zouaven
WO I zag een massieve inzet van mitrailleurs, de komst van het vliegtuig en de tank, naast enorme artilleriebarrages. De toegenomen nauwkeurigheid van de Duitse wapens dwong de Fransen hun uniformen aan te passen. De Britten waren na de Boerenoorlog overgegaan op kaki en de Duitsers liepen al in Feldgrau. De Franse rode broeken en kepies van de koloniale troepen waren op grote afstand zichtbaar. Toen in Frankrijk werd voorgesteld tot een minder opvallend uniform te komen werd dat lang tegengehouden met de uitroep: ’Le pantalon rouge, c’est la France!’ [9] want ‘le Français n’est pas soldat, il est guerrier!’. De sterk oplopende verliezen dwongen Frankrijk overstag en militairen werden in een blauwig uniform, bleu horizon, gestoken. Formeel omdat die kleur niet afstak tegen de lucht, feitelijk omdat de Franse industrie alleen uniformen in deze kleur in voldoende aantallen kon produceren. De rode uniformbroeken werden overigens in Duitsland geproduceerd. Zouaven hielden hun chechia-hoofdbedekking naast een blauwe wollen riem, maar het uniform werd kaki met als bijnaam moutarde. Een staaltje persoonlijke moed bleek op 11 november 1914, toen Duitsers gevangenen voor zich uitdreven om in België een brug over de rivier de IJzer te veroveren. Op het laatste moment riep de voorste gevangene, een Zouaaf, ’Tirez quand même, tirez donc, nom de Dieu’. Hij sneuvelde – blue on blue – maar de brug werd niet genomen. Tijdens de oorlog werd op 15 oktober 1917 de Nederlandse Margaretha Zelle, beter bekend als Mata Hari, wegens spionage voor de Duitsers door een vuurpeloton geëxecuteerd. Zij weigerde een blinddoek of te worden vastgebonden. Ze stierf dermate gracieus dat de commandant van het vuurpeloton, samengesteld uit twaalf leden van het 4e regiment Zouaven, sprak: ‘Mijn God. Deze vrouw weet hoe ze moet sterven’.
Vanaf 1915 waren Zouaven in bewapening noch in training onderscheidend binnen de Franse krijgsmacht. De grootschaligheid van de oorlog en de toegenomen vuurkracht veranderde hun rol van tirailleur naar infanterist. Na de oorlog richtten zij zich per het decreet van 13 juli 1927 volledig op Franse koloniën. Een ministeriële verordening van 15 november 1927 herstelde wel het dragen van Zouaven-uniformen maar alleen tijdens ceremonies. Vanaf september 1939 werden diverse Zouaven-regimenten opnieuw op oorlogssterkte gebracht met een instroom van reservisten. Bij de Duitse aanval in 1940 werden de Zouaven in de strijd geworpen ondanks dat zij onvoldoende waren uitgerust, waardoor zij min of meer werden geofferd. De regimenten in Noord-Afrika werden na de geallieerde invasies in 1942 opnieuw op sterkte gebracht met leden van de moslimbevolking. Tijdens de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog (1954 – 1962) werden met name dienstplichtigen bij de Zouaven ingedeeld. Ondanks alle aanpassingen belette het deze regimenten niet om bij iedere inzet te behoren tot de hoogst gedecoreerde regimenten van de Franse krijgsmacht. Zouaaf stond nog steeds ergens voor. De opsomming van het aantal aan hun vaandels gehechte fourragères van het Legioen van Eer, de Médaille Militaire, het Croix de Guerre en de vele citations is een lijst van armlengte. Toch werden de Zouaven-regimenten na de Algerijnse onafhankelijkheid in 1962 ontbonden. Omdat hun rekruteringsbasis de Europees-Franse bevolking van Algerije was en die pieds noirs massaal naar het moederland vertrokken? Was het verlies van Algerije dermate schrijnend dat het de Zouaven de kop kostte? Het Franse Centre National d'Entraînement Commando (CNEC) heeft tot maart 2006 de traditie van de Zouaven-regimenten gevoerd. Vanaf 29 september 2006 gebeurt dat door de Ecole d’Application d’Infanterie in Montpellier. Het Franse Vreemdelingenlegioen, met een vergelijkbare oorsprong, bleef gehandhaafd. De Zouaven verdwenen in de coulissen van de Franse geschiedenis.
Zouaven, de paus en het geloof
Zouaven dienden in Italië ter ondersteuning van Paus Pius IX, populair bij vriend en vijand. Voor hun inzet kregen zij van de paus na 1870 zijn zegen en een ’volle aflaat’ tot in het derde geslacht. Velen maakten een overstap naar een geestelijk bestaan, werden priester, of lid van een religieuze orde als de Trappisten of Benedictijnen. Felix de Hemptine, Dom Hildebrand, werd abt bij de Benedictijnen. Sebastiaen Wyart, geestelijke tot 1860, diende als majoor der Zouaven van 1860 tot de val van Rome in 1870, vocht in de Frans-Duitse oorlog, ontving een Legioen van Eer en trad na 1870 in bij de Cisterciënzers waar hij het bracht tot abt-generaal van de Orde. Veel Zouaven steunden de katholieke missie van de Witte Paters opgericht door de Franse kardinaal Charles Lavigerie (1825-1892) voor de kerstening van moslimgebieden rond de Sahara met inzet van gewapende missionarissen via de Association des Frères Armés. Lavigerie’s ijveren voor het terugdringen van de slavernij leidde uiteindelijk tot de Conventie van Brussel (1890) die na zijn dood verder gestalte kreeg. Ondanks de inzet van Zouaven werden veel missionarissen gedood.
Nederlandse oud-Zouaven
Van de tienduizend Zouaven in het leger van paus Pius IX waren er drieduizend Nederlander [10]. Zij functioneerden uitstekend onder leiding van de Franse officieren. Latere iconische figuren stonden op, zoals Pieter Janszoon Jong, de reus uit Lutjebroek, die tijdens een gevecht met Garribaldisten, zonder munitie geraakt, veertien van hen met zijn geweerkolf de schedel insloeg voor hij op 13 oktober 1867 zelf sneuvelde bij Monte Libretti. Na hun terugkeer na 1870 koesterden Zouaven hun korpsgeest door het stichten van broederschappen. Het behartigen van de belangen van paus en kerk, het steunen van behoeftige Zouaven naast het genoeglijk bijeenkomen, bleven belangrijke doelstellingen voor broederschappen zoals het Bossche Fidei et Virtuti. In 1892 werd de Slag bij Mentana herdacht in Utrecht in bijzijn van Baron Charette de la Contrie. Ruim 1200 Zouaven gaven acte de présence. Zij werden opgeroepen lid te worden van de Broederschap van het H. Hart van Basse Motte, het kasteel van Charette in Bretagne, een oproep waaraan honderden gehoor gaven. Op instigatie van Charette werd een Algemene Nederlandse Zouavenbond en een Nationaal ondersteuningsfonds opgericht. Meerdere Zouaven dienden in Atjeh, Nederlands-Indië, om het verloren Nederlanderschap terug te krijgen. Dit werd ondersteund door Z.M. Koning Willem III, die veel bewondering had voor de Zouaven. Zouaven waren actief in de caritas, zetten Liefdewerk Oud Papier op naast meerdere rooms-katholieke werkliedenverenigingen, kranten, periodieken, ondersteunden de bestrijding van drankmisbruik en de terugdringing van slavernij in Afrika. Met het klimmen der jaren verdwenen de Zouaven een voor een van het toneel en het laatste Nederlandse lid van de Zouaven stierf in 1946.
Petrus Verbeek werd begraven zonder pauselijke vlag en zijn graf werd bij toeval niet geruimd. Zijn overwoekerde graf is symbolisch voor de voetnoot die de Zouaven zijn geworden in de geschiedenis.
Het graf van Petrus Verbeek, de laatste Nederlandse pauselijke Zouaaf
Hun roem vergaarden Zouaven toen idealen, persoonlijke moed, ware doodsverachting naast pure wilskracht nog het verschil maakten. ’Que pouvaient faire de plus les zouaves pontificaux que de donner l’exemple’ [11]. Zoals de hoofdrol van de middeleeuwse ridders op het slagveld was uitgespeeld na de Slag om Pavia (1525) door het inzetten van handvuurwapens als de haakbus, dreef de komst van verdragende wapens de iconische, wellicht zelfs ridderlijke, Zouaven van het toneel. Hun pas gymnastique wordt nog steeds getraind en de dril bij het Graf van de Onbekende Soldaat op de begraafplaats Arlington (VS), brengt ’remember Ellsworth’ in de herinnering. De jatagan werd oneindig vaak gekopieerd en tot een gewild (verzamel)object. Het esprit de corps van de Zouaven blijft in marmer gehouwen, ook al wapperen hun vaandels niet meer in de wind. De leus van het laatste (9e) Regiment Zouaven Chacals en Algérie et Tigres à Verdun strekt tot voorbeeld. Maar hun laatste reveil werd lang geleden geblazen.
Eindnoten
- De vondst van de steen van Rosette door Franse genisten op 15 juli 1799 droeg bij tot het ontcijferen van de hiërogliefen.
- Een ’rifled’ wapen heeft een loop met trekken en velden ter bevordering van de nauwkeurigheid. ’Rifle’ is hiervan een afgeleide.
- De Re Militari. Gepubliceerd tweede helft 4e eeuw na Chr. Standaardwerk tot in de moderne tijd.
- A. Goodheart, 1861. The civil war awakening, 2011, p. 193.
- The Pall Mall Gazette, 10 september 1870. De Pas gymnastique verbeterde de ‘rapidity of manoeuvring’. Voor toelichting van het effect: Comte Regnault Félix, ‘Marche et course en flexion’, in Bulletins de la Société d'anthropologie de Paris, 1896. IV° Série. Tome 7, pp. 337-342; Idem: A.J. de Koff, ‘Over den invloed der nieuwe handvuurwapenen (repeteergeweren) op de tactiek in het algemeen en de organisatie en oefeningen der infanterie in het bijzonder’, in Militaire Spectator, 1888, 0022-0004, p. 33.
- M. Groeling, First Fallen. The life of Colonel Elmer Ellsworth, the North’s First Civil War Hero, 2021. Groeling noemt de dril een combinatie van het Cirque du Soleil en SEAL Team 6, p. 40.
- Stauffer, Adam, ’The Fall of a Sparrow. The (Un)timely Death of Elmer Ellsworth and the Coming of the Civil War’, The Gettysburg College Journal of the Civil War Era, Vol.1, p. 45.
- ’Over de gevechten met de bajonet’. In Militaire Spectator, 1860, pp. 28-32. Bij bajonetaanvallen wijkt meestal een partij. Tijdens de oorlogen van Napoleon I zouden maar twee korpsgevechten bekend zijn op blanke wapens: Amstetten (1805) en Lützen (1813).
- Barbara W. Tuchman, De kanonnen van augustus, 1962, p. 49.
- Br. Christofoor, Uit het epos der 3000 Nederlandse Zouaven, 1947. Christofoor heeft veel personen op het spoor van de geschiedenis der XZouaven gezet.
- M.S. Jacquemont, La campagne des zouaves pontificaux en France sous les orders du general Baron De Charette (1870-1871), 1871, p. 109: Wat konden de pauselijke Zouaven nog meer doen dan een voorbeeld stellen.