18/21
Powered by Foleon

Create the content your audience craves.

Find out more
  • Pages
  • Editions

KERSTVERHAAL

Verdomd goeie wijn!

Kerstavond met beschermheilige San Giusto

DRS. JOHN VAN EENENNAAM, GEESTELIJK BEGELEIDER

Als ik blijf kijken, zoals ik altijd heb gekeken, blijf ik denken zoals ik altijd dacht.

Als ik blijf denken zoals ik altijd heb gedacht, blijf ik geloven wat ik altijd heb geloofd.

Als ik blijf geloven wat ik altijd heb geloofd, blijf ik doen zoals ik altijd heb gedaan.

Als ik blijf doen zoals ik altijd heb gedaan, blijft mij overkomen wat mij altijd overkomt.

Maar als ik mijn ogen sluit en goed kijk naar binnen, dan kom ik deze cirkel uit en kan ik steeds opnieuw beginnen.

Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg.1

Dit artikel gaat over verrassende wendingen en het doorbreken van patronen, waardoor je zelf de uitkomst kunt beinvloeden. Aan de hand van een kerstverhaal, waarbij geschreven is in een ‘verhalende of narratieve denkstijl’ wordt dat duidelijk. Het tweede deel van dit artikel grijpt terug op dit verhaal, maar dan geschreven in een andere denkstijl, meer ‘reflectief analytisch’. Er zijn veel verschillende denkstijlen mogelijk waarin wij mensen de werkelijkheid kunnen benaderen en veranderingen plaatsvinden.

Kerstvertelling voor kerstavond

Twee gezinnen, die bij elkaar in de buurt wonen, krijgen vriendschappelijk contact met elkaar. De vaders hebben met elkaar gemeen dat ze beiden een geüniformeerd beroep uitoefenen. De een is werkzaam bij de politie, de ander bij de krijgsmacht.

Het is een windstille avond, ieder zit warm gekleed rondom een grote brandende vuurkorf, met het zicht op de tuin die door een paar fakkels is verlicht. De politieman is met zijn vrouw, zijn zoon en dochters gekomen op de uitnodiging van de militair en zijn vrouw. Hun zoon heeft een oogje laten vallen op een van hun twee meiden en er zijn al wat vonkjes heen en weer gegaan. De gastheer heeft alles voor elkaar. Voor hem is dat een kleine moeite. Gastvriendelijkheid zit in zijn karakter en in zijn hele loopbaan. Hij is commandant logistiek geweest bij grote operaties en als er partijen en feestjes georganiseerd moeten worden, is hij in zijn element. Ook nu is dat te merken. Want er staat van alles klaar in de keuken. Af en toe zorgt een kruidige geurenwalm voor de belofte van een smaakvol meergangendiner. De gastvrouw neemt een ontkurkte fles wijn ter hand en prijst het gezelschap de wijn aan vanwege de afkomst en smaak. Het is een echte Giusto di Notri die geproefd mag worden; een speciale wijn voor een speciale avond, die volgens de gastvrouw ook nog eens verwijst naar de beschermheilige San Giusto, zo laat zij het gezelschap weten.

De gastheer neemt nog eenmaal zijn telefoon op en belooft zichzelf en het gezelschap om het apparaat daarna uit te schakelen. Iedereen luistert via de speaker mee. Het is de bejaarde overbuurman. De militair weet dat zijn vrouw kortgeleden is overleden en dat hij ernstig kampt met zijn gezondheid. ‘Ik kan helaas niets meer voor je doen; je bent uitbehandeld’ heeft de arts hem laatst duidelijk gemaakt. Het lopen gaat de man steeds moeilijker af. Toch zou de buurman, die stevig katholiek is, graag de kerstnachtdienst bijwonen ... waarschijnlijk is dit zijn laatste kerst. De gastheer richt zich tot het gezelschap: ‘doe nog even rustig aan met het eten, ik ga de buurman even naar de mis brengen, ben zo terug’. De officier is overigens zelf niet zo’n kerkganger; het is vaak een riedeltje in zijn wereldbeschouwing dat godsdienst de oorzaak is van oorlog. Daarmee trekt hij gemakshalve voor zichzelf een grens om gesprekken hierover op afstand te houden. Onderweg naar de kerk ziet hij de dankbare blik op het gezicht van zijn buurman. In het voorportaal neemt de drukte toe en samen schuifelen ze centimeter na centimeter in de richting van de kerkzaal. Ze passeren de kaarsenstandaard: ‘Wacht even. Ik steek eerst nog een kaars aan, speciaal voor jou, voor nu en voor de komende tijd: het licht van de Eeuwige in je hart!’ De buurman, die stil staat bij zijn rollator, is ontroerd: ’Voor zover ik weet heeft niemand ooit een kaars voor mij opgestoken ...’ Eenmaal in de kerk, blijft de militair nog even op de hoek van een kerkbank zitten. Totdat hij opstaat en zegt: ’Ik ga weer even naar mijn visite. Bel me maar, als ik je weer moet ophalen.’ Ze geven elkaar een hand en de buurman zegt tegen hem: ’Je bent een engel.’

De militair heeft geen vermoeden wat zich in die korte tijdspanne bij hem thuis in de tuin heeft afgespeeld. Terwijl de militair zijn buurman naar de kerk bracht, heeft de gastvrouw voor het gezelschap een heerlijk glas Giusto di Notri ingeschonken.

Dan schuift plotseling door de kier van de poort een persoon in donker gekleed jack met capuchon naar binnen en een bezwerende stem klinkt: ’Jullie moeten doen wat ik zeg. Ik ben gewapend.’ Hij wijst met de ene hand naar de andere hand in zijn jaszak, die hij beweegt en iets omhoog haalt. ’Leg jullie portemonnee en sieraden op tafel! Anders heeft dat gevolgen.’ Nog voor de politieman behoedzaam het gesprek met de vreemdeling wil aangaan, flapt de gastvrouw er spontaan uit: ’Mijn God, het eten staat klaar en ook wij zijn er helemaal klaar voor, waarom drink je niet met ons een glas wijn?’ Gespannen kijkt iedereen toe. Waar haalt de gastvrouw het lef vandaan? De ogen van de indringer vinden in no-time de wijnfles. Hij neemt de aangereikte fles bij de hals, bekijkt vluchtig het etiket, snuft wat en neemt al walsend een slok: ’Verdomme, dat is goede wijn!’ De gastvrouw bevestigt met trots: ’Dat is onze Giusto di Notri en de naam van deze wijn verwijst naar de beschermheilige San Giusto.’

Op de gedekte tafel staan de reeds ingeschonken wijnglazen, wachtend op een goede dronk. Beseft de spelbreker nu wat hij heeft aangericht? ’Lieve mensen, ik heb helemaal geen wapen, kijk.’ Hij haalt een plastic kinderpistooltje uit zijn jaszak. ’Ik zal nooit iemand kwaad doen, echt, daar ben ik de persoon niet naar. Ik was ten einde raad, mijn dochtertje is achtergebleven in een koud huis en we hebben al een paar dagen nauwelijks iets gegeten. Ik had dit nooit moeten doen.’ De gastvrouw beaamt: ’Nee, dit is geen slimme actie van je. Maar het is kerstavond en laten we daarom maar samen proosten op vrede.’ Zij reikt hem een glas wijn aan en heft ook meteen haar eigen glas in de kring: ’Vrede voor jou, voor mij, voor iedereen.’ Het is alsof de kristallen wijnglazen zuiverder klinken dan ooit. Iedereen laat de blik glijden van de wijn naar de ongenodigde gast. De man mompelt nog eens: ’Verdomd goeie wijn!’ Terwijl de schaal met kaasbrokjes camenbert rondgaat, schuift de gastvrouw belegde broodjes in een papieren zak. ’Hier, neem mee ... en nu moet je gaan!’ zegt ze vriendelijk, maar gedecideerd. Zo stil als de man gekomen is, zo stil glijdt de man weer door de poort naar buiten, de flonkerende sterrenpracht in, de nacht tegemoet. De politieman schuift meteen de grendels op de poort en bevangen door een vreemde stilte loopt loopt iedereen het huis binnen. Starend naar elkaar en niemand zegt een woord. Dan horen ze het slot in de deur draaien. De militair stapt naar binnen. ’Wat kijken jullie, alsof jullie water zien branden... nog nooit een kerkganger gezien?’

Narratieve reflecties op het verhaal

Als geestelijk verzorger volgde ik de Leergang Interventiekunde (LIK) bij het Instituut voor Groeps- en Organisatiepsychologie (Feltmann) te Hilversum, wat doorgaat als opleiding tot ‘denkadviseur’. Op het vormingscentrum volgde ik de leergang Samenwerkingsprocesbegeleider (SPB). Deze leergang is in het opleidingsregister van de krijgmacht opgenomen. Ik ben enkele jaren SPB-begeleider geweest van leidinggevende militairen. In de leergang SPB krijgt onder meer het ‘denkadviseren’ (Feltmann), het (re)framen, het benoemen en onderzoeken van paradigma’s, frames en denkstijlen aandacht. Dit soort ‘operaties’ is gericht op het (her)openen van bronnen, om vrij en creatief te kunnen (blijven) denken en handelen.

Dit kerstverhaal is ‘based on true events’. Een verslaggever heeft jaren geleden een dergelijke gebeurtenis beschreven en als nieuwsbericht geplaatst in de The Washington Post. Ik heb als verteller enige reframing op het verhaal toegepast. In communicatietheorieën is het gangbaar om met begrippen te werken, waarmee we de werkelijkheid inkaderen. Noem het zienswijzen, paradigma’s, frames of kaders. Het discours van de verteller van dit verhaal gaat van escalatie naar de-escalatie en dat kan worden bereikt door perspectiefwisselingen of het veranderen van denkstijlen – die we meestal onbewust hanteren – en die (nieuwe) paradigma’s produceren. Zo een verandering kan voor onszelf lastig zijn en zelfs problematisch worden, als we eigenaar blijken te zijn geworden en willen blijven van een geijkt vast patroon, dat voorspelbaar, tegenstrijdig en onbuigzaam blijkt te zijn. Minder of niet denken en/of handelen ‘op de automatische piloot’ dient weliswaar ons gemak, maar komt niet zelden saai en onaantrekkelijk over. Zo ligt in het bovenstaande verhaal over de indringer het voor de hand om voor een straffende of juridische denkstijl te kiezen, wat we kunnen gaan zien als ‘enige en noodzakelijke zienswijze’. Zo’n frame, kader of zienswijze is een reeks overtuigingen en veronderstellingen dat je in je hoofd hebt om je te helpen een deel van je wereld te begrijpen en erover te onderhandelen. Herkaderen vereist het vermogen om op meer dan één manier over dingen na te denken.

In de events van de militair wordt zichtbaar dat enkele frames in hem worden doorbroken. De primaire denkstijl van de militair is dat hij er als gastheer moet zijn voor zijn geplande visite. Deze denkstijl is te duiden als ‘familiale gastvriendelijkheid’. Het tweede gangbare frame van deze militair is een redelijk passieve wereldbeschouwing dat godsdienst de bron is van alle oorlogen. Mensen die godsdienstig zijn, vallen bij voorbaat onder een moreel oordeel van vermeende causaliteit tussen godsdienst en geweld. Zijn relatie met mensen die een godsdienstige levensbeschouwing hebben is daarom bij voorbaat afstandelijk. De denkstijl van de militair in de praktijk is dat ‘godsdienstig onder verdenking valt’. Toch blijkt medemenselijkheid voor de militair een hogere waarde, als hij wordt gebeld door de katholieke overbuurman, die enige tijd geleden zijn vrouw heeft verloren, ernstig ziek, moeilijk ter been is en om hulp vraagt. De militair doorbreekt zijn frame ‘godsdienstig maakt verdacht’. Hij wisselt tijdelijk van denkstijl ‘familiale gastvriendelijkheid’ naar ‘behulpzaamheid’ en ‘betrokken kerkganger’, door zijn godsdienstige buurman naar de kerk te brengen, een kaars voor hem op te steken en een godsdienstige gedachte uit te spreken, wat in taal en handeling ook verwijst naar een denkstijl als zijnde ‘symbolisch’of ‘religieus’.

Het frame van de gastvrouw laat zien dat zij spontaan is en initiatief neemt. Zij beheerst de kunst van het verleiden bij het bepalen van de sfeer. Zij prijst het gezelschap de kostbare wijn aan. Zodra de indringer op het toneel verschijnt, neemt zij voorzichtig de leiding en verleidt zij de indringer om met zijn frame vol intimidatie te breken. Zij gaat dus niet mee in het frame van de indringer, dat dwingend en intimiderend is en vooral angst en gehoorzaamheid probeert te sorteren. Zij weet in no-time zijn frame door haar pacificerende interventie van begin tot eind te breken. Zij leeft zich ook in in de nood van de indringer. Het is haar niet te veel om van hun overvloed te delen. Het is bijzonder dat zij kennelijk als woordvoerder van de beschermheilige San Giusto het hele gezelschap beschermt, inclusief de indringer. Haar gekozen woorden tijdens het proosten zijn inclusief en het ritueel is symbolisch en/of religieus te noemen. Zij is ‘zorgzaam’ voor zowel het gezelschap als ook de indringer. Maar zij is ook ‘ethisch’ en spreekt zich dus uit over goed en kwaad, waarbij zij het gezelschap blijft beschermen. Zij laat de indringer haar afkeuring blijken over zijn zienswijze en gedrag: ‘nee, dat is geen slimme actie van je’ en ‘nu moet je gaan’. Toch domineert bij haar niet het hij-wij/zij denken en handelen; het meest is haar denkstijl te typeren als ‘inclusief’.

Het frame van de indringer is dat deze geforceerd met een drukmiddel (dreigen met geweld) iets van anderen wil verkrijgen om zelf met zijn dochter te kunnen overleven. Zijn denkstijl is ‘agressief intimiderend’ en ethisch op zijn minst ‘kwalijk’. Toch laat de indringer zich verleiden om te breken met zijn kwalijk frame; hij wisselt van perspectief, ‘laat zich sturen’ en ‘corrigeren’, bekent spijt en verdwijnt tenslotte in een nacht met flonkerende sterren.

De hierboven voorgeschreven casus heeft zich op micro-niveau voorgedaan en min of meer ook op meso-niveau. Er kan echter ook casuistiek worden doordacht op macro-niveau. Zo kan zelfs in het benaderen van oorlogs- en vredesvraagstukken de kernvraag worden gesteld of de reeds ingenomen of nog in te nemen zienswijze ‘de enige en beslist noodzakelijke’ is of dat een perspectiefwisseling ook tot de mogelijkheden behoort. Is het mogelijk om een andere zienswijze op en interpretatie van de werkelijkheid te bedenken? Als er ‘meer van hetzelfde’ wordt gezocht, kan dat wijzen op vaste patronen. Binnen de theorie en praktijk van het denkadviseren worden dan vooral oplossingen gezocht die als ‘monoparadigmatisch’ kunnen worden geclassificeerd. Het gaat dan om oplossingen die passen binnen of aansluiten op de heersende aannames en interpretaties. Dat kan voldoende zijn, maar soms blijkt meer nodig. Een polyparadigmatische interventie kan leiden tot een paradigmashift als een of meerdere heersende opvattingen niet meer als dwingend worden gezien. Ten slotte kunnen door een metaparadigmatische interventie oplossingen worden gevonden als verandering van denkstijl wordt omarmd (Denkadviseren2).

In verhalen functioneren vaak symbolen en rituelen; een enkele uit dit verhaal zal ik belichten. De wijnglazen van kristal worden geheven; dat ze van kristal zijn, kan verwijzen naar rijkdom in tegenstelling tot het koude huis en de armoedige staat van dienst van de indringer. Het ‘proosten’ met gekwalificeerde goede wijn die de aanwezigen als ‘heildronk’ tot zich nemen, kan verwijzen naar geluk, welzijn en welvaart. Wensen wij mensen elkaar ‘vrede’, dan liefst met een glas goeie wijn. De wens voor ‘vrede’ gaat hier verder dan het individu met een prettige innerlijke gemoedsgesteldheid. Het gaat ook om vrede tussen mensen, tussen staten, vrede die zich uitwerkt in de schepping, in de wereld en in de kosmos. Het gaat om de realisatie van het goede leven, door vrede in evenwicht zijn en/of streven om daar te komen. Het Hebreeuwse woord voor vrede is ‘sjalom’. Het drinken van goede wijn, de ‘vrucht van de wijnstok’ kunnen en mogen genieten staat in het teken van vrede als gedeelde levensvreugde, gedeelde heelheid, zorg en aandacht voor elkaar, welzijn en welvaart.

Vele kerstverhalen leggen een dergelijk menselijk oerverlangen naar vrede bloot. Verlangen naar vrede in alle opzichten. Dat komt mensen niet aanwaaien. In deze vertelling en de analyse van dit verhaal wordt aangetoond dat mensen wonderlijk genoeg toch in staat zijn om heilzame veranderingen tot stand te brengen.

Prettige feestdagen toegewenst en vrede voor allen!

Eindnoten

  1. De bron van deze tekst is onzeker.
  2. Literatuur: Denkadviseren – Over de relaties tussen de taal, het denken en de problemen van mensen in organisaties. Edu Feltmann, Barabara Lubbers, Makkie Metsemakers, Ger Dijkgraaf. Uitgave 2010, Mediawerf Uitgevers, ISBN 978 94 90463 10 6.