OPINIE - BUITENLAND
Turkije in het Midden(-Oosten)?
KOL B.D. A. KRUIZE

President Erdoğan van Turkije en president Zelensky van Oekraïne (foto: Wikimedia Commons/President.gov.ua)
De assertieve houding van Turkije en met name van president Recep Tayyip Erdoğan heeft in het recente verleden regelmatig gezorgd voor problemen in de internationale relaties, met Europa, de Verenigde Staten (VS), de NAVO en landen in het Midden-Oosten. Sinds het begin van dit jaar is een verandering in de aanpak van Turkije merkbaar. Dat blijkt uit de opstelling van het land bij de oorlog in Oekraïne, waarbij een neutrale positie wordt ingenomen en bij contacten met landen in de eigen regio. In dit artikel worden die veranderingen nader beschouwd, waarbij de relatie met het Westen centraal staat. Het jaar 2011 wordt als startpunt genomen, gevolgd door de kentering in 2022. Het artikel wordt afgesloten met een vooruitblik op de relaties van en met Turkije.
De periode 2011 - 2022
Voor een kort overzicht van de politiek-militaire ontwikkelingen tot heden is 2011, het begin van de zogenaamde Arabische Lente, een goed startpunt. Tot die tijd verliepen de zaken voorspoedig voor Turkije. Sinds 2002 regeerde de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) het land. De economie floreerde, Turkije onderhield goede banden met het Westen en was een betrouwbaar lid van de NAVO, met het op een na grootste leger binnen de alliantie. Het land met ongeveer tachtig miljoen inwoners (waarvan ca. 15% Koerden) had aspiraties om een leidende positie – als leider van de soennieten – te verwerven in het Midden-Oosten. De AKP vertoonde kenmerken van de Muslim Brotherhood, wat gunstig was voor de relatie met een aantal landen in de regio.
De gevolgen van de Arabische Lente
In meerdere landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika ontstond als gevolg van de Arabische Lente instabiliteit en vonden regeringswisselingen plaats, waardoor Turkije opgebouwde relaties en invloed verloor; dat was o.a. het geval in Tunesië. Het in 2013 aan de kant zetten van de Muslim Brotherhood in Egypte door de militairen was eveneens een streep door de rekening van Turkije. Dat gold ook voor het optreden van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, waardoor de steun van Turkije en Qatar aan Brotherhood-rebellengroeperingen werd gefrustreerd. Door de nucleaire deal met Iran (in 2015), werd de brugfunctie van Turkije voor Iran in de contacten met het Westen minder belangrijk.
Het grootste probleem voor Turkije ontstond door de oorlog in Syrië. Door de burgeroorlog – ook een gevolg van de Arabische Lente – ontstond in delen van het land machtsruimte, waardoor Islamitische Staat (IS) vanuit Irak zich op Syrisch grondgebied in de oorlog kon mengen. In de strijd tegen IS zouden de Syrische Koerden (PYD/YPG) [1] een belangrijke rol gaan vervullen, vooral in het noordelijke deel van Syrië dat grenst aan Turkije. Dat leverde voor Turkije een extra veiligheidsprobleem op vanwege de relatie van de YPG met de PKK [2]. Een extra complicatie vormde de steun van de VS aan de YPG; hierdoor kwamen Turkije en NAVO-bondgenoot Amerika militair en diplomatiek tegenover elkaar te staan. Een ander facet van de oorlog in Syrië was de enorme vluchtelingenstroom naar Turkije (het land heeft volgens schattingen een kleine vier miljoen Syrische vluchtelingen binnen de grenzen). Turkije had zich altijd op het standpunt gesteld dat voor een oplossing van het conflict in Syrië het regime-Assad moest verdwijnen. Dat streven werd verhinderd door de Russische interventie in Syrië vanaf september 2015, die van meet af bedoeld was om Assad in het zadel te houden, hetgeen nmiddels volledig geslaagd is.
Toen Turkije uiteindelijk in 2015 ging deelnemen aan de internationale coalitie tegen IS, bleef het niet gevrijwaard van aanslagen door IS op het nationale grondgebied. De bedreiging voor Turkije werd hierdoor drievoudig: de PKK, IS en de vluchtelingen. Door de Russische interventie en de steun van Iran en Hezbollah wonnen de troepen van Assad weer terrein op de anti-Assad rebellengroeperingen, die o.a. door Turkije werden gesteund. Gelijktijdig kwam IS door het optreden van de internationale coalitie steeds verder onder druk, vooral als gevolg van de succesvolle strijd door Syrische Koerden (YPG) die daardoor steeds meer gebied langs de grens met Turkije in handen kregen. De veiligheidssituatie werd hierdoor voor Turkije steeds ongunstiger.
Uiteindelijk koos Turkije ervoor om met Rusland en Iran te gaan samenwerken (vanaf 2017) om een oplossing voor Syrië te realiseren; het belang voor Turkije was om op Syrisch grondgebied militair op te kunnen treden ter bevordering van de eigen veiligheid. De toenadering tot Rusland moet ook gezien worden in het steeds meer afzetten van Turkije tegen de VS (en het Westen), enerzijds a.g.v. de militaire steun van de VS aan de Syrische Koerden, anderzijds a.g.v. het conflict tussen beide landen door de weigering van de VS om de aldaar in ballingschap levende Fethullah Gülen uit te leveren (Gülen wordt door Turkije ervan beschuldigd achter de mislukte staatsgreep in 2016 te zitten). Ook in het noordelijke deel van Irak verloor Turkije politieke en economische invloed (oliehandel) door het succesvolle optreden van door Iran gesteunde sjiïtische milities in de strijd tegen IS (2014 – 2017).
In oktober 2019 werd door Turkije met de operatie Peace Spring in Noordoost-Syrië een bufferzone ingericht van ca. 30 km diep en 60 – 100 km breed wat opnieuw tot spanningen met de VS leidde en alleen mogelijk was in nauwe coördinatie met Rusland. Peace Spring was de derde grootschalige operatie van Turkije in Noord-Syrië. Eerder werd vanaf september 2015 de operatie Euphrates Shield (in de omgeving van de stad Manbij, ten westen van de rivier Eufraat) uitgevoerd, en in januari 2018 volgde de operatie Olive Branch (in de omgeving van de stad Afrin). Alle operaties hadden hetzelfde doel, namelijk het terugdringen van de Koerdische aanwezigheid langs de grens met Turkije (zie afbeelding 1).
Vanaf eind 2019 ging Turkije actief deelnemen aan de oorlog in Libië en steunde de Government of National Accord (GNA) – de internationaal erkende Libische overheid – in de strijd tegen de opstandige troepen van gen Khalifa Haftar. Die inmenging bracht Turkije in conflict met NAVO-partners Frankrijk, Italië en Duitsland, maar ook met Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten die Haftar steunden, evenals Rusland.

Afbeelding 1: overzichtskaart met schematische weergave van gebieden in Noord-Syrië die door Turkije worden gecontroleerd na de verschillende invasies. A: operatie Olive Branch; B: operatie Euphrates Shield; C: operatie Peace Spring (foto: Wikimedia Commons, bewerkt door de auteur)
De positie van Turkije
De hierboven genoemde ontwikkelingen hebben de ambitie van Turkije om een leidende rol te spelen in het Midden-Oosten volledig gefrustreerd en de relaties met een aantal landen in de regio zijn ernstig beschadigd. Het loslaten van het beginsel van de seculiere staat, de binnenlandse veiligheidsproblemen, het inperken van mensenrechten en de samenwerking met o.a. Rusland – vergeet niet de aanschaf door Turkije van het Russische S-400 luchtverdedigigssysteem – hebben geleid tot het steeds verder afdrijven van het Westen, een situatie die gekenmerkt wordt door diplomatieke conflicten, problemen binnen de NAVO en het volledig vastlopen van de besprekingen over een EU-lidmaatschap.
De ontwikkelingen anno 2022
De afgelopen tijd heeft de internationale gemeenschap kennis kunnen nemen van een heel ander Turkije bij het onderhouden van buitenlandse betrekkingen. In plaats van zeer assertief optreden, waarbij ook regelmatig de confrontatie werd gezocht, probeert Turkije nu duidelijk relaties te herstellen en tot samenwerking te komen. Deze veranderingen zijn vooral merkbaar in de positie van Turkije bij de oorlog in Oekraïne en bij de relaties met landen in het Midden-Oosten.
Turkije, de oorlog in Oekraïne en de NAVO
Sinds Rusland op 24 februari van dit jaar de oorlog tegen Oekraïne begon, heeft Turkije een opvallende rol gespeeld en daarbij voortgeborduurd op de eerder opgebouwde relatie met Rusland. Gelijktijdig onderhoudt het land goede relaties met Oekraïne. In maart van dit jaar wierp Turkije zich op als bemiddelaar voor vredesbesprekingen tussen Rusland en Oekraïne. Het lukte om op het niveau van ministers van buitenlandse zaken delegaties van beide landen aan tafel te krijgen in het Turkse Antalya, tot een vredesregeling kwam het echter niet. In juli en oktober speelde Turkije een belangrijke rol bij het tot stand komen en herstellen van de graandeal met Oekraïne en Rusland. En in september jl. kwam door bemiddeling van Turkije een gevangenenruil tussen Oekraïne en Rusland tot stand. De door president Erdoğan geïnitieerde bemiddelingsacties, die in ieder geval bij de graandeal en de gevangenenruil als succesvol mogen worden bestempeld, zijn natuurlijk uitstekend voor het imago van de Turkse president. Terwijl Erdoğan in het verleden vaak de confrontatie leek te zoeken in het diplomatieke verkeer, profileert hij zich de laatste tijd steeds meer als een staatsman die partijen bij elkaar wil brengen.
Hoewel Erdoğan de Russische invasie van Oekraïne heeft veroordeeld en – zij het na enige aarzeling – ook de illegale annexatie van de vier regio’s in het oostelijke deel van Oekraïne veroordeelde, doet Turkije niet mee aan de door het Westen opgelegde sancties aan Rusland. Het land levert wel de inmiddels bekende Bayraktar TB2 drone aan Oekraïne. De Bayraktar wordt door Oekraïne succesvol ingezet tegen het Russische leger en is daarom een belangrijke wapenleverantie, naast de steun die door andere NAVO-landen wordt geleverd.
Toen Zweden en Finland, als reactie op de Russische invasie in Oekraïne, het lidmaatschap van de NAVO aanvroegen, blokkeerde Turkije aanvankelijk de toetreding.

De Bayraktar TB2 (foto: Wikimedia Commons)
De reden hiervoor was de door Turkije ervaren steun van beide landen aan de PKK. Bovendien zouden de landen totaal 33 door Turkije als terroristen bestempelde personen huisvesten en weigeren deze aan Turkije uit te leveren. Ook zouden beide landen banden onderhouden met sympathisanten van de Gülen-beweging. Een ander heikel punt vormde het bestaande wapenembargo van Zweden voor Turkije. Vlak voor het begin van de NAVO-top in Madrid, eind juni, werd tussen Turkije, Zweden en Finland – onder de nodige diplomatiek druk van NAVO-bondgenoten – een akkoord bereikt. Het Zweedse wapenembargo werd opgeheven en Turkije kreeg de toezegging van beide landen dat geen steun zou worden geleverd aan de PKK. Daarmee is de blokkade nog steeds niet helemaal van de baan; Turkije houdt een slag om de arm t.a.v. het voldoen aan de voorwaarden en het nationale parlement (net als dat van Hongarije) moet nog zijn goedkeuring geven aan de toetreding (de nationale parlementen van de overige lidstaten hebben inmiddels ingestemd met de toetreding).
Het laatste te noemen aspect bij de oorlog in Oekraïne is het afsluiten van de toegang tot de Zwarte Zee voor oorlogsschepen door Turkije, vier dagen na de Russische inval [3]. Het afsluiten geldt dan voor alle oorlogsschepen, dus ook voor die van de NAVO, maar het is duidelijk dat in deze situatie het verbod specifiek Rusland raakt. Het kunnen afsluiten van de doorgang is ook een saillant gegeven voor de toekomst, wanneer de uitbreiding van de NAVO met Zweden en Finland een feit is en de Baltische Zee feitelijk omsloten wordt door NAVO-grondgebied.
De conclusie is dat Turkije bij de oorlog in Oekraïne een positie in het midden kiest: militaire steun aan Oekraïne, niet deelnemen aan sancties, afdwingen van concessies bij de uitbreiding van de NAVO en optreden als bemiddelaar.
Turkije als gasknooppunt?
Bij een overleg tussen Erdoğan en Poetin in de Kazachse hoofdstad Astana op 13 oktober jl. stelde de Russische president voor om meer aardgas via Turkije te transporteren en het land als gasknooppunt te laten functioneren. Dat aanbod nam Erdoğan maar al te graag aan. Bij zijn terugkeer verklaarde Erdoğan in het Turkse parlement dat ‘Europese landen momenteel naarstig op zoek zijn naar gas’ en dat hij hoopt dat ‘we snel een gasknooppunt zijn’ [4]. Behalve een mogelijke toekomstige functie als gasknooppunt voor Europese landen – blijkbaar is het idee van Poetin dat in de toekomst weer Russisch gas, zij het via een andere route, naar Europa stroomt – heeft Turkije het gas ook hard nodig voor eigen gebruik. En wanneer dat gas door Rusland op voor Turkije gunstige financiële voorwaarden kan worden geleverd, is dat een welkome steun voor de Turkse economie die al langere tijd slecht presteert. Met de parlements- en presidentsverkiezingen van 2023 in aantocht zal Erdoğan er veel aan gelegen zijn een goede deal te sluiten. Deze ontwikkeling wordt o.a. door de VS met het nodige wantrouwen gevolgd. De veronderstelling is dat de situatie door Rusland kan worden uitgebuit om de opgelegde sancties als gevolg van de oorlog in Oekraïne te omzeilen [5].
Het idee van Turkije als gasknooppunt is niet nieuw. Op 30 november 2019 werd de aanleg van de Trans-Anatolian Natural Gas Pipeline (het TANAP-project) voltooid: een 1850 km lange gaspijpleiding vanaf de velden bij Bakoe (Azerbeidzjan), via Georgië, van oost naar west door Turkije tot aan de grens in het noordwesten. Vanaf hier wordt aangesloten op het netwerk dat doorvoer naar meerdere Europese landen mogelijk maakt. Zeer onlangs werd bekendgemaakt dat Azerbeidzjan en Turkije de gastoevoer via TANAP willen verdubbelen, waardoor jaarlijks tot 30 miljard m3 geleverd kan worden [6]. Gaslevering via het TANAP-project zou voor Europese landen een beter alternatief zijn, gezien het streven van EU-landen om in de toekomst minder afhankelijk – zo niet geheel onafhankelijk – te zijn van Russisch gas (zie afbeelding 2).

Afbeelding 2: het TANAP-project met aansluiting op het Europese leidingnetwerk (foto: Wikimedia Commons)
Verder kan er in het oostelijke deel van de Middellandse Zee in de toekomst olie en gas worden gewonnen. Dat geldt niet alleen voor Turkije maar ook voor Griekenland, Cyprus, Israël, Libanon, Egypte en Libië. De verschillende olie- en gasvelden liggen onder de exclusieve economische zones van meerdere landen waarbij in een aantal gevallen die zones elkaar ook gedeeltelijk overlappen. Dat betekent dat bij de exploitatie door meerdere landen zal moeten worden samengewerkt. Die samenwerking is niet alleen nodig vanwege het ‘eigenaarschap’ van de velden, maar ook vanwege het gegeven dat exploitatie door de afzonderlijke landen niet rendabel is, gezien de omvang van de velden en de hoge exploitatiekosten. Voor toekomstige exploitatie van de velden in het meest oostelijke deel van de Middellandse Zee is het toekomstige transport van gas naar bijvoorbeeld Europa via Turkije een voor de hand liggende optie. Verder heeft Turkije ook in de Zwarte Zee een tweetal gasvelden ontdekt met totaal ruim 500 miljard m3 gas.
De conclusie is dat er naast het aanbod van Poetin nog andere mogelijkheden zijn voor de levering van gas (en olie) en dat Turkije in de toekomst een belangrijke rol kan spelen als gasknooppunt in de regio. Daarvoor is nog veel afstemming tussen de betrokken landen nodig. Zo zullen de altijd gespannen betrekkingen tussen Turkije en Griekenland (o.a. m.b.t. Cyprus) de samenwerking niet eenvoudig maken. In 2020 ontstond nog een conflict tussen beide landen toen Turkije proefboringen uitvoerde ten zuidoosten van het eiland Rhodos, een deel van de Middellandse Zee dat door Griekenland wordt geclaimd. Maar er zijn ook positieve ontwikkelingen: onlangs bereikten Israël en Libanon overeenstemming over de aan te houden maritieme grenzen en op 3 oktober jl. sloot Turkije een overeenkomst met Libië over de gezamenlijke exploitatie van olie en gas.

Verbetering van de betrekkingen; president Herzog van Israël op staatsbezoek in Turkije in maart van dit jaar (foto: Wikimedia Commons)
Hernieuwde relaties met landen in de regio
Uit het overzicht van de gebeurtenissen tussen 2011 en 2022 is al gebleken dat de relaties tussen Turkije en een aantal landen in het Midden-Oosten ernstig verstoord zijn. Een van de weinige landen waarmee goede betrekkingen bestaan is Qatar, waar Turkije sinds 2014 ook een militaire basis heeft. De laatste tijd zien we echter een heel ander Turkije bij het onderhouden van de betrekkingen.
Voor Europa geldt dat het qua veiligheid meer op eigen benen moet staan nu de VS zich in de toekomst meer op Azië zullen richten. In het Midden-Oosten doet zich een soortgelijke situatie voor: wil men, nu de VS zich gedeeltelijk terugtrekken uit de regio, geen speelbal worden van de ‘great power competition’ die door de oorlog in Oekraïne wordt aangewakkerd, dan zullen landen zich moeten organiseren en gaan samenwerken. In dit licht is het niet vreemd dat Turkije zoekt naar het normaliseren van de betrekkingen met landen in de regio. Dat hiervoor ook economische motieven gelden, blijkt uit de voorgaande alinea. Een derde motief voor Erdoğan is gelegen in de binnenlandse politieke situatie. In de peilingen voor de presidents- en parlementsverkiezingen in 2023 staan Erdoğan de AKP er niet goed voor. De slechte betrekkingen met een aantal landen zijn daar deels debet aan en een verbetering in die situatie is dus voor Erdoğan ook om electorale redenen van belang.
In augustus van dit jaar kondigden Turkije en Israël aan om na vele jaren van diplomatiek onenigheid weer ambassadeurs uit te gaan wisselen. Eerder dit jaar, in februari, bracht president Erdoğan een bezoek aan kroonprins Mohamed bin Zayed al-Nahyan (MBZ), de president van de Verenigde Arabische Emiraten. Een opvallende beweging, aangezien MBZ bekend staat als een gezworen vijand van Turkije die de mislukte staatsgreep in 2016 heeft gesteund.
In april van dit jaar bracht Erdoğan een bezoek aan Saoedi-Arabië waar hij een ontmoeting had met kroonprins Mohammed bin Salman. Die ontmoeting was mogelijk nadat in maart de Turkse openbare aanklager het onderzoek naar de moord op de journalist Jamal Khashoggi in 2018 – Khashoggi verdween op 2 oktober van dat jaar nadat hij het Saoedisch-Arabische consulaat in Istanbul was binnengegaan – had overgedragen aan Saoedi-Arabië. Ook heeft Turkije een delegatie naar Egypte gestuurd om de banden met het regime van president Abdul Fattah al-Sisi aan te halen. Het gaat dan om het herstellen van de schade als gevolg van de Turkse steun aan de Muslim Brotherhood en de inmenging bij de oorlog in Libië.
Zelfs is de afgelopen periode gesuggereerd dat contacten met het bewind van de Syrische president Assad gelegd zouden kunnen worden. De reden daarvoor zou het bespreken van de mogelijke terugkeer van Syrische vluchtelingen naar het eigen land zijn. Eerder dit jaar maakte Turkije nog melding van een ophanden zijnde nieuwe invasie in Noord-Syrië, die bedoeld zou zijn om daar veilige gebieden voor terugkerende vluchtelingen te creëren. Voorlopig is die invasie niet aan de orde – zowel Rusland als de VS proberen een invasie te voorkomen – en de vraag is natuurlijk hoe realistisch het zou zijn om vluchtelingen terug te laten keren naar Syrië terwijl daar nog steeds een burgeroorlog gaande is en de veiligheid niet gegarandeerd kan worden. Ook bij dit plan van Erdoğan spelen electorale motieven een rol: de weerstand tegen het grote aantal vluchtelingen in Turkije wordt steeds groter.
Uit alles blijkt dat Turkije hard werkt aan herstel van betrekkingen met landen in de regio. Het zijn de internationale (veiligheids)situatie, economische belangen en electorale motieven die hieraan ten grondslag liggen.
Vooruitzicht
Het is duidelijk dat Turkije uit het bestaande isolement wil breken en daartoe de relaties met landen in de regio probeert te herstellen. Het optreden als bemiddelaar bij de oorlog in Oekraïne moet het beeld van president Erdoğan als verantwoordelijk staatsman met invloed in de internationale gemeenschap bevestigen. Hierbij moet wel worden bedacht dat ook economische en electorale motieven een rol spelen. Goede banden met landen in de regio en specifiek met Rusland op het gebied van gasleveringen kunnen de economie van het land vooruit helpen en de verkiezingen in 2023 voor Erdoğan gunstig beïnvloeden.
De rol als bemiddelaar bij de oorlog in Oekraïne, die te waarderen valt, brengt ook risico’s met zich mee, des temeer wanneer met Rusland, als een van de partijen, op economisch gebied wordt samengewerkt. Overigens is er al langer sprake van economische samenwerking tussen beide landen op andere gebieden. De vraag is dan wel of Turkije in staat zal zijn om onder alle omstandigheden als bemiddelaar volledig onafhankelijk en daardoor geloofwaardig te blijven. Een ander aspect hierbij is het NAVO-lidmaatschap. Er kan zich een situatie voordoen waarbij een beroep wordt gedaan op artikel 5 van het NAVO-verdrag. In die situatie moet ook Turkije ‘leveren’ en mag het niet gebonden zijn door de rol als bemiddelaar. Het betekent in ieder geval dat Turkije als bemiddelaar voorzichtig moet balanceren.
Dat Turkije van groot belang is voor de NAVO hoeft geen nader betoog. Hoe dat omgekeerd is, is niet altijd even duidelijk. De publieke opinie in Turkije – ongetwijfeld beïnvloed door uitspraken van Erdoğan – is niet onverdeeld pro NAVO. Bij een opiniepeiling in april van dit jaar gaf 65% van de respondenten aan de NAVO niet te vertrouwen; 58% gaf aan dat de NAVO noodzakelijk is voor de veiligheid van Turkije [7]. In een door The Economist gepubliceerd interview in mei jl. benadrukte Erdoğan Turkije’s commitment aan de NAVO, bekritiseerde hij NAVO-lidstaten die bedreigingen (door terrorisme) niet serieus nemen en onderstreepte hij de harde voorwaarden van Turkije voor toetreding van Finland en Zweden [8]. Ondanks de betekenis van de uitbreiding, die ook door Erdoğan wordt onderkend, speelt hij het hard, om concessies af te dwingen maar ook om daarmee voor de Turkse bevolking duidelijk te maken dat de nationale belangen (veiligheid) worden beschermd.
Hoe in de nabije toekomst de relaties tussen Turkije en het Westen zullen zijn, zal mede bepaald worden door de uitkomst van de verkiezingen in 2023. Op het gebied van veiligheid en economie – niet alleen vanwege gasleveranties – hebben Turkije en Europa/het Westen wederzijdse belangen. Ook de EU is zich hiervan bewust en ondanks dat toetreding van Turkije als EU-lid een ‘no go’ is, worden door de EU mogelijkheden om meer zaken te doen met Turkije in beschouwing genomen. Dit mag als realpolitik worden bestempeld. Eenzelfde benadering kan ook door Nederland worden gevolg, zoals blijkt uit het AIV-advies over de toekomstige relatie met Turkije [9].

Op 28 juni van dit jaar, de dag voor de NAVO-top in Madrid, werd een overeenkomst getekend tussen Turkije, Zweden en Finland over de toetreding tot het bondgenootschap (foto: NAVO)
Eindnoten
- PYD: de Koerdische Democratische Eenheidspartij in Syrië. De partij kan worden gezien als de Syrische evenknie van de PKK. YPG is de Koerdische afkorting voor Volksbeschermingseenheden. De groepering werd oorspronkelijk in 2004 opgericht in het Koerdistan in Noord-Irak. In 2012 werd de YPG overgeheveld naar het Koerdengebied in Syrië. De YPG kan worden gezien als de militaire tak van de politieke PYD.
- PKK: de (Turkse) Koerdische Arbeiderspartij. De beweging werd in 1978 door Abdullah Öcalan opgericht en komt op voor de identiteit van de Koerden; de PKK voert daartoe de gewapende strijd en wordt door Turkije, de EU en de VS aangemerkt als een terroristische organisatie.
- Volgens het Verdrag van Montreux (1936) heeft Turkije de bevoegdheid het scheepvaartverkeer door de Dardanellen en de Bosporus te regelen vanwege het strategische belang van beide zeestraten. Het verdrag geeft Turkije de volledige controle over de straten, die in tijden van oorlog zelfs mogen worden afgesloten.
- NRC, 2 november 2022, ‘Turkije heeft Rusland hard nodig, om het geld en het gas’.
- Ibid.
- Daily Sabah (Turkije), 7 oktober 2022, ‘Türkiye, Azerbaijan to double TANAP gas pipeline capacity’.
- Brookings Institution, ‘Erdoğan’s problem is not with Sweden and Finland but with Turkey’s Western vocation’, 27 juni 2022.
- The Economist, ‘Recep Tayyip Erdogan on NATO expansion’, 30 mei 2022.
- European Council on Foreign Relations, ‘Hedge politics: Turkey’s search for balance in the Middle East’, juli 2022; AIV-advies 123: ‘De geopolitieke rol van Turkije: trends en toekomstscenario’s’, 1 november 2022.