DEFENSIEBELEID EN KRIJGSMACHT
De NATO Defence Capability Review 2021/2022
Het rapportcijfer voor Nederland
GENM B.D. JHR. J.H. DE JONGE
Vlaggen van NAVO-lidstaten (foto: Wikimedia Commons)
Nederland krijgt een compliment voor het verhogen van het defensiebudget waardoor de Nederlandse defensieuitgaven de komende twee jaar stijgen naar de vereiste minimale 2% van het bbp (en daarna weer dalen). Voorts krijgt Nederland enige lof toegezwaaid voor de verbeteringen in het luchtdomein en voor de vetrouwenwekkende plannen om de marine te moderniseren, maar noteert een ontluisterende onvoldoende voor het landdomein. Daar waar Defensienota 2022 zwaar leunt op het zijn van de betrouwbare bondgenoot, stellen de collegaministers van defensie binnen NAVO over Nederland: ‘other allies may need to provide an important portion of the Netherlands’ fair share of the alliance burden, especially in the land domain’.
Waar gaat het over?
In een tweejaarlijkse cyclus worden de defensie-inspanningen van alle NAVO- bondgenoten gewogen en beoordeeld door de gezamenlijke defensieministers. Doet elke bondgenoot genoeg in het kader van risk sharing en burden sharing – in gewone taal: draagt hij fatsoenlijk bij – en is dat in lijn met wat eerder is toegezegd? In die analyse worden veel facetten meegewogen: het budget als percentage van het bbp, de (moderniserings)investeringen als percentage van het totale budget, de personele component in kwanitatieve en kwalitatieve zin, het aantal eenheden en het aantal relevante wapen- en logistieke systemen, etc. Maar … zeker ook wat het land in de praktijk nu en straks daadwerkelijk bijdraagt aan trainingsmissies, afschrikkingsoperaties en bijvoorbeeld de enhanced Forward Presence (Baltische staten). En … doet Nederland wat het eerder heeft toegezegd; immers daar baseert NAVO haar plannen op.
De lof
De gezamenlijk ministers zijn te spreken over een aantal positieve ontwikkelingen aangaande de Nederlandse defensie. De luchtmacht is wèl op weg om naar de vijfde generatie, hetgeen cruciaal is voor de komende twee decennia. Kanttekeningen worden gezet bij het kennelijk onvermogen om voldoende opgeleide bemanningen beschikbaar te hebben en hetzelfde geldt voor specialisten zoals luchtverkeersleiders. De plannen voor modernisering van de marine worden verwelkomd hoewel ook zorgen worden geuit. Munitievoorraden van cruciale systemen voor het gevecht op zee zijn veel te laag, vervanging van de onderzeevloot wordt vertraagd en capaciteiten voor sommige aspecten van het maritiem optreden – bovenwatergevecht en onderzeebootbestrijding – zijn onvoldoende of niet ingevuld. Voorts bestaat ook hier een alarmerend tekort aan specialistisch (technisch, logistiek en medisch) personeel.
De pijn
In het landdomein zijn de Nederlandse gevechtsbrigades alle drie te mager – missen eenheden van bataljonsgrootte en specifieke wapensystemen zoals tanks in eigen beheer – en kunnen in feite dus het gevecht niet voeren en de NAVO-doctrine volgen. Bovendien hebben alle drie brigades een lage gereedheidsstatus en inzetbaarheid. Voorts zijn de munitievoorraden dramatisch laag. Het rapport: ‘the combat effectiveness and sustainability of the Netherlands’ land forces, especially in any high-end, high readiness scenario, wil continue to be seriously limited’. Het rapport benadrukt dat dit alles niet nieuw is en dat Nederland in haar toezeggingen al jaren heeft aangegeven hierin verbetering aan te brengen. Hetgeen dus niet gebeurt. Doelbewust, want zo zegt het rapport: ‘NATO and Dutch defence planning priorities remain, in practice, not particularly well aligned’. Daarbij is haast geboden omdat NAVO in het kader van de toegenomen dreiging eenheden in het landdomein nodig heeft met een hoge inzetgereedheid voor langere duur met voldoende voortzettingsvermogen op het gebied van gevechtsondersteuning en logistiek. Alleen dan werkt ‘afschrikking’ en dus het voorkomen van oorlog echt.
De minister
Minister Ollongren realiseert zich dit terdege, zo kun je proeven uit haar woorden in de diverse debatten met de Vast Commissie voor Defensie (VCD). ‘We kunnen niet alles en niet alles tegelijk’ is zo’n uitspraak, dat overigens weinig gerust gevoel geeft op de werkvloer. En, ‘ik ga niet tekenen bij het kruisje’, of ‘het is geen afvinklijstje’, waarmee ze ontluisterend omgaat met de wijze waarop men binnen NAVO uitgaat van eerdere toezeggingen, verwachtingen en afspraken. De vraag is nu of zij zich realiseert, dan wel of haar voldoende duidelijk wordt aangegeven in militaire adviezen, welk enorm risico haar militairen lopen zodra ze worden ingezet in een high-end scenario wat zo maar in de nabije toekomst zou kunnen gebeuren. Die Alleingang, zoals haar aangegeven door het Directoraat-Generaal Beleid van het Ministerie, is gewoon erg link. Voor de bondgenoten en voor haar personeel te velde.
De CDS
De CDS, gen Eichelsheim, is zich bewust van de kritiek op de gebrekkige staat van de landcomponent. In gesprekken stelt hij eenieder gerust door te melden dat die gebreken opgelost gaan worden door integratie met de Duitse Bundeswehr, kennelijk de panacee voor al onze tekorten. Hij mag echter weten dat onze Duitse bondgenoten de ons ontbrekende capaciteiten niet ‘over’ hebben. Bovendien moet hij zelf ervaren hebben dat zijn internationale collega’s in de afgelopen jaren niet zo positief onder de indruk bleken van die Nederlandse oplossing van (taak)specialisatie/specialismen. In ieder geval blijkt uit dit rapport van de NAVO-bondgenoten dat men niet zo gelooft in die ‘Ollongren/Eichelsheim oplossing’ en dat de collega’s toch graag zien dat Nederland zelf zijn gaten in de dijk gaat dichten.
Besluit
NAVO gebruikt diplomatieke termen in officiële rapporten. ‘Combat effectiveness seriously limited’ betekent in de taal op het uitvoeringsniveau ‘je slaat geen deuk in een pak boter’. ‘Not particularly aligned’ moet je begrijpen als ‘ieder gaat zijn eigen weg’. En ook dat is de boodschap van de collega-ministers van het bondgenootschap aan Nederland. Waarvan akte.