CARREACTIE
Een reactie op ‘Roept de (dienst)plicht?’ in Carré 7-2022
KAP B.D. ERIK BECKING
Wat ben ik blij met het item ‘Roept de (dienst)plicht?’. Goed gedaan, redactie! Nou, wat mij betreft mag dat vraagteken er wel af en hoeft de nare geschiedenis zich nu eens niet te herhalen. Ik ben uitgesproken voorstander. Ik geloof er heilig in dat een vorm van dienstplicht een zegen is voor een land. Omdat deze zou worden afgeschaft, heb ik in 1991 mijn sterren ingeleverd en ben wat anders gaan doen. Tot die tijd was ik kap Becking en had ik honderden dienstplichtigen gevormd en opgeleid. Ik geloof zo heilig in dit fenomeen, dat ik er nu een boek, getiteld 'Mijn Landsjaar', over schrijf met het doel de dienstplicht terug te krijgen. Een pamflet hierover heb ik een jaar of twee geleden reeds aan de NOV gestuurd en over het militaire deel een positieve reactie ontvangen. Het andere deel bleef tot mijn spijt onbesproken. Mijn plan gaat namelijk veel verder dan slechts Defensie. Het raakt de hele maatschappij, en dat is precies wat ik reeds in mijn officiersperiode zo belangrijk vond en nu nog vind. Vanwege uw item in de laatste Carré stuur ik het hier nogmaals, in de hoop dat U er iets mee doet. Uiteraard ben ik gaarne bereid dit plan/standpunt overal toe te lichten.
Erik Becking - over mijzelf
Twintig jaar als beroepsofficier bij de KL gediend, honderden dienstplichtigen gevormd en opgeleid. Daarna me vijfentwintig jaar ingezet voor milieu, armoedebestrijding en werkgelegenheid. Daartoe een groot werkgelegenheidsproject opgezet in Friesland, waarbij ik onder andere veel ervaring heb opgedaan met Maatschappelijke Stageen waarin ik een nuttig opstapje zag naar mijn uiteindelijke droom: ‘Mijn Landsjaar’.
Nalatenschap: het prachtige Friese bedrijf Omrin Estafette!
Huidige situatie: sinds 2016 gepensioneerd, maar de drang om met mijn kennis en ervaring een bijdrage te leveren aan mijn land is echter nog lang niet geblust.


Van de redactie: het in de inleiding genoemde pamflet is hieronder volledig afgedrukt
‘Mijn Landsjaar’ (in een notendop)
‘Mijn Landsjaar’ is de werktitel van de opvolger van de dienstplicht, waaraan dankzij de gebrekkige uitvoering in het verleden, in het algemeen een negatieve klank hangt.
Doel Met ’Mijn Landsjaar’ bijdragen aan een weerbare èn sociale samenleving en een betere wereld.
Toelichting Ik geloof dat een vorm van dienstplicht een zegen is voor een land. De huidige ‘stand van de wereld’ sterkt mij in deze overtuiging. Daarom heb ik mij als officier twintig jaar ingezet voor de opleiding en vorming van dienstplichtige jongemannen. Ondanks de gebrekkige uitvoering (slechts vier op de tien, alleen jongens géén meisjes, slecht personeelsbeleid) zag ik de nuttige spin-off van dit fenomeen.
Levenslange vriendschappen over geografische, culturele en sociale grenzen heen. Limburgers kwamen naar Friesland, Rotterdammers en Amsterdammers vierden samen feest, het zoontje van de notaris werd de beste vriend van het zoontje van de vuilnisman. Katholieken gingen met hun vrienden mee naar de moskee. Er kwam inzicht in en begrip voor andere culturen. Deze mannen, de ex-dienstplichtigen, waren over het algemeen minder ontevreden, hadden meer doorzettingsvermogen, verantwoordelijkheidszin en discipline. Hadden meer begrip voor gezagsdragers, gingen beter met tegenslagen om en waren vooral socialer en behulpzamer. Kortom, meer Mienskip en Ubuntu!
Deze vriendschappen waren smeerolie voor de samenleving. Deze mannen zorgden voor een weerbare ruggengraat van die samenleving. Velen zijn reeds ‘zeventigers’, ze zoeken elkaar nog altijd op bij reünies en op social media-pagina’s van tienduizenden zielsverwanten!
De spin-off kwam bovenop het onmiddellijke maatschappelijke belang van het ter beschikking hebben van bekwame hulptroepen. Zo hebben wij zandzakken gesjouwd bij een watersnood, sneeuw geruimd in Groningen, glas geruimd in Zeeland en aardappelen geoogst in de Flevopolder.
Daarom streef ik naar activering van de dienstplicht en schrijf ik met dat doel een boek. De werktitel is ‘Mijn Landsjaar’. Een naam die refereert aan ‘een jaar geven aan je land, zonder er zelf slechter van te worden’. De naam moet de lading dekken en geen associaties oproepen met de ‘oude’ dienstplicht; suggesties zijn welkom.
De vier pijlers
- Voor iedereen, jongens en meisjes, ongeacht geloof, gender of handicap.
- Er moet een periode van gecontroleerde ‘groepsvorming onder moeilijke omstandigheden’ in zitten, omdat juist dát het beste uit de mens haalt en mensen samenbindt (liefst met bezoek aan ‘vernietigingskamp Bergen-Belsen’, zoals wij met onze dienstplichtige jongens deden).
- Alle maatschappelijke gebieden staan open.
- Samenhang met andere fenomenen/plannen in de samenleving zoals bijvoorbeeld streven naar ‘brede’ scholen, de studiebeurs, het idee van een basisbedrag van € 10.000 (GroenLinks), het idee van levenslange baangarantie (PvdA), gratis kinderopvang (D66), huidige proeven met maatschappelijke dientijd (CDA), terugkeer sociale werkplaatsen, enz.
Uitvoering Natuurlijk moet er veel werk worden verzet en weerstand worden overwonnen, wil het daadwerkelijk tot uitvoering komen. Zelfs de langste reis begint met een eerste stap. Het CDA heeft reeds ervaring opgedaan. Er zal nog veel onderzoek nodig zijn o.l.v. een ministerie-overschrijdend projectteam. Onderzoeken, uitgevoerd door studenten WO/HBO/MBO als stage-opdracht, t.b.v. onmiddellijk positief effect (dóór de jeugd vóór de jeugd). Bijvoorbeeld op grond van:
- Draagvlak, o.a. sociologisch onderzoek naar de effecten van de oude dienstplicht. De jeugd (d.m.v. schoolbezoeken/gastlessen) zal nadrukkelijk moeten worden betrokken.
- Financiën; dit fenomeen zal de staatshuishouding op zijn kop zetten. Hoe is dit te financieren? Kan het militaire deel worden meegeteld t.b.v. de 2% NAVO-verplichting?.
- Militair; er moet worden overgegaan op een andere manier van legervorming (kader-militieleger). Wat is daarvoor nodig?.
- Juridisch/politiek; er zal nieuwe wetgeving moeten komen, want de huidige Wet op de Dienstplicht biedt onvoldoende mogelijkheden.
- Economisch/maatschappelijk; welke bedrijfstakken worden betrokken en welke functies? Concurrentievervalsing moet worden voorkomen.
En zo voorts ...