VIERKANT BESCHOUWD
Aandacht voor de mentale component
Onlangs werd de aandacht van de redactie getrokken door een artikel in de Defensiekrant nr. 31 van 18 augustus 2023: ‘KMA gaat strijd aan tegen mentale klachten’. Deze publicatie vormde voor ons de aanleiding om voor de lezers van Carré een nadere beschouwing aan deze problematiek te wijden.
Een aanzienlijk deel, 25% volgens het artikel in de Defensiekrant, van de Nederlandse jongeren tussen de 18 en 25 jaar, de jeugd die als Generatie Z te boek staat, kampt met mentale problemen. Op de KMA is gebleken dat er een taboe rust op het bespreekbaar maken van psychische klachten, terwijl deze klachten, net als fysieke klachten, erkend en behandeld moeten worden. De cadetten krijgen weerbaarheidscursussen en er is een voorlichtingscampagne gestart over mentale gezondheid en weerbaarheid.
In het nieuwe opleidingsjaar is gestart met een theatervoorstelling waarin het thema op een ludieke wijze aan de orde werd gesteld, gevolgd door trainingen en dialoogsessies. Er wordt een werkboek met tips en adviezen ter beschikking gesteld, in combinatie met een app. Deze aanpak is gericht op de bewustmaking van het gegeven dat een substantieel deel van de instromende jongeren kampt met mentale problemen en dat dit een serieus probleem is. Zouden deze problemen niet serieus genomen worden dan zou dat op den duur tot grotere problemen kunnen leiden, zoals uitval. Daardoor kan op de langere termijn de adequate opbouw van onderaf van het officierskorps in gevaar komen.
Opleiden
In regelmatig gepubliceerde rapporten, zoals het World Happiness Report van de VN, waarin Nederland steevast figureert in de top vijf, is ons land een fijne plek om te leven, te wonen en te werken. Een van de essentiële voorwaarden om een fijn land gevonden te worden is het bieden van een veilige omgeving voor de inwoners. De krijgsmacht is bij uitstek het instrument om die veilige omgeving te waarborgen. De krijgsmacht heeft immers het monopolie op het gebruik van geweld met militaire middelen om zo de belangen van ons land te beschermen, als alle andere middelen, zoals overleg en diplomatie, gefaald hebben. Als last resort mag en moet dan door de krijgsmacht geweld worden toegepast om die belangen veilig te stellen. Om effectief te kunnen optreden moet de krijgsmacht kunnen beschikken over militair vermogen, dat bestaat uit drie componenten: namelijk een fysieke, een conceptuele en een mentale component.
De fysieke component betreft het aantal mensen en middelen dat ingezet kan worden. Om de aan de krijgsmacht opgelegde taken succesvol te kunnen uitvoeren is een organisatie neergezet die bestaat uit militairen en wordt ondersteund door burgers. Voor militair optreden in het geweldsspectrum zijn de militairen – ambtenaren met een bijzondere status – het aangewezen personeel.
Het merendeel van de toekomstige militairen is afkomstig uit de burgermaatschappij. We beperken ons hier tot de aspirant-officieren bestemd voor de landmacht, luchtmacht en marechaussee, zij ontvangen hun officiersopleiding aan de KMA. Het merendeel van de jongens en meisjes dat voor het eerst het Kasteel van Breda betreedt heeft geen militaire achtergrond en vaak ook weinig tot geen weet wat hen als militair te wachten staat. De aspirant-officieren moeten worden opgeleid en gevormd tot militair, een beroep dat vraagt om volledige inzet, maximale vaardigheden en kennis en een grote betrokkenheid want het gaat soms over leven en dood. Dat betekent dat zij recht hebben op een goede opleiding en dito vorming om hen in staat te stellen hun taken zo goed mogelijk en op verantwoorde wijze te kunnen vervullen. Dit geldt voor alle leidinggevenden in de krijgsmacht, maar zeer zeker voor de officieren.
Spijkerbroeken
Alhoewel verschillende opleidingen voor officieren op de NLDA worden gegeven, bestaat nog steeds een substantieel deel van het op te leiden personeel uit jongeren die rechtstreeks vanuit de burgermaatschappij via de Kasteelpoort van de KMA het militaire leven binnenstappen, de zogenaamde spijkerbroeken. Deze jongeren hebben, zo is gebleken, als kinderen van deze tijd veel stress en prikkels te verduren gekregen en zijn daardoor psychisch kwetsbaarder dan hun voorgangers uit eerdere generaties.
Een groot deel van de huidige op te leiden officieren maakt deel uit van de Generatie Z, een populatie die grofweg is geboren tussen 1996 en 2012. Deze groep jonge aspirant- officieren is van een andere samenstelling dan voorheen en zij hebben andere sociale achtergronden en ervaringen dan bij vorige generaties het geval was. De huidige maatschappij met zijn afnemende sociale cohesie, de grote hoeveelheid incomplete gezinnen, de aanzienlijke sociale druk om te moeten presteren, zowel tegenover vrienden als op school, en met de sterk toegenomen individualisering, draagt ertoe bij dat een deel van de cadetten enigszins belast aan de opleiding begint. Het Trimbos Instituut heeft in 2021 een online-onderzoek gedaan1 naar de mentale gezondheid bij studenten op acht universiteiten en zeven HBO-instellingen. Daaruit bleek dat de helft (51%) last heeft van psychische problemen, en 12% daar zelfs in ernstige mate onder lijdt. Er is sprake van angst, slaapproblemen en soms zelfs suïcidale gedachten. Voorwaar geen bemoedigende cijfers.
De eerste stap
De ratrace is vaak al begonnen voordat men op de KMA aankomt. Een situatie waarbij de aspirant-officier al met ‘bagage’ aan de opleiding begint, is niet bevorderlijk voor de vrij complexe, compacte en intensieve opleiding die de cadet op de KMA moet doorlopen. Alhoewel tijdens het selectieproces voor de KMA de sollicitant wordt getest en geselecteerd op fysieke en psychische geschiktheid, en de nadruk ligt op het binnenhalen van mentaal sterke en gezonde jongeren, stromen op de KMA toch de kinderen van hun tijd binnen, soms voorzien van een eigen figuurlijke rugzak.
Op de KMA is men zich bewust van het gegeven dat een deel van de officieren in spé kampt met mentale problemen en dat dit een serieus en groeiend probleem is. Volgens de KMA rust er een taboe op het bespreekbaar maken van psychische klachten en worden deze vaak gebagatelliseerd. Volgens de commandant van de KMA is dit geen goede ontwikkeling, want evenals fysieke klachten moet je ook mentale problemen erkennen en behandelen. Als dat wordt nagelaten kan uitval en afnemende inzetbaarheid het logische gevolg zijn.
De KMA doet er dus wat aan en heeft een campagne opgestart, gericht op het bewust worden, het herkennen en erkennen van de mentale problematiek. Het nieuwe studiejaar is aangevangen met een theatervoorstelling waarin het thema op een ludieke manier aan de orde werd gesteld. De follow up bestaat uit het geven van trainingen aan cadetten, dialoogsessies, een app en een handboek met tips en adviezen. Deze campagne geldt overigens ook voor de kaderleden die verantwoordelijk zijn voor deze cadetten.
Maar is het voldoende om alleen de bewustwording te vergroten en het probleem van de mentale weerbaarheid te laten voor wat het is? Het bewust worden en het bewust zijn van mentale problemen bij cadetten is zeer zeker een eerste stap; een conditio sine qua non om te werken aan de versterking van de mentale weerbaarheid van toekomstig leidinggevenden. Dat geldt voor cadetten, instructeurs en alle betrokken leidinggevenden. Zelfreflectie, inzicht in jezelf en anderen en leren omgaan met de huidige populatie, die van een ander karakter is dan voorgaande generaties, is nodig bij iedereen die deel uitmaakt van het opleidingsproces op de KMA.

Internaat
Cadetten worden opgeleid in een internaatomgeving waarin diverse leeftijdscohorten aanwezig zijn. Dat internaatleven is intensief en complex en vraagt veel van ieder individu. Sociale veiligheid is een eerste vereiste voor een gezonde groepsdynamiek, een situatie waarin eenieder tot optimale prestaties kan komen. De samenleving van wonen, werken en leren voor cadetten en vaste staf is gebaat bij een gezond leef- en werkklimaat. Wellicht kan een intensievere begeleiding met voldoende ruimte voor bijvoorbeeld het bespreekbaar maken van zaken waar cadetten zich onderling aan ergeren voorkomen dat de KMA negatief in het nieuws komt. Dan zouden opmerkingen als ‘De KMA raad ik mijn toekomstige dochter niet eens aan’, zoals geuit in de afstudeerscriptie van toenmalig tlnt Irina Tziamali, en geciteerd in een artikel in de Militaire Spectator in 2021, misschien voorkomen kunnen worden.
Dit betekent in praktijk dat een effectieve en grotere beschikbaarheid van het kader en het instructiepersoneel vereist is. Wat daarbij niet helpt is het feit dat de krijgsmacht, onder invloed van nationale en Europese regelgeving, de laatste jaren steeds bureaucratischer is geworden. De nadelige gevolgen hiervan zijn onder meer de verminderde beschikbaarheid van het geplaatste kader en instructiepersoneel, waardoor minder tijd besteed kan worden aan begeleiding van de aan hen toevertrouwde cadetten. Wellicht is een reorganisatie naar een plattere organisatie nodig; een organisatie met directe en korte communicatielijnen tussen cadetten, het instructiekader en de leiding, waardoor eventuele sluimerende problemen snel getraceerd en aangepakt kunnen worden. In ieder geval een organisatie die kan waarborgen dat de begeleidingstaak effectief ingevuld kan worden.
In dat kader moet ook gekeken worden of het nodig is om instructeurs aanvullende bijscholing te laten volgen zodat de begeleiding van cadetten verbeterd kan worden.
Het selectieproces dat voorafgaat aan de aanstelling als cadet op de KMA heeft vastgesteld dat de aangestelde persoon fysiek en psychisch opleidbaar is. Aan de KMA dus de opdracht om deze cadet op te leiden en alle beschikbare inspanning daarvoor te leveren. Zeker voor wat betreft het militaire gedeelte van de opleiding rust deze belangrijke taak voornamelijk op de schouders van de militaire instructeurs. Die kunnen soms eigen gedachten hebben bij het aanschouwen van het huidige aanbod van aspirant-officieren, door die instructeurs soms ook aangeduid als snowflakes, maar deze jonge mensen kunnen en moeten wel opgeleid worden.
Internaatleven is intensief en vraagt veel van ieder individu
Het curriculum
Het opleidingsprogramma is compact en intensief; er moet veel worden bereikt in een korte tijd. Door de eisen die o.a. door de defensieonderdelen worden gesteld aan het door de KMA af te leveren personeel, moet een druk programma worden afgewerkt. Minder vrijheid binnen het onderwijs en een druk programma waarbij nauwelijks ruimte voor rust is ingebouwd, kunnen ertoe leiden dat de cadet te veel stress ervaart. Te veel prikkels en te veel stress leiden in het algemeen tot psychische problemen met uitval als gevolg. Als dat het geval is moet je daarvan kunnen herstellen. Dat kan bijvoorbeeld door slapen, sporten, wandelen, mediteren, rust nemen of andere activiteiten waardoor de spanningen kunnen worden ontladen, maar een dergelijk herstelproces kost tijd. En helaas is bij uitval soms professionele hulp noodzakelijk, die Defensie weliswaar in huis heeft, maar dan kost herstel nog veel meer tijd. Daarom is het essentieel dat dreigende uitval tijdig wordt geconstateerd door zowel het betreffende individu als door de organisatie, zodat maatregelen genomen kunnen worden om hem of haar snel op het goede spoor te krijgen. In ieder geval moeten mechanismen om goed te kunnen omgaan met prikkels en stress een onlosmakelijk deel uitmaken van het opleidingsprogramma en de begeleiding.

Ten slotte
Het bewust worden van de eventuele mentale problematiek bij de aspirant-officieren is een eerste noodzakelijk genomen stap. Dat bewustwordingsproces geldt zowel voor de op te leiden cadetten als voor de daarbij betrokken instructeurs en leiding. Ook het personeel dat zorg draagt voor de opleiding moet goed toegerust zijn op haar belangrijke taak; permanente bijscholing kan hen daarbij helpen. Aandacht is nodig voor het inbouwen van reflectie en rustmomenten in het intensieve en compacte opleidingsprogramma. Verder zou bezien kunnen worden of de huidige organisatie voldoende transparant is en gekenmerkt wordt door openheid en veiligheid, want daarmee is een effectieve uitvoering van de begeleidingstaak mogelijk. Op deze wijze kan er snel worden ingegrepen bij dreigende uitval.
Dit alles moet passen in een integriteitsbewuste organisatiecultuur waarin iedereen zijn/haar verantwoordelijkheid neemt van hoog tot laag, van collega tot collega en van cadet tot cadet. De kans op constateren van uitval en abnormaal gedrag neemt dan toe en er kan op afdoende wijze worden gereageerd. Er kunnen handvatten worden aangereikt en mentoren worden aangesteld, men kan toezicht houden en controle uitoefenen, maar laat ons niet vergeten dat de aspirant-officier uiteindelijk er ook zelf de schouders onder moet zetten. Maar ondanks al die maatregelen zal toch, net als in het verleden, een deel van de cadetten tijdens het opleidingstraject afvallen.
Op de jongeren van Generatie Z rust een eigen verantwoordelijkheid om verstandig met stress om te gaan, maar ook de KMA moet hierin een betekenisvolle rol spelen. De eerste stappen zijn al door de commandant van de KMA gezet; het is goed dat er veel aandacht is voor de achtergronden en kenmerken van de aanstormende jonge toekomstige leidinggevenden en hun generatie.
Dit alles met als doel het blijven bouwen aan een krijgsmacht die ook in de toekomst op haar taken is berekend. We weten dat daarvoor het opleiden en afleveren van officieren die effectieve, betrouwbare en inzetbare leiders zijn, een cruciale randvoorwaarde is.
Redactie
Eindnoten:
- Trimbos Instituut, Dopmeijer c.s., Monitor Mentale Gezondheid en Middelengebruik bij Studenten Hoger Onderwijs, deelrapport 1 Rapport mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs