
VAN DE VOORZITTER
‘Vaak bu’j te bang’
Op Prinsjesdag werd duidelijk dat de defensiebegroting nog steeds onder de NAVO-norm van twee procent van het bbp blijft. Ondanks een oorlog in Europa en de herhaaldelijke toezegging aan de NAVO-bondgenoten komt het demissionaire kabinet haar afspraken op dit punt nog steeds niet na. Het demissionaire kabinet schuift hiermee deze verantwoordelijkheid door naar een volgend kabinet. Hierdoor blijven keuzes voor verdere versterking van de krijgsmacht langer uit, terwijl de geopolitieke spanningen in de wereld dit juist niet toelaten. Zeer teleurstellend.
Het extra geld dat er wel is werd de afgelopen tijd op grote schaal ingezet om het materieel van Defensie te vervangen, te vernieuwen en uit te breiden. Tijdens de commando-overdracht van het Commando Materieel en IT (COMMIT) kwam dit veelvuldig aan bod. Ook bij het vernieuwen van het vastgoed bij Defensie wordt vooruitgang geboekt, alhoewel de voltooiing vaak nog wel jaren kan duren. Maar de plannen liggen er en het geld is beschikbaar. Het grootste probleem blijft echter het personeelstekort.
In mijn vorige voorwoord schreef ik al dat wij de ‘winst’ voor het oplossen van het personeelstekort op alle vlakken moeten zoeken en dat daarbij de menselijke maat moet worden gehanteerd. Maar, wat daarnaast ook belangrijk is, we moeten snel grote stappen maken en er is durf nodig. Durf bij Defensie en de bonden om snel de juiste dingen te doen. We zijn op dit moment druk bezig met de onderhandelingen voor een nieuwe cao en tijdens de zomer zijn er eindelijk afspraken gemaakt voor een vaste aanstelling voor manschappen en korporaals. Dit zijn hele mooie stappen, maar het gaat vaak te traag en er verandert te weinig. Ik heb bijvoorbeeld al eens aangegeven dat we de vergaderingen over reorganisaties bij voorkeur niet meer moeten houden en Defensie, in overleg met de Medezeggenschap, sneller de mogelijkheid moeten geven de organisatie te ontwikkelen. Weliswaar op basis van een aantal generieke afspraken en altijd met de mogelijkheid om individueel bezwaar te kunnen maken. Alleen op deze manier zijn de stappen die gezet moeten worden voor een sterkere krijgsmacht groot genoeg.
Een ander onderwerp waar we de afgelopen maanden en zelfs jaren veel over hebben gesproken betreft de arbeidstijden bij Defensie. Bij meerdere eenheden waar een continurooster wordt gehanteerd, wordt de arbeidstijdenwet (ATW) en de regelgeving over werk- en rusttijden uit het AMAR en BARD geschonden. Enerzijds is het belangrijk dat hier de verantwoordelijkheid wordt genomen om het personeel te beschermen tegen de risico’s die optreden door vermoeidheid, anderzijds ontstaan hierdoor voor het personeel roosters die lastiger vol te houden zijn en een grotere impact op de balans werk – privé hebben. Een lastige keus dus. Als het om de overschrijdingen van de ATW gaat is dat een duidelijke grens, de wet is de wet en deze moet worden gehandhaafd.
Echter, als het gaat om de eigen, defensie-specifieke regelgeving in AMAR (en BARD), kan men zich afvragen waarom het nodig is dat Defensie een stringentere regelgeving heeft dan de rest van Nederland. Als er uitzonderingen nodig zijn moeten die concreet beschreven worden, vanuit het adagium dat in principe de ATW wordt gevolgd, tenzij… Zo wordt meer ruimte geboden voor het personeel om de roosters op een goede en verantwoorde wijze in te vullen en het zal ertoe leiden dat er door Defensie minder ingegrepen hoeft te worden met het belasten van andere eenheden om de benodigde capaciteit te leveren. Want ook dat gaat ten koste van het personeel.
In de basis is het een mindset om ervoor te kiezen om niet steeds problemen aan te kaarten bij Defensie of overtredingen van afspraken tegen te gaan, maar ook het gesprek aan te gaan waarom dit zo is en wat we eventueel kunnen veranderen aan regelgeving en afspraken om in de toekomst het beter te maken. Niet alleen brandjes blussen, maar het brandveilig maken. En daarbij niet vanuit de huidige regelgeving proberen kleine wijzigingen overeen te komen door hier lang en ingrijpend over te discussiëren, maar op hoofdlijnen grote stappen maken en het risico accepteren dat we dan niet alles hebben overzien. En als zich dan problemen voordoen, die samen oplossen. Vaak nemen wij stappen niet, uit angst voor gevolgen die zich hoogstwaarschijnlijk niet zullen voordoen.
Op zijn Achterhoeks wordt dan vaak gezegd: ‘Vaak bu-j te bang' en dat is precies wat wij soms zijn.
Het grootste probleem bij Defensie blijft het personeelstekort