Moskou, de Christus Verlosser kathedraal (juli 2011)
OPINIE - BUITENLAND
Rusland na de Muur
Deel 2
De Machtsstructuren
LKOL B.D. HARRY VAN DER HORST
De auteur was van 1998 tot 2003 militair attaché in Moskou. In de jaren daarvoor werkte hij namens Nederland bij de implementatie van tal van wapenbeheersingsakkoorden in Oost- en Midden-Europa, zoals onder andere het verdrag over Intermediate Range Nuclear Forces (INF), het verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE), het Weens Document en Open Skies. Voor publicatie in Carré heeft hij onlangs een drieluik geschreven, getiteld Rusland na de Muur: ‘De Russische Maatschappij’, ‘De Machtsstructuren’ en ‘De Buitenlandse Relaties’. Hier deel 2, de Machtsstructuren.
Russische machtsstructuren: een definitie
In de Federale Wet op de Landsverdediging van 31 mei 1996 zijn elf machtsstructuren genoemd: organisaties die militairen in dienst hebben. De eerste vier zijn de machtsministeries (zie hieronder), de overige zeven zijn andere diensten en staatsorganen, die eveneens hieronder aan bod komen. Naast militaire structuren zijn er ook organisaties die paramilitairen in dienst hebben en die buiten de bovengenoemde wet vallen. Het merendeel van de eenheden van Binnenlandse Zaken valt in deze categorie. Maar er is nog meer: het Ministerie voor Belastingen heeft bijvoorbeeld ook troepen om invallen bij bedrijven te doen. Informatie over de aantallen militairen en paramilitairen is geclassificeerd en schattingen van de totale aantallen van beide categorieën lopen uiteen van twee tot vijf miljoen.
Corruptie
Spreken over ‘macht’ in Rusland is een ingewikkelde zaak. Formele regeringsmacht wordt sterk beïnvloed door de rollen die de veiligheidsdiensten en zwaardmacht spelen, maar ook door de invloed van de corruptie, de georganiseerde misdaad en de Russisch-Orthodoxe Kerk. Daarin staat Rusland niet alleen in de wereld, sterker nog: die complexiteit is een wereldwijd probleem, maar in Rusland is het in ieder geval extremer dan in het Westen.
Ik begin bij de corruptie, met een voorbeeld. Een kleine dertig jaar geleden sprak ik enkele academisch gevormde, jonge Russische vrouwen, de vertegenwoordigers van een sociale categorie die in mijn ogen bij uitstek de bezitters en gebruikers zijn van ‘gezond verstand’. In ons gesprek over corruptie vertelden zij mij dat als een politieman je - al dan niet terecht - aanhoudt voor een verkeersovertreding en hij je aanbiedt om de helft van de formele boete ‘zwart’ te betalen en de zaak daarbij te laten, dat in het belang van beide partijen is. De politieman steekt het bedrag in eigen zak als aanvulling voor zijn ondermaatse salaris en jij betaalt maar de helft van de officiële boete. Voor hen was dat een logische gang van zaken. Mijn suggestie om je dan te beklagen bij de chef van de bewuste politieman werd ontvangen met hartelijk gelach: ‘Hoe dacht je dat die man ‘chef’ was geworden?’ Dit is een simpel voorbeeld van het diepgewortelde opportunisme dat ten grondslag ligt aan de corruptie die in Rusland - en vele andere delen van de wereld - in alle lagen van de maatschappij al eeuwenlang voorkomt.
Het is dus niet moeilijk om een voorstelling te maken van de katalyserende werking van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie op de corruptie. ‘Het Wilde Oosten’ was een toepasselijke naam voor de chaotische maatschappij onder president Jeltsin. Het voormalige communistische staatseigendom was van niemand-en-iedereen en er zijn al boekenkasten volgeschreven over het onbeschrijfelijke en onbegrijpelijke leven in de jaren negentig in Rusland. Westerse ondernemers hebben maximaal geprofiteerd van die chaos en hebben er veel aan gedaan, vaak met steun van hun regeringen, om die te laten voortduren.
Toen al, onder Jeltsin, maar ook nu kan worden gesteld dat de waakhondenrol die media kunnen vormen in het maatschappelijk bestel nauwelijks wordt vervuld en dat de onafhankelijke rechtspraak niet functioneert zoals dat in een rechtsstaat zou moeten. Een zelfbewuste grote middenklasse moet nog tot ontwikkeling komen. Dat de doorsnee Russen het woord ‘democratie’ associëren met ‘chaos’ en dus als iets dat je niet moet willen, kan ik wel begrijpen. Het bestrijden van de corruptie, waarvan de gehele maatschappij doortrokken is, zal nog lang een enorme uitdaging blijven.
Binnenlandse politiek
Qua formele bestuursvorm is de Russische maatschappij al eeuwenlang een kopie van de Franse, na 1991 inclusief de functie van een president met grote uitvoerende bevoegdheden. Wat betreft de staatsinrichting valt er nog wel iets meer te zeggen. De volksvertegenwoordiging bestaat uit de Federatieraad (hogerhuis) en de Staats Doema (lagerhuis). Er zijn 85 federale deelgebieden (‘subjekti’) in de Russische Federatie en elk deelgebied vaardigt twee vertegenwoordigers af naar de Federatieraad, die derhalve bestaat uit 170 senatoren. De Staats Doema bestaat uit 450 afgevaardigden die een zittingstermijn van vijf jaar kennen. De binding met een politieke partij, met het bijbehorende programma en idealen is niet vergelijkbaar met de situatie in het Westen. Een voorbeeld: de president is sinds 2012 zelfs geen lid meer van een politieke partij, terwijl hij actief wordt gesteund door de partij Verenigd Rusland. De meerderheid van alle afgevaardigden staat sowieso achter het regeringsbeleid en de Communistische Partij van de Russische Federatie ook. Sinds 1993 in zijn huidige vorm was deze partij aanvankelijk een soort sterfhuisconstructie voor oudere Russische communisten, die de ontwikkelingen in de omringende wereld niet konden accepteren. De laatste jaren blijkt de partij ook aantrekkingskracht te hebben op sommige jongeren die het communistische verleden idealiseren. Een vorm van nationalistische nostalgie. Maar het uitdragen van de oude Marxistische-Leninistische ideologie is er niet meer bij, laat staan het streven naar wereldrevolutie.
Partijvorming en politieke bewegingen zijn nagenoeg een vreemd verschijnsel. Alle onvrede wordt gekanaliseerd door nationalistische tendensen, zoals bijvoorbeeld bij de LDPR, (de partij van Zjirinovski, Vladimir Volfovitsj, eigenlijke naam: Eidelstein). Zonder overdrijving kun je stellen dat tot vandaag de dag iedere Russische politieke partij nationalisme als belangrijk programmapunt kent.
Bij het onderwerp ‘Russische binnenlandse politiek’ is het woord ‘chaos’ zeer van toepassing. Verreweg de meeste Russen zijn absoluut niet in politiek geïnteresseerd. Tijdens de zeventig jaren van communisme zijn ze met partijpropaganda overvoerd en zeker niet gestimuleerd om een eigen politieke mening te vormen. Verder, en ik citeer een veelgehoord Russisch standpunt: ‘wordt politiek uitsluitend bedreven door zakkenvullers en heeft het nog nooit iets goeds gebracht voor het volk’. Ten slotte zijn de dagelijkse zorgen om het bestaan dermate groot dat men politieke problemen er niet nog eens bij kan gebruiken.
Al met al kent de Russische bevolking geen lange traditie van politieke activiteit. Lijfeigenschap werd, net als in westerse landen, afgeschaft in de tweede helft van de negentiende eeuw. De heerschappij van de tsaar duurde tot de vestiging van het communisme, waarna de doorsnee Rus was uitgeleverd aan de politiek van een eenpartijstaat. Na 1991, na de deconfiture van het communisme en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, was er geen enkele historische traditie van politiek bedrijven, waarop eventueel zou kunnen worden voortgebouwd. Een verschijnsel dat men overigens ook aantreft in veel andere landen in Centraal-Europa.
Rusland is geen strak geregisseerd land. Zo bestaat er geen langetermijnplanning en zijn formele structuren er minder belangrijk dan persoonlijke relaties binnen de elite. Status en macht zijn in dat systeem afhankelijk van dienstbetoon aan het Kremlin. De bestuursvorm wordt daarom wel een ad-hocratie genoemd. Daarbij wordt het bestuur bepaald door onuitgesproken afspraken, waarbij president Poetin, Vladimir Vladimirovitsj, hoogstens laat doorschemeren wat hij (niet) zou willen zien gebeuren. Naar verluidt is een gebruikelijke afsluiting van een bespreking binnen de Kremlintop: ‘Je weet wat je te doen staat …’. De leiding geeft meestal geen expliciete en eenduidige opdrachten, zoals telkenmale in de westerse pers wordt gesuggereerd. ‘Onderknuppels’ die de baas willen behagen schieten daarbij nog wel eens door, letterlijk en figuurlijk.
Russische erewacht (foto Wikimedia Commons)
Poetin en de Tsjetseense leider Kadyrov (foto Wikimedia Commons)
Een voorbeeld daarvan is de waarnemend president van Tsjetsjenië, Kadyrov, Ramzan Achmadovitsj. Hij wordt verantwoordelijk gehouden voor de moorden op Politkovskaja, Anna Stepanovna in 2006, die als journaliste, publiciste en mensenrechtenactiviste kritiek had op de Russische president en Nemtsov, Boris Jefimovitsj. De laatstgenoemde was een voormalig gouverneur van de oblast Nizjni Novgorod, ex-vicepremier onder Jeltsin, belangrijke factor in de Russische oppositie en opvallend populair bij het Russische volk. Tot nu heeft president Poetin aan Kadyrov nog steun verleend, maar er zijn aanwijzingen dat Kadyrovs eigengereide optreden en vooral zijn sympathie voor het islamisme hem minder populair hebben gemaakt bij de federale regering. Anderzijds is het niet zo dat de wens van de regering overal en direct wordt uitgevoerd. In de eerste jaren van het bewind van Poetin was de verklaring daarvoor dat de president nog niet overal ‘zijn eigen mensen’ op sleutelposities had. Maar, aannemende dat dat nu wel het geval is, valt het natuurlijk nog steeds niet mee om in een land dat elf tijdzones beslaat je decreten en opdrachten te laten uitvoeren. De eerdergenoemde commandant van het MD Verre Oosten, een driesterrengeneraal, levend en werkend op negen uur vliegen van Moskou, zal zich niet iedere dag continu bewust geweest zijn van zijn formele relatie met het Kremlin.
Met andere woorden: de zogeheten ‘verticaal van de macht’ werkt niet altijd. Rusland is, ondanks alle westerse commentaren, geen recht-voor-zijn-raap autoritair bestuurd land. Als Poetin iets besluit gebeurt er ‘in de provincie’ vaak niets. Daarbij moet worden bedacht dat de alledaagse bezigheden en zorgen van lagere niveaus in de bestuurshiërarchie nogal afwijken van het niveau van werken en denken van de president. Er vindt in die ‘provincie’ veel machtsstrijd plaats en verdeling van invloed die ‘Moskou’ niet relevant vindt. Het gaat tegenwoordig zelfs zo ver dat de opdrachten uit Moskou niet alleen worden genegeerd, maar dat juist het tegenovergestelde gedaan wordt en dat niet in het geniep, maar in volle openbaarheid. Poetin heeft zich er al diverse malen openlijk over beklaagd dat niemand meer naar hem luistert … In hoeverre dat een serieuze presidentiële klacht is valt niet goed te zeggen. Het zou ook kunnen gaan om een indirecte manier van afstand nemen van wat er lokaal allemaal gebeurt en misgaat.
Dat de Moskouse zorgen van andere aard zijn blijkt al uit de vele aanwijzingen van onrust in de politieke elite in de afgelopen jaren. Al enige tijd wordt er gesproken over een toekomst zonder Poetin, maar echte potentiële opvolgers zijn er (nog) niet. De meest gehoorde naam is die van de minister van Defensie, Sjojgoe, Sergej Koezjoegetovitsj, maar dat zegt nog niets. Een feit blijft natuurlijk dat de ‘houdbaarheidsdatum’ van de huidige president al ruim is overschreden. Het is ook onwaarschijnlijk dat Poetin tot 2036 in het zadel blijft, wat formeel mogelijk zou zijn na de meest recente grondwetswijziging. In 2036 zou hij 84 jaar oud zijn. Het meest waarschijnlijk is een overdracht in het komende decennium, aan iemand die het volle vertrouwen geniet. Geen simpele opgave.
De rol van de media is hierbij bijzonder. De gedrukte media zijn gevarieerd en kunnen ‘de macht’ nog tot op zekere hoogte bekritiseren. Berichtgeving over staatszaken en politiek is daarbij een beetje ambtelijk, droog en weinig spectaculair. Echt kritische artikelen zijn zonder meer mogelijk, maar beperkt in aantal en ze worden gelezen door een minderheid van de bevolking. De televisie is er voor de onversneden staatspropaganda, voor de massa en niet om aan te zien. De oppositie krijgt geen ruimte en is, voor zover aanwezig, verdeeld. De in de westerse media op het schild gehesen Navalny, Aleksej Anatoljevitsj, is in Rusland niet onomstreden. In 2007 werd hij bijvoorbeeld als waarnemend voorzitter van de afdeling Moskou van de sociaalliberale partij Jabloko uit de partij gezet omdat hij zich schuldig had gemaakt aan activiteiten met een te sterk nationalistisch karakter. Hij was toen te rechts.
Georganiseerde misdaad
Ik spreek hier nadrukkelijk van de ‘georganiseerde misdaad’ en ik vermijd de Italiaanse term voor een crimineel samenwerkingsverband, die zo graag in westerse media wordt gebruikt. De reden daarvoor is dat die Italiaanse term als vlag de lading absoluut niet zou dekken en alleen maar goed is voor misverstanden. Elke associatie met een organisatiestructuur, criminele normen en waarden en termen als ‘mannen van eer’ zijn niet (meer) opportuun. Toegegeven, de zogenaamde ‘vor v zakonje’ - dief volgens de wet, waarbij ‘wet’ staat voor het geheel van eigen criminele normen en waarden - kan worden vergeleken met een Italiaanse ‘peetvader’, maar dit begrip is al verouderd. De ouderwetse hiërarchische structuren hebben plaatsgemaakt voor fluïde netwerken en de mogelijkheden tot samenwerken zijn onbeperkt. Ik heb in dat verband wel eens horen spreken van ‘ongeorganiseerde misdaad’ ... Dat tijdelijke en netwerkkarakter van de misdaad wordt inmiddels op meer plaatsen in de wereld waargenomen.
In de anarchistische en chaotische jaren negentig was er geen grens voor de georganiseerde misdaad. Die heeft de mogelijkheden met beide handen aangegrepen, inclusief een veelvuldig en ongeremd gebruik van geweld. Op klaarlichte dag, op publieke plaatsen, overal vonden er afrekeningen plaats en er werd zwaar gevochten om de macht. De daaropvolgende begrafenissen waren groots en de bijbehorende patserige grafstenen zijn volstrekt smakeloos.
Inmiddels is de misdaad van karakter veranderd en is er minder openlijk geweld. De traditionele misdaad verdween naar de achtergrond en de bendes gingen samenwerken met de staat, wat in de tijd van Stalin totaal ondenkbaar was. Daarbij verleent de georganiseerde misdaad hand-en-spandiensten aan de overheid, vult op wat die overheid openlaat en verleent gevraagd en vooral ongevraagd ‘bescherming’ aan ondernemers. Alles tegen een bepaalde prijs. Met als gevolg dat de overgang tussen onder- en bovenwereld niet meer goed te onderscheiden valt. Een baas in de onderwereld heet tegenwoordig een ‘avtoritjèt’ (autoriteit). Corrupte overheid, ondernemerschap, georganiseerde misdaad; het loopt naadloos in elkaar over. Hoewel dat niet uniek is in de wereld, is de mate waarin dat in Rusland gestalte heeft gekregen zeker indrukwekkend. Het voornaamste verschil met westerlingen is dat Russen het allemaal min of meer gewoon vinden en wij het moreel veroordelen. Al was het maar voor de vorm.
Veiligheids- en inlichtingendiensten
Na een aantal reorganisaties binnen de KGB werd in 1991 de taak voor het verzamelen van inlichtingen in het buitenland al in december 1991 ondergebracht bij de Sloezjba Vnesjnej Razvedki (Buitenlandse Inlichtingendienst), of SVR. De herstructurering van de binnenlandse veiligheid duurde wat langer, maar resulteerde, na zes (!) grote reorganisaties, in 1995 in de oprichting van de Federalnaja Sloezjba Bezopasnosti, de Federale Veiligheidsdienst, of FSB. Deze is vertegenwoordigd in alle regio’s. De functionele organisatiestructuur kent acht diensten en een aantal afdelingen, o.a. voor contraspionage, contraterreur, afluisteren (voorheen FAPSI) en grensbewaking. De huidige FSB heeft daarmee weer bijna alle taken van de voormalige KGB, met uitzondering van het buitenlandse inlichtingenwerk. SVR en FSB ressorteren rechtstreeks onder de president van de Russische Federatie. Onder de FSB vallen verder organisaties als b.v. Alfa (anti-terreur), Vega (inlichtingenwerk met radars en UAV’s) en USO (onderwaterverkenning).
De militaire inlichtingendienst GOeGS (Glavnoje Oepravlenije Generalnovo Sjtaba), sinds 2010 de opvolger van de voormalige GROe, ressorteert onder de minister van Defensie en de Chef van de Generale Staf. In de dagelijkse praktijk is er meestal nog sprake van GROe.
De Federale Veiligheidsdienst (FSO), vroeger deel van de KGB, is verantwoordelijk voor de beveiliging van Russisch staatsbezit en hooggeplaatste regeringsfunctionarissen. De FSO verricht lijfwacht- en ceremoniële diensten en valt rechtstreeks onder de president.
FSB hoofdkwartier in Moskou (foto Wikimedia Commons)
De veiligheids- en inlichtingendiensten werken, zoals al hun zusterdiensten, op basis van quid pro quo (voor-wat-hoort-wat) voor hetgeen opportuun geacht wordt. Ook de gehanteerde werkmethoden wijken niet sterk af van wat in de rest van de wereld gebruikelijk is, ondanks al het sensationele spektakel dat onze media daarover presenteren. Dus men gebruikt black ops, war by proxy, Private Military and Security Companies (PMSC), zoals de veelgenoemde Wagner-groep), cyber warfare - al dan niet uitbesteed - en false flag attacks (de-schuld-op-een-ander-schuiven). Ik wijs er voor de duidelijkheid even op dat alle hier gebruikte termen Engels zijn en dat deze begrippen ook in de Anglo-Amerikaanse wereld zijn ontstaan.
Volgens de beschouwingen van sommige deskundigen zou Poetin tijdens zijn KGB-carrière niet tot de hoogvliegers hebben behoord. Hij zou om deze reden nog steeds te veel respect hebben voor de Russische inlichtingendiensten en daardoor zouden ze vaak te veel de ruimte krijgen. Het zou me niet verbazen.
Machtsministeries
Er zijn in de Russische Federatie vier ministeries die kunnen worden ingedeeld bij de machtsstructuren: Binnenlandse Zaken; Noodsituaties; Spoorwegen; Defensie. Omwille van de beperkte ruimte kan ik in dit artikel helaas niet verder ingaan op de ministeries van Noodsituaties en Spoorwegen. De in 2016 opgerichte Nationale Garde (Rosgvardia of FSVNG) is rechtstreeks ondergeschikt aan de president. Dit ongeveer 340.000 man tellende ‘privéleger’ van de regering bestaat uit eenheden van diverse machtsministeries en heeft veel politietaken overgenomen van andere diensten.
Onder Binnenlandse Zaken ressorteert een aantal organen. Ook hierbij zal ik mij omwille van de leesbaarheid beperken tot het noemen van een achttal organen, zonder uitgebreide toelichting: Politie (voorheen Militie); OMON (publieke veiligheid); SOBR (antiterrorisme, antimisdaad en antiwitwaspraktijken, small urban ops); Vympel (antiterrorisme spetsnatz, o.a. ingezet in Tjetsjenië); Alfa groep (antiterrorisme en antigijzeling spetsnatz); Vityaz (spetsnaz, aanvalseenheden, antiterreur, veiligheid in de provincies); RUOP (antimisdaad); Brandweer (bewapend en getraind voor infanterietaken); en nog enkele ……
De nucleare kruiser Kirov (foto Wikimedia Commons)
Defensie
Het is niet mijn bedoeling om uit te weiden over slagorde en legervorming, dus hieronder vermeld ik alleen wat basisinformatie. De Russische strijdkrachten zijn onderverdeeld in de volgende krijgsmachtdelen: Landmacht (SV); Marine (VMF); Lucht- en ruimtevaarttroepen (VVKO); Strategische Raketstrijdkrachten (RVSN); Luchtlandingstroepen (VDV). Tegenwoordig zijn er totaal vijf militaire districten (MD’s): Westelijk MD (Sint-Petersburg); Zuidelijk MD (Rostov aan de Don); Centraal MD (Jekaterinburg); Oostelijk MD (Chabarovsk); Oblast Kaliningrad.
De zeestrijdkrachten zijn ingedeeld in vier vloten (de Noordelijke-, de Pacifische-, de Zwarte Zee- en de Baltische Vloot) en het Kaspische Flottielje. Sterktegegevens over de Russische strijdkrachten vormen altijd een beetje glibberig onderwerp. Dat heeft o.a. te maken met het gegeven dat ongeveer de helft van de dienstplichtigen niet wordt ingedeeld bij een eenheid van het Ministerie van Defensie, maar bij de ministeries van Binnenlandse Zaken, Spoorwegen of Noodsituaties. Het totale aantal militairen van Defensie (vrijwillig dienend en dienstplichtigen) bedraagt tegenwoordig ongeveer 800.000 man. Een groot verschil met de vijf miljoen aan het einde van WO II.
Hoewel al sinds het begin van de jaren negentig sprake was van afschaffing van de dienstplicht is dat tot nu toe nog steeds een voornemen en geen feit. Je komt dienstplichtigen overal tegen. Ooit zag ik hartje winter ergens in de Russische Federatie op een vliegbasis soldaten van een bouwbataljon bezig met nieuwbouw. Het begrip ‘vorstverlet’ was hun kennelijk vreemd. De duur van de dienstplicht is inmiddels teruggebracht tot een jaar, maar het leven van de dienstplichtige is zeer zwaar. De meeste onderofficiersfuncties worden vervuld door dienstplichtigen; men kent bijna geen beroepsonderofficieren. De officieren daarentegen zijn beroepsmilitairen. Men kent ook contracten voor een bepaalde duur.
De krijgsmacht is in de jaren negentig in ernstige mate verwaarloosd. Aan alles was gebrek. Rond de eeuwwisseling was de formele defensiebegroting maar 1% van de Amerikaanse en slechts een deel van het geld werd ook daadwerkelijk beschikbaar gesteld. Als gevolg daarvan ontstond er een achterstand bij de betaling van de salarissen en pensioenen. De woon- en werksituatie was bedroevend. In alle lagen van de strijdkrachten heerste gebrek aan discipline en het moreel was laag. Er was sprake van corruptie, criminaliteit, geweld, verslaving aan alcohol en drugs en zelfdoding. Het overgrote deel van het materieel had de operationele en technische levensduur ruimschoots overschreden. Voor vernieuwingen, hervormingen en investeringen was geen geld. De schaarse middelen werden alleen gebruikt voor het zo goed als kwaad overeind houden van de nucleaire strijdkrachten. Zelfs het Ministerie van Noodsituaties genoot voorrang bij de verdeling van het nauwelijks beschikbare geld. Het gevolg was dat de Russische conventionele strijdkrachten vrijwel nutteloos waren. Het is onbegrijpelijk dat de Russische krijgsmacht in de twee oorlogen in Tsjetsjenië niet compleet opgerold is. Maar toen was er in ieder geval nog sprake van een fifty fifty inzet met het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In het bijzonder het optreden in Georgië in 2008 legde de tekortkomingen van alle krijgsmachtdelen bloot: de bepantsering van tanks deugde niet, de vuursystemen waren inferieur en er waren bijna geen verbindingsmiddelen. Om over geoefendheid maar niet te spreken.
Aan het begin van het nieuwe millennium kwam defensie dus van ver. Pas in de tweede ambtstermijn van president Poetin (2005-2008) kon de hervorming van de krijgsmacht ter hand worden genomen. Daarbij genoot Poetin de steun van de economisch gunstige omstandigheden wegens de hoge olie- en gasprijzen op de wereldmarkt. Een eerste maatregel betrof het in vijf jaar tijd reduceren van het aantal opper- en vlagofficieren met de helft. Ook werden er wapensystemen in het buitenland besteld (Frankrijk en Israël). De grondstrijdkrachten gingen van een divisiestructuur over naar kleinere en mobielere brigades. Het laatste grote investeringsprogramma liep tot 2020. Daarin werd vooral geïnvesteerd in strategische kernwapens, luchtverdediging, jachtvliegtuigen, schepen en onderzeeboten, communicatie en inlichtingen.
Su-35 jachtvliegtuig (foto Wikimedia Commons)
Naast enkele daadwerkelijke vernieuwingen gaat het hierbij meestal om modernisering van reeds in gebruik zijnde wapensystemen. Eigenlijk dus wat alle krijgsmachten doen of trachten te doen.
Op bepaalde, maar niet regelmatige tijden publiceert Rusland een militaire doctrine. De meest recente is van 2014 en is een belangrijke pijler van het veiligheidsbeleid, naast o.a. de recente nationale veiligheidsstrategie en het eveneens enige jaren oude buitenlands beleidsconcept. De militaire doctrine geeft weer hoe de Russische staat het militaire instrument in brede zin wenst in te zetten om de doeleinden van de politieke strategie te bereiken. Daarbij wordt er geen geheim van gemaakt dat de Russische Federatie het Westen en in het bijzonder de VS als dreiging beschouwt. Dat is trouwens de afgelopen dertig jaar niet anders geweest. Rusland vindt de westerse politieke strategieën bedreigend en wijst dan onder meer op de steun aan democratiseringsbewegingen die zittende regeringen kunnen ondermijnen en omverwerpen. Er wordt daarbij gesproken van militaire risico’s, die kunnen leiden tot militaire dreigingen. Dreigingen die al geregeld merkbaar zijn in grensgebieden, vanuit de Noord-Kaukasus en Centraal-Azië en de al lang voelbare terreurdreiging van moslim-fundamentalisten. Dreigingen, die op hun beurt kunnen leiden tot een gewapend conflict, of een lokale, regionale, grootschalige of wereldoorlog, al of niet met inzet van nucleaire middelen.
Het beleid voor de inzet van nucleaire wapens is beschreven in een beleidsdocument dat werd gepubliceerd in juni 2020. Rusland omarmt verder het principe van gecontroleerde escalatie, waarbij gebruik kan worden gemaakt van allerhande middelen die behoren tot de zgn. ‘nieuwe generatie oorlogvoering’. Daarmee wordt bedoeld een selectie en combinatie van politieke, militaire en economische middelen en informatie, die worden afgestemd op de behoeften qua plaats en tijd. Het moreel van de tegenstander wordt daarbij aangetast, evenals zijn voortzettingsvermogen. Dus naast conventionele en nucleaire oorlogvoering kent men ook niet-kinetische en asymmetrische inzet van middelen. Het lijkt een beetje op een echo van de Flexible Response doctrine van de NAVO.
Naast de wens om oorlog te kunnen voeren en de vijand te verslaan is het herstel van de krijgsmacht ook bedoeld ter bescherming van de soevereiniteit en het behoud van de territoriale integriteit. Eigenlijk niets bijzonders, maar het verklaart wel mede het voortdurend benadrukken van de soevereiniteit en de afwijzing van buitenlandse invloeden in binnenlandse kwesties. Voorts en niet onbelangrijk, is de krijgsmacht er ook ter versterking van de binnenlandse rust en orde en het behoud van de politieke stabiliteit.
Zoals altijd moet er onderscheid worden gemaakt tussen capaciteiten (waarnaar militairen kijken) en intenties (waarnaar politici kijken). De capaciteiten kunnen we waarnemen en beschrijven, maar de intenties niet. En intenties kunnen op slag wijzigen. Zoals dat natuurlijk ook geldt bij andere (groot)machten.
Al met al lijkt het erop dat de militaire dreiging vanuit Rusland wordt overschat, sinds de efficiënte operaties op de Krim, in Oost-Oekraïne en de luchtacties boven Syrië. Daarbij speelde namelijk ook het feit dat de omstandigheden optimaal waren een grote rol en daarop hebben de Russische strijdkrachten geen abonnement. Dus een vergelijkbare herhaling van die acties is niet zonder meer een automatisme.
Deel 3, ‘Russische Buitenlandse Relaties’ volgt in Carré nr. 8-2021.