Pensioenen

Lumpsum: 10% opname pensioen ineens

door: Martin Weusthuis

Wetgeving gaat het mogelijk maken om vanaf 1 januari 2023 maximaal 10% van uw gespaarde pensioenvermogen als een bedrag ineens op te nemen. Als u vóór uw AOW-datum met pensioen gaat en dat maximale 10% bedrag ineens opneemt, betaalt u behoorlijk meer belasting dan wanneer u dat bedrag opneemt na uw AOW-datum.

Veel minder mensen kunnen bedrag ineens uitstellen

Om die ongelijkheid in fiscale afrekening op te heffen, is het in het huidige wetsontwerp mogelijk om bij eerder met pensioen gaan, de opname van dat bedrag door te schuiven naar de maand februari van het jaar volgend op het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Goed geregeld zou je denken, maar het wordt toch weer anders. Volgens MinSZW gooit gelijke behandelingswetgeving en uitvoeringsproblematiek roet in het eten.

MinSZW komt nu met een aanpassing van het wetsvoorstel dat de uitstelmogelijkheid alleen geldt voor belastingplichtigen die op hun AOW-leeftijd met pensioen gaan. “Dat kan in de maand van het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd zijn (eerste dag van de maand of exact op de AOW-gerechtigde leeftijd), of op de eerste van de maand volgend op die maand.” Dat is wel een heel sterke inkrimping van het aantal personen dat voor uitstel in aanmerking komt. Dit raakt de militair en ook de burgerambtenaar die eerder dan de AOW-datum met pensioen gaat.

Mensen die vrijwillig of verplicht met pensioen gaan op een datum liggend vóór hun AOW-datum, bijv. 65 jaar, kunnen dus geen gebruik maken van deze uitstelmogelijkheid. Zoals u weet bestaat er ook voor de militair die valt onder de oude diensteinderegeling, de mogelijkheid om zijn pensioenleeftijd uit te stellen tot AOW-datum. Deze militair zou dus in theorie gebruik kunnen maken van de verkrapte uitstelmogelijkheid. Echter, voor velen is dat financieel geen haalbare kaart. Per slot van rekening worden zij ontslagen op 65 jaar en zij zullen, als zij kiezen voor de lumpsum, onder de hogere belastingdruk vallen.

De periodieke uitkeringen zullen van het begin af aan, d.w.z. voor en na opname van de 10% lumpsum, 90% bedragen van de uitkering die er zou zijn geweest als er geen lumpsum zou worden opgenomen. Komt de pensioengerechtigde te overlijden tussen pensioeningangsdatum en datum van uitbetaling van de lumpsum, dan wordt het stukje lumpsum dat met die periode samenhangt toch uitgekeerd en komt terecht in de boedel van de overledene en dus bij de erfgenamen. Het gaat om een klein bedrag, maar uitbetaling aan de partner kan niet omdat het ouderdomspensioen is, en niet iedereen heeft een partner.

De staatssecretaris erkent dat veel mensen worden getroffen door de drastische beperking van de doelgroep, maar hij stelt dat er met deze wetswijziging veel uitvoeringscomplexiteit wordt opgeruimd waarmee volgens hem zijn standpunt wordt gerechtvaardigd. Hij heeft de goedkeuring van de gezamenlijke pensioenuitvoerders al binnen en hij legt de aanpassing op 9 het wetsontwerp binnenkort voor aan de Tweede Kamer.

Lumpsum opnemers willen zelf met dat bedrag beleggen

Onderzoek wijst uit dat ruim een derde van alle deelnemers overweegt een bedrag ineens op te nemen. Bij jongeren ligt dat percentage wat hoger en bij ouderen zo rond de 25%. De helft van die deelnemers doet dat om er zelf mee te beleggen. De andere helft draait pondspondsgewijs om hypotheekaflossing en het doen van grote uitgaven. Het vermoeden is dat degenen die zelf willen beleggen denken betere beleggingsresultaten te halen dan hun fonds doet. Het wantrouwen in de traditionele pensioenuitvoerders die al vele jaren niet in staat blijken tot indexatie speelt volgens de onderzoekers wel mee. En ook de tijdgeest waarin veel particulieren beginnen te beleggen in sterk presterende financiële markten. Deze mensen denken misschien door zelf te beleggen zelf hun indexatie te kunnen realiseren.