
Foto: De ontstaansgeschiedenis van de NOV werd hierin beschreven (eigen foto)
VIERKANT BESCHOUWD
Verzuiling, de NOV en Carré
In deze aflevering van onze rubriek Vierkant Beschouwd (VB) gaan we eens niet in op belangrijke geopolitieke vraagstukken, de oorlog in Oekraïne of de toestand van de Nederlandse defensie. Omdat de NOV dit jaar vijfenveertig jaar bestaat richten we in plaats daarvan eens de blik naar binnen: via de ontstaansgeschiedenis van de NOV komen we terecht bij de filosofie achter het verenigingsmagazine Carré om ten slotte uit te komen bij de vaste redactionele bijdragen in elke aflevering, de rubrieken VB en Prikken en Prikkels, kortweg ‘Prik’. Een verklaring van de meeste gebruikte afkortingen is aan het eind van dit artikel opgenomen.
‘Carré, een in militaire kringen bekend begrip: vroeger de normale gevechtsformatie door de homogene massa – in breedte en diepte – van mensen en wapens. Dit kan worden gezien als een symbool voor de NOV. Officieren van alle rangen en delen van de krijgsmacht zijn immers in een vereniging samengebracht. De bijbetekenissen van het woord carré zijn ook niet van belang ontbloot: associaties als ronduit, vierkant en vastbesloten moeten de NOV kenmerken. Vandaar ook de naam Vierkant Beschouwd voor het hoofdartikel van de redactie’. Aldus maj KLu b.d. wijlen H.W.M. Hopman in zijn boek over de NOV uit 19901'.
Ontstaan en geschiedenis van de NOV
Tot aan de zestiger jaren van de vorige eeuw was de Nederlandse samenleving sterk verzuild. De maatschappij was ingedeeld langs strakke scheidslijnen: protestanten, katholieken, sociaaldemocraten en liberalen. De zuilen waren georganiseerd met eigen politieke partijen, kerken, scholen, kranten, omroepen, vakbonden, sportverenigingen, ziekenhuizen en wat dies meer zij. Aan de ene kant zorgde dit systeem voor een begerenswaardige toestand van rust en stabiliteit.
Verkiezingsuitslagen resulteerden meestal slechts in minimale verschuivingen, maar anderzijds voelde deze verzuilde samenleving ook benauwend aan. Over de schutting kijken hoe het er bij een andere zuil aan toeging werd niet op prijs gesteld en was in sommige zuilen zelfs min of meer verboden. Berucht was in dit opzicht het zogeheten mandement van de vaderlandse bisschoppen uit 1954. In een herderlijk schrijven werd het de katholieken expliciet verboden om zich aan te sluiten bij organisaties buiten de eigen zuil, zoals bijvoorbeeld de op socialistische leest geschoeide vakbond NVV. Zelfs het luisteren en kijken naar de uitzendingen van de VARA, de socialistische omroep, werd sterk veroordeeld. Ofschoon in het politieke bestel van de jaren vijftig de twee grootste partijen, de PvdA en de KVP min of meer tot elkaar waren veroordeeld tot het formeren van kabinetten, leidde het mandement niet tot een breuk in de kabinetten waarin deze partijen gezamenlijk zitting hadden. Overigens wist de katholieke arbeidersbeweging NKV zich later toch te verbinden met de socialistische vakbond NVV in de FNV.
Vanaf de tweede helft van de jaren zestig begon het proces van ontzuiling op gang te komen, daartoe aangezet door de secularisering, de toenemende welvaart en de opkomende jeugdcultuur die zich afzette tegen de oudere generatie. In de politiek nam de invloed van de drie confessionele partijen KVP, ARP en CHU langzaam af en vanaf 1967 behaalden deze gezamenlijk geen meerderheid meer in de Tweede Kamer. Zij begonnen elkaar op te zoeken en hieruit kwam het latere CDA voort. In deze fusiegolf ontkwamen ook de militaire belangenverenigingen – het woord vakbond was nog taboe in de militaire kringen van die dagen – er niet aan om naar elkaar toe te bewegen. Op 15 oktober 1971 werd de ACOV opgericht, waarin ARKO en NCOV samen opgingen. De volgende stap was het samengaan van de ACOV met de VOKL/KLu. De hiertoe opgerichte stuurgroep probeerde de reserveofficieren ook binnenboord te halen, maar deze poging mislukte. De reservisten waren meer gehecht aan hun contacten binnen de internationale gemeenschap van reserveofficieren. De ACOV en de VOKL vorderden voorspoedig met hun toenadering en op 7 december 1977 werd de NOV formeel opgericht. Niet helemaal zonder slag of stoot, want er moesten nogal wat hobbels worden genomen. De VMO dreigde zelfs met een geding; de naam NOV viel daar niet in goede aarde, want er zou wel eens de suggestie kunnen worden gewekt dat deze NOV alle officieren vertegenwoordigde en dus ook de marineofficieren.
Nu was dit een extern probleem, maar ook intern was er nog de nodige discussie, zoals over de positie van het nieuwe verenigingsblad Carré en de redactie ervan. De ACOV zag de positie van de redactie als ondergeschikt aan het bestuur en stelde dat deze benoemd zou moeten worden door de ledenvergadering. De VOKL/KLu huldigde een liberaler standpunt waarbij de redactie in hoge mate autonoom was. De meningsverschillen hierover liepen zelfs zo hoog op dat de fusie afgeblazen dreigde te worden. Uiteindelijk wist men elkaar toch te vinden in een voorstel waarbij de hoofdredacteur geen deel uitmaakte van het hoofdbestuur van de NOV, maar een positie als adviseur bekleedde. Deze constructie is tot op de dag van vandaag zo gebleven en garandeert enerzijds de autonome positie van de redactie en waarborgt anderzijds de verbinding tussen redactie en hoofdbestuur. De NOV ging van start, met als eerste voorzitter maj der artillerie Hans Couzy.

Foto: De eerste voorzitter van de NOV, hier inmiddels lkol Hans Couzy en zijn opvolger, maj jhr. Storm van ‘s Gravesande
Doelstellingen
De doelstellingen van de NOV zijn in de loop der jaren uitgegroeid tot de onderstaande vier:
- het behartigen van de collectieve en individuele belangen van de leden en hun nagelaten betrekkingen;
- het fungeren als platform voor de beroepsgroep;
- bijdragen aan de instandhouding van een voor haar taak berekende defensieorganisatie;
- het meedenken over de vraagstukken van vrede en veiligheid.
Bij het realiseren van de eerste doelstelling tracht de NOV, naast de bij vakbonden gebruikelijke belangenbehartiging, zich te onderscheiden door een persoonlijke begeleiding van de leden. Als deze in een dispuut geraken met Defensie als werkgever, dan wordt niet als in een reflex gekozen voor de juridische weg, maar wordt eerst geprobeerd om door bemiddeling het probleem op te lossen. Ook maakt de NOV zich sterk voor haar adagium ‘voor en door de leden’. Een aanzienlijk deel van het ledenbestand behoort inmiddels tot de categorie postactieven. Veel leden kiezen ervoor om na hun FLO lid te blijven van de NOV, niet alleen vanwege de binding met hun voormalige werkgever Defensie, maar ook als een stukje esprit de corps. De NOV neemt het hierbij overigens niet alleen op voor de oud-militairen maar ook voor hun nabestaanden.
Voor het verwerkelijken van de andere doelstellingen geeft de NOV gevraagd en ongevraagd adviezen aan politici en de politieke en militaire leiding van Defensie. Dit doet de NOV onder andere door rechtstreeks in contact te treden met de minister en de staatssecretaris en met de defensiespecialisten van de politieke partijen. Ook via de media maakt de NOV haar opvattingen kenbaar aan de buitenwereld. Zo is de voorzitter bij tijd en wijle te gast in talkshows en actualiteitenprogramma’s en is op deze wijze als influencer actief voor de NOV. Onder meer door middel van symposia brengt de NOV haar missie over naar de leden en de ‘buitenwereld’, getuige het recente succesvolle symposium Kerntaak Warfighting.
Bij het bepalen van een standpunt of een visie over defensiegerelateerde onderwerpen speelt de denktank van de NOV, de werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht (D&K), een belangrijke rol. Deze werkgroep, samengesteld uit postactieven en actief dienenden, specialisten en generalisten, vervult de rol van denktank van de GOV. Zij stimuleert ook het actief meedenken van de leden over het beleid van Defensie. De onderbouwde visie van D&K wordt door de voorzitters van de officierenverenigingen verwoord in hun contacten met de leiding. En uiteraard maakt D&K regelmatig gebruik van de mogelijkheid om te publiceren in Carré.
Samengaan en ontvlechting
De belangenbehartiging van militairen is in Nederland ondergebracht in het georganiseerd overleg tussen de belangenverenigingen enerzijds en het Ministerie van Defensie anderzijds. De NOV zat hier als officierenvereniging soms in een moeilijke positie. Niet alleen was de NOV qua ledenaantal domweg te klein om tussen de grotere (onderofficiers)bonden veel invloed te hebben in het overleg over arbeidsvoorwaarden. Ook zit de officier als gevolg van zijn positie soms in een soort spagaat: enerzijds werknemer, maar soms als gevolg van zijn functie ook optredend als werkgever. De oplossing werd gevonden in een samengaan met de veel grotere VBM.

Foto: In 1998 ging de NOV samenwerken met de VBM
Deze laatste was voortgekomen uit een eerder samengaan van de onderofficiers- en korporaalsbonden. De gedachte was dat de belangenbehartiging voor de NOV-leden zou worden opgepakt door de VBM zodat de NOV zelf zich zou kunnen toeleggen op haar overige doelstellingen. De productie – niet de redactie – van Carré zou worden ondergebracht bij de VBM-studio. Enkele NOV-bestuursleden zouden een ‘kwaliteitszetel’ krijgen in het bestuur van de VBM. Bij de ledenvergadering van 1997 van de NOV kreeg het bestuur na verhitte debatten tussen de leden en het bestuur het groene licht om per 1 januari 1998 de geschetste samenwerking aan te gaan en de VBMNOV was een feit. De belangenbehartiging was nu de facto ondergebracht bij de VBM.
Vanaf 2012 ging de NOV deel uitmaken van een nieuw samenwerkingsverband, de GOV|MHB
Maar rond 2010 begon de samenwerking toch te knellen. De financiële afdracht van de NOV aan de VBM werd in relatie tot de geleverde diensten als te hoog ervaren en men voelde zich niet meer gehoord. De NOV ging, op zoek naar meer zichtbaarheid en herkenbaarheid, uitkijken naar een ander samenwerkingsverband. Als enige levensvatbare optie kwam een federatie met de VBM in beeld. Bij de keuze voor de andere optie om de materiële belangen van de leden te blijven behartigen, een verdere integratie in de VBM, zou de NOV niet langer levensvatbaar zijn. Het federatiemodel viel bij de VBM echter niet in goede aarde en zo kwam het tot een breuk. Vanaf 2012 ging de NOV deel uitmaken van een nieuw samenwerkingsverband, de Gezamenlijke Officierenverenigingen en Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel bij Defensie (GOV|MHB). Naast de NOV en de MHB zijn hier ook de leden van de KVMO en de KNVRO vertegenwoordigd. Onder verantwoordelijkheid van de GOV|MHB wordt het magazine ProDef uitgegeven dat verspreid wordt in combinatie met Carré. De redacties functioneren echter volstrekt onafhankelijk van elkaar.

Foto: De NOV probeerde in 2011 de samenwerking met de VBM in een federatievorm gestalte te geven
Verzuiling en ontzuiling is natuurlijk een proces van alle tijden dat als een golfbeweging op en neer gaat. Waar zuilen worden afgebroken ontstaan na verloop van tijd vaak weer nieuwe zuilen. In de binnen- en buitenlandse politiek verdwijnen soms van oudsher gevestigde partijen, om plaats te maken voor nieuwe stromingen. Niet zelden leidt dat tot verdere versnippering van macht en invloed waardoor de slagvaardigheid van het bestuur onder druk komt te staan. Ook bij Defensie zouden de belangenbehartigers in termen van ontzuiling kunnen denken, om zo een positieve bijdrage aan de doorontwikkeling van de Nederlandse krijgsmacht te kunnen geven. Na alle fusies van de afgelopen decennia wordt bij het gezamenlijk overleg met de minister van Defensie nog steeds door meerdere belangenorganisaties aangeschoven. Hierbij kan als bezwaar worden aangetekend dat niet bij alle belangenorganisaties voldoende focus is op veiligheidspolitieke aspecten van het defensiebeleid en sommige organisaties te zeer gericht blijven op het tot op detailniveau willen mee-beslissen.
Carré en de status van de redactie
De relatie tussen het hoofdbestuur van de NOV en de redactie van Carré bleef aanvankelijk voor nogal wat gedoe zorgen. Een artikel dat de redactie in een van de eerste nummers – we praten over eind jaren tachtig – wilde plaatsen kon geen genade vinden in de ogen van het bestuur, met als gevolg dat het stuk teruggetrokken moest worden. Ook de NOV-afdelingen lieten zich niet onbetuigd en steen des aanstoots was dat men sommige artikelen te politiek en ongenuanceerd van aard vond, met name over vraagstukken van vrede en veiligheid. De redactie zag zich echter niet als de spreekbuis van het hoofdbestuur en verwees naar de afspraken die bij de oprichting van de NOV waren gemaakt over haar onafhankelijke positie. Deze discussie verstomde na verloop van tijd en er kwam ruimte voor het idee dat in een democratisch-geöriënteerde vereniging plaats moet zijn voor verschillende standpunten. Naast beschouwingen over het Nederlandse defensiebeleid en de militaire dreigingssituatie in de wereld, was ook het personeelsbeleid – waarin niet alleen de mening van de NOV werd belicht – een regelmatig terugkerend onderwerp in de redactionele artikelen van Carré.
Daarmee wil niet gezegd zijn dat de kolommen van Carré bij voorkeur door de redactieleden worden gevuld. Liever niet zelfs, immers ook hier geldt het standpunt ‘voor officieren, door officieren’. Dat gezegd hebbende, kan opgemerkt worden dat hier nog wel wat ruimte voor verbetering is. Het schrijftalent is volop aanwezig binnen onze beroepsgroep, maar doorgaans zijn aanmoedigingen nodig om collega’s hun mening of vakkennis te laten delen met de lezers van Carré. Voor defensiemedewerkers wordt een belangrijke prikkel gevormd door de houding van de leiding en van commandanten. Als die zich positief opstellen of extra gaan stimuleren, dan mag het resultaat gezien worden, getuige het recente themanummer over het optreden van onze landstrijdkrachten. En lezers, leden van de NOV, schroom niet, want er is behoefte aan actuele artikelen over militaire ontwikkelingen en ook de redactie kan nog wel wat versterking gebruiken!
Redactionele artikelen
Volgens een roulerend schema kiest per editie een van de leden van de redactie een onderwerp voor het VB en stelt een concept op dat vervolgens door alle redactieleden wordt becommentarieerd en zonodig bijgesteld. Evenzo voor de Prik. In de definitieve versie wordt het VB, respectievelijk de Prik, gepubliceerd onder verantwoordelijkheid van de redactie als geheel. Het gevolg van het principe dat alle redacteuren hun commentaar leveren en moeten instemmen met de plaatsing van een redactioneel artikel is dat er vaak lange discussies plaatsvinden voordat het stuk z’n definitieve vorm heeft gekregen. In de praktijk is dit al jarenlang een succesvolle opzet gebleken die tot vele doorwrochte artikelen heeft geleid. Het is zelfs een keer voorgekomen dat een VB als lesmateriaal op een militaire onderwijsinstelling werd gebruikt2. Overigens is het natuurlijk niet zo dat redactionele artikelen uitsluitend positief gewaardeerd worden. Het is ook voorgekomen dat de redactie, rechtstreeks of bijvoorbeeld via de voorzitter van de NOV, afkeurende reacties ontving. De redactie realiseert zich terdege dat de boodschap van een VB of Prik niet altijd als even prettig wordt ervaren. Het betreft dan bijvoorbeeld kritische opmerkingen die bepaalde delen van de organisatie raken. Het standpunt van de redactie is hierbij dat binnen de kaders van de doelstellingen van de NOV kritische beschouwingen mogelijk moeten zijn. Bij een VB zorgen we voor een gedegen onderbouwing, met als oogmerk om de krijgsmacht te verbeteren. De Prik is wat luchtiger, vermijdt wollig taalgebruik en geeft over het algemeen wat stof tot nadenken en vormt soms ook een uitlaatklep voor onze frustraties. Want die zijn er ook af en toe …
Zo vervult Carré, wat ons betreft, een luis-in-de-pels-functie in het Nederlandse defensiebestel. We hebben in de afgelopen vijf jaar meer dan twintig keer opiniërend geschreven over het gevoerde defensiebeleid. En ook de personeelsproblematiek, VN-operaties, de NAVO en de geopolitieke situatie in de wereld kwamen aan bod. Nimmer kwam het in die tijd tot een fundamenteel verschil van inzicht tussen HB en redactie en bleef onze autonome positie, zoals afgesproken bij de oprichting van de NOV, gehandhaafd. Uiteindelijk beogen wij met redactionele artikelen altijd aanbevelingen te doen wat het beste is voor Defensie en daarmee voor Nederland. Soms moet daarvoor worden gehamerd op pijnpunten, zoals de jarenlange ondermaatse NAVO-bijdragen van Nederland. Een discussie die werd uitgedragen naar wie het maar horen wilde in de politiek en in de media.

Foto: Deze foto met de – hier helaas niet voltallige – redactie in gezelschap met de voorzitter NOV is illustratief voor de goede samenwerking tussen HB NOV en de redactie van Carré (eigen foto)
Ten slotte
De situatie zoals we die kennen bij de NOV, met een autonome status van ons als redactie van het verenigingsblad en dus zonder inhoudelijke ‘sturing’ vanuit het bestuur, is uniek. Ook internationaal zijn wij hiervan nog geen voorbeelden tegengekomen. Het is wat ons betreft een belangrijk teken van respect en vertrouwen; iets om trots op te zijn!
Wij hopen in deze bijzondere positie binnen de NOV nog lange tijd te kunnen doorgaan. Met Prikken die het denken stimuleren en met Vierkante Beschouwingen die onze krijgsmacht helpen sterker te worden. Daar staan wij nog altijd vierkant achter.
Redactie
Eindnoten
- NOV dé Nederlandse Officieren Vereniging, Voorgeschiedenis, ontstaan en werkwijze periode 1977 – 1990, door de NOV zelf uitgegeven in 1990.
- Dit betreft het VB ‘De Overvolle Stuurhut’, gepubliceerd in Carré 4-2005 en als lesmateriaal destijds in gebruik bij militaire opleidingsinstituten.
Overzicht van gebruikte afkortingen:
- ACOV: Algemene Christelijke Officieren Vereniging;
- ARKO: Algemene Rooms Katholieke Officierenvereniging;
- ARP: Anti Revolutionaire Partij;
- AVNRO: Algemene Vereniging van Nederlandse Reserve Officieren;
- CDA: Christen Democratisch Appèl;
- CHU: Christelijk Historische Unie;
- CNV: Christelijk Nationaal Vakverbond;
- FNV: Federatie Nederlandse Vakbeweging;
- KAB: Katholieke Arbeiders Beweging;
- KVEO: Koninklijke Vereniging van Eervol Ontslagen Officieren;
- KVMO: Koninklijke Vereniging van Marine Officieren;
- KVP: Katholieke Volks Partij;
- LKV: Landelijke Korporaals Vereniging;
- NCOV: Nationale Christen Officieren Vereniging;
- NKV: Nederlands Katholiek Vakverbond;
- NVV: Nationaal Verbond van Vakverenigingen;
- PvdA: Partij van de Arbeid;
- VARA: Vereniging Arbeiders Radio Amateurs;
- VBM: Vakbond voor Burger en Militair Defensiepersoneel;
- VOKL: Vereniging van Officieren van de Koninklijke Landmacht (na 1953 de VOKL/KLu).