OPINIE - BINNENLAND
Experiment Recce Strike
Slaan in de diepte
LKOL MAARTEN GORTWORST
(Hoofd Expertisecentrum Training, Land Training Centre)
Al eerder werd in het Functioneel Concept Verkenningseenheden aangegeven dat verkenningseenheden meer sensoren en zware wapens moesten krijgen. Dit was om hun rol van het richten van de gevechtskracht van de brigade ook in de toekomst vol te kunnen houden. Het gevechtsveld wordt immers uitgestrekter en de vijand beschikt over meer mogelijkheden. De verkenningseenheden moeten hierin meegroeien. Hun concept dient afgestemd te zijn op de tijd/ruimte-factoren van de brigades waarbij ze zijn ingedeeld. De ruimtefactoren waarin de brigades optreden worden steeds groter en de factor tijd juist kleiner. Verkenningseenheden moeten daarnaast zelfstandig blijven. Verkenningscapaciteit wordt immers altijd aan de grenzen van de gevechtskracht ingezet en daar is vaak sprake van onzekerheid, fluïditeit en chaotische omstandigheden.
De oorlogen in Nagorno-Karabach en in Oekraïne tonen het belang aan van slagkracht in de diepte van het gevechtsveld. Moderne sensor-, wapen- en munitietechnologie maakt het mogelijk om doelen in de diepte snel, met grote precisie en enorme vernietigingskracht uit te schakelen. Niet alleen op operationeel en hoog-tactisch niveau, maar ook op laag-tactisch niveau. Door het uitschakelen van doelen in de diepte van het slagveld is immers een aanvallende partij in staat om zijn voorwaartse beweging te handhaven en zelfs te versnellen. Een verdedigende partij kan de aanvallende partij juist gevechtskracht ontnemen en zijn voorwaartse beweging ontregelen om gunstige voorwaarden te scheppen. Kortom, het vermogen tot ‘slaan in de diepte’ is belangrijk voor elke militaire formatie. Verkenningseenheden spelen hierin een belangrijke rol. Het is niet alleen van belang om vijandconcentraties, vijandoptreden en vijandintenties in kaart te brengen. Het is ook van belang om door het vroegtijdig uitschakelen van enkele prioriteitsdoelen, de vijand te ‘ontregelen’ of ‘van slag te brengen’ waardoor hij zijn gevechtsplan moet aanpassen. Deze belangrijke ‘verstorende’ rol geeft de eigen zijde de kans tijdig gevechtskracht op de juiste plek te ontplooien of tegenaanvallen te ondernemen. Met andere woorden: met moderne toekomstbestendige verkenningscapaciteit kan het initiatief worden behouden of herwonnen. Dit levert een aanmerkelijk voordeel op voor het nabijgevecht van de brigade.

Moderne sensoren en effectoren maken slaan in de diepte mogelijk Alle afbeeldingen d.t.v. auteur
Bovendien past deze manier van optreden goed binnen het optreden van de Duitse divisies waar onze Nederlandse brigades bij ingebed zijn. Divisieverkenners sporen relevante doelen op in de diepte van het divisievak en schakelen deze zo mogelijk uit met langedrachtmunitie. Hierbij heeft de divisie een andere focus dan de brigades. Omdat lang niet alle high pay-off targets bestreden kunnen worden, moeten de brigades dit zelf ook op kunnen lossen. De Duitse brigades doen dit o.a. door hun verkenningsbataljons doelen in de diepte van het brigadevak te laten aangrijpen.
Het experiment
Begin februari is in Amersfoort de oefening Recce Strike gehouden in het kader van concept development. Doel van deze oefening was om d.m.v. computersimulatie inzicht te krijgen in de noodzakelijke samenstelling van toekomstige verkenningseenheden. Het borduurde voort op bevindingen van 13 Ltbrig en 43 Mechbrig. Zij constateerden in eerdere experimentele oefeningen namelijk dat er naast verkenningscapaciteit die in staat is om vijandelijke bewegingen en intenties te onderkennen, behoefte is aan slagkracht in de diepte van het brigadevak. Dit is het uitgangspunt geweest voor het ontwikkelen van een concept, waarin de toekomstige verkenningscapaciteit voor een brigade is beschreven, genaamd ‘Recce Strike Eskadron’ (RSE).
Het doel van het onderzoek was om de meest effectieve organisatie van een RSE in 2035 te identificeren. Dit is onderzocht aan de hand van de volgende vragen: met welke organisatie kan dit eskadron de meest gunstige voorwaarden scheppen voor het nabijgevecht dat de manoeuvrebataljons voeren? Welke sensoren hebben meerwaarde? Welke effectoren hebben meerwaarde? En aan welke essentiële randvoorwaarden, zoals command & control (C2) moet worden voldaan om een RSE effectief in te kunnen zetten?
Het vermogen tot 'slaan in de diepte' is belangrijk voor elke militaire formatie
Het computerprogramma Steel Beasts Professional, in gebruik bij het Simulatiecentrum Land van het Land Training Centre, is gebruikt om verschillende simulaties uit te voeren. Er zijn vijf scenario’s onderzocht: twee scenario’s in de huidige tijd en drie toekomstige scenario’s (2035). Bij het eerste scenario is het huidige concept van het brigadeverkenningseskadron gebruikt. Bij het tweede scenario is een mogelijke samenstelling van een verkenningseskadron met middelen die op dit moment gebruikt worden binnen de landmacht, zoals unmanned aerial systems (UAS), als uitgangspunt genomen. Bij de laatste drie scenario’s is gebruik gemaakt van mogelijke samenstellingen van verkenningscapaciteit in 2035. Hierbij is gebruik gemaakt van middelen die op termijn beschikbaar komen, zoals unmanned ground vehicles (UGV), loitering munitie1 en doorontwikkelde sensoren.
Het gebruikte scenario voor alle simulaties is gebaseerd op door de 43 Mechbrig ontwikkelde oefening Deep Strike en passend bij de marsroute Heavy2. In dit scenario is de VJTF-brigade, 43 Mechbrig, ontplooid in Litouwen om te verdedigen tegen de oprukkende Russische 31e Motorrifle Divisie. Deze divisie poogde zo snel mogelijk de Russische enclave Kaliningrad te bereiken teneinde de Suwalki Gap af te sluiten. De verkenningseenheid had als opdracht het in kaart brengen van vijandelijke opmarsroutes, contact houden met het tweede echelon en het aangrijpen van high pay-off targets. Het uitschakelen van doelen in de diepte werd gestuurd door de High Pay-off Target List (HPTL). De doelen met de hoogste prioriteit op deze lijst betroffen C2-voertuigen, inclusief vuurregelcentra, EOV-voertuigen en radarsystemen van zowel het eerste als het tweede echelon.
Gunstige randvoorwaarden voor het nabijgevecht
Concluderend kan gesteld worden dat bij de simulaties met toekomstige scenario’s aanzienlijk betere resultaten geboekt werden dan bij scenario’s gebaseerd op het concept van het huidige brigadeverkenningseskadron. Met moderne sensoren en door het toevoegen van effectoren ontstaat de mogelijkheid om te slaan in de diepte van het brigadevak. Hiermee kunnen gunstige randvoorwaarden voor het nabijgevecht gecreëerd worden. De vijand wordt immers ernstig beperkt in zijn optreden als hij minder goed in staat is eenheden aan te sturen, indirect vuur af te geven, te storen en op te sporen. Daarnaast is duidelijk geworden dat er sneller en beter situational awareness (SA) werd opgebouwd bij de toekomstige scenario’s door de effectiviteit van verschillende sensoren. Het lijkt erop dat de klassieke waarnemingstaak zich goed laat combineren met het aangrijpen van de vijand. Loitering munitie en de inzet van onbemande systemen verlagen het risico om aangevallen te worden nadat de vijand is aangegrepen omdat een verkenningsgroep niet meer fysiek in de nabijheid van de vijand hoeft te zijn.

31e (RUS) Motorrifle Divisie valt aan met twee regimenten voor en een achter, met zwaartepunt zuid
Een combinatie van middelen is essentieel gebleken. Door onbemande grondsensoren en onbemande grond- en luchtsystemen te combineren met fysieke waarneming kan onder alle (weers)omstandigheden een goed beeld van de vijand opgebouwd worden. Een gelaagdheid aan luchtsystemen geeft daarbij een beter beeld dan met een enkel systeem. Dit geldt ook voor effectoren. De inzet van loitering munitie is zeer overtuigend naar voren gekomen. Samen met grondgebonden vuursteun zoals raketartillerie en (onbemande) antitank middelen stelt het een RSE in staat om in de diepte te slaan. Een stoppend element is hierbij geen vereiste meer. Mocht een specifieke opdracht hier wel om vragen dan kan een RSE versterkt worden. Bovendien zou met loitering munitie eventueel bij een kanaliserend terreindeel een stoppend element gecreëerd kunnen worden door het voorste doel uit te schakelen. Langedrachtartillerie kan vervolgens meerdere doelen aangrijpen met spreidingsmunitie.

Loitering munitie wordt afgevuurd vanaf een onbemand systeem
De organisatie van een volledig geïntegreerd RSE komt als meest effectief naar voren. Het combineren van alle specialismes met (on)bemande sensoren en effectoren per peloton maakt dat er beperkt hoeft te worden gecoördineerd. Hierdoor ontstaat snel SA en kan er effectief aangegrepen worden binnen het oogmerk van de hogere commandant. Een aangepaste manier van werken is hierbij van belang met een mindset waarin risico’s geaccepteerd worden, waarbij het hogere niveau faciliteert i.p.v. controleert en waarbij bevoegdheden naar een lager niveau gedelegeerd worden. Met dit laatste wordt de sensor-to-shooter time verkort. Het is essentieel dat commandanten op alle niveaus doordrongen zijn van het oogmerk.
Een volledig geïntegreerd RSE bestaat uit drie identieke pelotons die in staat zijn om de vijand op te sporen en te slaan. Elk peloton bevat hiertoe drie bemande verkenningsgroepen uitgerust met drones en onbemande grondsensoren. De sensorgroep, tevens commandogroep omdat hier de beste SA is, is uitgerust met drones met een groter bereik en met onbemande grondsystemen met loitering munitie. De strikegroep bevat zowel bemande als onbemande systemen om antitankraketten mee te verschieten en is bovendien versterkt met onbemande grondsystemen om loitering munitie mee af te schieten. Tenslotte heeft het peloton eigen vuurgeleidingscapaciteit om doelen met indirect vuur aan te grijpen.

Gevechtsorganisatie van een volledig geïntegreerd RSE
Het is van belang om de bevindingen van het experiment zo snel mogelijk te implementeren: stappen kunnen nu al gezet worden.
Doen!
De wereld om ons heen staat niet stil. Het is daarom van belang om verschillende bevindingen uit het experiment zo snel mogelijk te implementeren. Ook al is er gewerkt met een voorgestelde eenheid die gevormd wordt in 2035, de stappen daartoe te komen moeten nu al gezet worden. Loitering munitie is beschikbaar bij het CLAS. Hiermee kan in (schiet)oefeningen geëxperimenteerd worden door verkenningseenheden. Er kan tegelijkertijd getest worden hoe de sensor-to-shooter time zo kort mogelijk gemaakt kan worden en hoe bevoegdheden naar lagere niveaus gedelegeerd kunnen worden. Er kan bovendien een aanzet genomen worden om het droneconcept bij de brigadeverkenningseenheden te verbeteren en uit te breiden. Tevens is het van belang om nauw samen te blijven werken met de Robotic & Autonomous Systems eenheid uit Oirschot om te bezien welke mogelijkheden ontstaan op het gebied van unmanned systemen die bruikbaar zijn voor verkenningseenheden.
De bevindingen uit dit onderzoek worden op dit moment gebruikt om inhoud te geven aan het te ontwikkelen Medium Concept voor de 13e brigade. Het volledige onderzoek staat beschreven in het rapport Concept development Recce Strike 2023.
Eindnoten:
- Loitering munitie is munitie die het vermogen heeft om gedurende langere tijd onopgemerkt in het luchtruim boven het doelgebied te blijven en op het juiste moment toe te slaan.
- In de marsroute ‘Heavy’ wordt beschreven hoe stapsgewijs toegewerkt kan worden naar een gevechtsgerede Heavy Infantry Brigade (zie ook het artikel in Carré 2-2023, ‘De Marsrichting van de Landmacht’).