CARREACTIE

Op ‘Militaire kunde en kunst’

LKOL B.D. PATRICK BOLDER

In het artikel in Carré 3-2022, ‘Prikken en gestoken worden’, heb ik opgeroepen te reageren op mijn stukjes waarin ik pleit voor creativiteit in denken als het gaat om militair vermogen in de breedste zin van het woord. Bgen b.d. Vermeulen heeft daarop in het artikel ‘Militaire kunde en kunst’ in nr. 4-2022 de handschoen opgepakt, en ik wil daar graag op reageren.

Een Nederlandse F-35A (foto: Defensie)

In de inleiding wordt gewag gemaakt van ‘pseudodeskundigen’ bij talkshows, zonder namen te noemen. Echter, als ik naar een programma als Op1 keek zag ik vooral mensen als De Wijk, Ten Broeke, Van Uhm, De Kruif, Osinga, Bouwmeester of Wijninga om de oorlogssituatie in Oekraïne te duiden; mensen die ik geen ‘pseudodeskundigen’ zou noemen. Hij heeft het over schrijvers in Carré en hun pleidooi voor technologie en ‘dwarsdenken’. Ik lees bijna mijn eigen woorden terug, maar helaas uit context en voorzien van een eigen interpretatie. Ik heb nergens beweerd dat technische oplossingen zaligmakend, een panacee, zijn. Deze woordkeuze laat ik voor rekening van Vermeulen. Wel constateer ik dat voortschrijdende techniek altijd een plek krijgt in de militaire gereedschapskist. In zijn boek Wired for War beschrijft prof. Peter Singer, o.a. werkzaam als consultant voor tal van Amerikaanse defensieorganisaties, hoe door militairen het gebruik van drones werd opgepakt en versneld. Ook in het Nederlandse defensiemaandblad Landmacht (nr. 6, 2022) wordt beschreven hoe een Counter Rockets and Mortars (C-RAM) militair de nieuwe techniek omarmt. Kijk naar de Robotics and Autonomous Systems (RAS-)eenheid bij de 13e Lichte Brigade in Oirschot waar volop wordt geëxperimenteerd met onbemande voertuigen om te bepalen hoe deze de gevechtskracht kunnen vergroten.

En precies dáár ging mijn, emotioneel genoemde, argument 'hier kun je het toch niet mee oneens zijn' over: het voorkomen van eigen slachtoffers en tóch militaire winst boeken. Dit is geen onderbouwing, maar een stelling: dat je de vijand eerst zoveel op afstand wil slijten en slopen alvorens fysiek met hem in gevecht te komen. Ik constateer inderdaad dat er veel vanuit een vast of vastgeroest stramien wordt gedacht, bijvoorbeeld dat oorlog alleen bestaat uit het contact tussen strijdende partijen op de grond, en dit wil ik doorbreken. Noem het een holistische benadering, of creatief, ik heb hiervoor de term ‘dwarsdenken’ gebruikt.

Vermeulen stelt met een kromme redenering dat onze land- en luchtmacht op strategisch, operationeel en tactisch niveau nooit als zelfstandige componenten optreden, terwijl verderop wordt betoogd dat de marine dat in beperkte mate wel kan. Ik vraag mij dan af waarmee de door bezuinigingen ernstig beperkte marine dat zou kunnen, en wat is het nut van dergelijke opmerkingen? Het is allemaal erg impliciet gehouden, waardoor een inhoudelijke reactie moeilijk te geven is. Verderop wordt gesteld dat zowel de Oekraïners als de Armeniërs in 2014 en 2020 door technische innovaties verrast waren en daarom verloren hebben. Hun antwoord hierop zou volgens Vermeulen niet de komst van nieuwe verdedigingssystemen moeten zijn, maar vooral een andere doctrine. We zien echter ook dat Oekraïne vraagt om langeafstandsartillerie om tegenwicht te bieden aan de Russische artillerie met kortere dracht. In mijn ogen is dit geen doctrinewijziging aan Oekraïense zijde, maar gebruikmaking van technologische mogelijkheden om de uitkomst van de strijd te beïnvloeden.

Op pag. 22 volgt dan de constatering: ‘De mentale en conceptuele component vereisen militair vakmanschap’ en dat zou dan vooral naast studie, uitzendingen, e.d. kunnen worden verkregen door plaatsing op gevechtsfuncties. Helaas wordt dit niet verder onderbouwd, maar zo worden degenen die de kans daarvoor niet hebben gekregen gediskwalificeerd in hun conceptuele denkvermogens. Bij het deel over de fysieke component stelt hij dat het niet vanzelfsprekend is dat de partij met de grootste aantallen in mensen en materieel zal winnen. Hij verwijst daarbij naar de Amerikaanse krijgsmacht en stelt dat deze door haar omvang ‘een grote keuzevrijheid in doctrines heeft’. Hij stoort zich aan de gedachte dat hierdoor de tegenstander dan een bepaalde doctrinaire keuze kan worden opgelegd. In zijn analyse met daarin het van twee uitroeptekens voorziene woordje ‘Fout’, zie ik geen enkele onderbouwing.

Terug naar het genereren van militair vermogen, daar ging het immers over. Om dat te bereiken moeten er keuzes gemaakt worden. Waarom, wordt niet opgehelderd. Keuzes vanwege budgetten wellicht? Of keuzes welke rollen en taken de militairen moeten uitvoeren, of keuzes welke bondgenootschappen en partners? Ik weet het niet, ook hier munt de schrijver uit in impliciete stellingen die voor de lezer niet helder zijn. Volgens de schrijver zijn die keuzes onderhevig aan drie criteria: ten eerste is de politiek bepalend voor de krijgsmacht, ten tweede staat de NAVO centraal om politieke doelen te kunnen verwezenlijken, en als derde willen onze politieke meesters begrip hebben over de inzet van middelen en de daarbij behorende kosten.

Bij de politieke opdracht stelt Vermeulen dat: ‘Anders dan Duitsland aangeeft, kan en wil Nederland geen krijgsmacht hebben die in alle domeinen winnend kan optreden’. Een merkwaardige opmerking, want tweede worden kan nooit een optie zijn. Waarschijnlijk wordt hier bedoeld dat we als Nederland de focus zouden moeten houden op wat we wel en vooral niet zelf zouden moeten kunnen. Maar ook dat laat hij impliciet. Wellicht wordt daarom door hem gesteld dat de NAVO bepaalt welke bijdragen Nederland zou moeten leveren. Dit soort keuzes en overwegingen ontbreken inderdaad in de Defensievisie 2035 en de Defensienota 2022.

Vervolgens gaat Vermeulen volledig los(t) als het gaat over kosten, waar vooral het luchtwapen als (te) duur inzetmiddel wordt weggezet. Zowel de met precisiemunitie uitgeruste F-35 als de Reaper kunnen in zijn ogen beter vervangen worden door goedkope ongeleide artillerie en raketsystemen. Daar is nogal wat op af te dingen. De numbers game die dan ontstaat door vergelijking van de benodigde aantallen precisiewapens ten opzichte van ‘domme’ granaten zou nog wel eens in het voordeel van precisiewapens kunnen uitpakken, niet alleen vanwege de kosten, maar ook vanwege de productie- en logistieke factoren. En daarbij, waar volgens Vermeulen de NAVO moet bepalen wat we als Nederland zouden moeten leveren, wordt in de NATO Force Goals Nederland juist opgeroepen om méér vijfdegeneratie jachtvliegtuigen én precisiemunitie te genereren, en op het vijfde domein, space, meer te doen. Daar maakt hij dus een redenatiefout: enerzijds bepaalt de NAVO, maar anderzijds moeten we vooral niet doen wat de NAVO vraagt??

Vervolgens ziet Vermeulen liever een groep special forces of rangers een heel bataljon binden, dan dat zo’n actie op afstand vanuit de lucht wordt uitgevoerd. Dat zou goedkoper zijn. Even daarvoor wordt het woord ‘ethisch’ gebezigd, maar ik vind het weinig ethisch om ervoor te kiezen eigen troepen in gevaar te brengen, als je beschikt over technologische middelen die op afstand eenzelfde effect kunnen bereiken, omdat dat financieel beter zou zijn uit te leggen. De waarde van een mensenleven reduceert hij zo tot nul; ethisch?

Vermeulen wil blijkbaar via het gevecht van de verbonden wapens de strijd aangaan. Dit zal leiden tot een uitputtingsslag, zoals nu in het oosten van Oekraïne, met grote offers aan mensenlevens. Ik vraag me daarbij altijd af hoe lang de Nederlandse maatschappij zulke offers zou kunnen en willen brengen. Om nog maar te zwijgen over de voor dit type oorlog benodigde menskracht, die we niet hebben en waarschijnlijk ook nooit zullen krijgen. Ik verwijs hiervoor naar onderzoeken van Motivaction van april 2022, waaruit blijkt dat slechts 16% van de Nederlanders bereid is voor Nederland te vechten.

Tenslotte zijn visie, die na alle beschouwingen uiterst dun is: ‘We zijn in een nieuw tijdperk aanbeland. De eerste hoofdtaak, het beschermen van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, is weer de belangrijkste taak van de krijgsmacht. Dat doen we in NAVO-verband en we moeten daarom weer een betrouwbare partner worden’. Eerder gaf hij aan dat in de Nederlandse politiek, van links tot rechts, consensus bestaat over het belang van de NAVO. Echter, alle ‘pseudo-deskundigen’ hebben dit in Op1 de afgelopen maanden ook al gezegd.

Repliek bgen b.d. J.L.R.M. Vermeulen

Mijn artikel had als doel om op intellectueel niveau opties door te kunnen exerceren, te kunnen spelen met onze militaire professie. Alle mogelijke facetten en oplossingen op hun waarde te kunnen inschatten, en iedereen zal dat anders doen, maar ook hierin te variëren. Daarvoor is dit denkraam. Dat doe ik om te voorkomen dat wij in oneliners vervallen. Er is niet een waarheid.

Jij hebt ook de indruk, geloof ik, dat ik weinig zie in o.a. de F-35. Als je een paar jaar terugbladert in de Carré, dan zie je dat ik meerdere keren een lans voor de aanschaf van het toestel heb gebroken en ik ben wat dat betreft niet van mening veranderd.

Wanneer ik jouw commentaar lees op mijn artikel dan kan het niet anders dan dat ik de plank volledig misgeslagen heb. Ware het niet dat ik meerdere positieve reacties op het artikel heb mogen ontvangen. Een reactie wil ik je zeker niet onthouden, die is bovendien van iemand die op een functie geplaatst is, waar het denken op strategisch, operationeel en tactisch niveau de dagelijkse uitdaging vormt. Hij vond mijn artikel, ‘een van de beste artikelen in de afgelopen jaren’ die hij gelezen had.