VIERKANT BESCHOUWD
De militaire opkomst van China
Door de – op het moment van schrijven geïnitieerde – inval van Rusland in Oekraïne is er recentelijk veel media-aandacht voor de veiligheidssituatie in het oosten van Europa. Dat is terecht, want hier roert zich één van de militaire grootmachten en onze leefwereld wordt bedreigd. We beginnen te beseffen dat we economisch afhankelijk zijn geworden van landen en regeringen die andere waarden en normen hanteren. En we zien nu steeds duidelijker dat het nodig is om ons hiertegen, zowel fysiek als digitaal, te beschermen.
President Poetin spant zich in om het Sovjetrijk uit het verleden weer tot leven te wekken. We mogen ervan uitgaan dat dit niet lukt, want de bevolking van Oekraïne (en andere vroegere Sovjetstaten) zal zich hevig blijven verzetten. Maar een gewapende strijd zal niet in enkele dagen worden beslist en gepaard gaan met veel bloedvergieten. Bovendien is er alle reden voor de landen rondom dit oorlogsgebied om op hun qui-vive te blijven. Een verdergaande Russische opmars is niet uit te sluiten; de Baltische staten en Polen, maar ook Roemenië en Bulgarije zijn er dan ook niet gerust op.
Toch is het regressieve gedrag van Rusland waarschijnlijk geen grote, existentiële bedreiging voor ‘ons’ Europa op de lange termijn. Er is namelijk geen reden om aan te nemen dat Rusland wil en kan blijven expanderen. Voor die lange termijn is er wel een ander gevaar. Dat is de verdere uitbreiding van de Chinese leef- en denkwereld. Het is evident dat China steeds machtiger wordt, ten koste van de Verenigde Staten (VS). En het is zaak om in de gaten te houden hoe die macht in de toekomst kan of zal worden aangewend.
In dit Vierkant Beschouwd wijzen we op enkele recente publicaties waarin China als machtsfactor wordt beschreven en waarin vooral ook aandacht is voor de militaire component. De vraag is namelijk of en wanneer er een militaire dreiging ontstaat waar we in Europa rekening mee moeten houden. Evenzeer van belang zijn de vervolgvragen: wat doen de veiligheidsorganisaties waar wij van afhankelijk zijn? Met name de NAVO en de EU (met een bredere rol) en wat kan of moet Nederland gaan doen? De conclusie laat zich raden!

China als machtsfactor
Hoewel het wordt beschouwd als een van de vroegste centra van beschaving, was China in de vorige eeuw geen welvarende natie. Voor de Eerste Wereldoorlog (WO I) was het een keizerrijk en tussen de wereldoorlogen in was er veel onrust, waarbij delen van het land werden afgesplitst en oorlog werd gevoerd met Japan. Na de Tweede Wereldoorlog (WO II) werd de Chinese burgeroorlog tussen de nationalisten en de communisten beslecht in het voordeel van de communisten. Door het regime van Mao Zedong werd de nationalistische Kwomintang-regering in 1949 verdreven naar het eiland Formosa, het huidige Taiwan. Het dictatoriale bewind van Mao hield de Chinese bevolking vervolgens in een ijzeren wurggreep, met als climax de Culturele Revolutie van eind jaren zestig, die miljoenen mensen het leven kostte.
Tot aan de dood van Mao in 1976 was China streng communistisch. Onder diens opvolger Deng Xiaoping werd vanaf eind jaren zeventig een andere economische koers ingezet en sindsdien is er sprake van het Chinese marktsocialisme, waarbij de communistische partij toch steeds de touwtjes stevig in handen weet te houden. In de jaren negentig werd grote economische vooruitgang geboekt. Een duidelijk keerpunt bereikte het land in 2001, toen het toetrad tot de Wereldhandelsorganisatie. Het heeft nu nog de status van tweedewereldland, maar het is evident dat China zich razendsnel heeft opgewerkt van ontwikkelings- of ‘derdewereldland’ tot een grootmacht. Dat opwerken ging tot enkele jaren terug gepaard met een zekere bescheidenheid, met overnemen en kopiëren van ideeën en producten uit de westerse wereld. Vandaag de dag is China een land waar we niet meer omheen kunnen en waar we van medicijnen tot en met zonnepanelen van afhankelijk zijn.
De machtigste man van China is op dit moment Xi Jinping, secretaris-generaal van de Chinese Communistische Partij (CPC) sinds eind 2012 en gekozen tot president van de Volksrepubliek China op 14 maart 2013. Overigens is hij ook voorzitter van de Centrale Militaire Commissie. Onder zijn leiding krijgt het land steeds meer zelfvertrouwen en ontpopt het zich als wereldspeler op elk denkbaar gebied: economisch, financieel, cultureel, technologisch en zeker ook politiek en militair. Tekenend voor het grote zelfvertrouwen is de wijze waarop China omgaat met Hongkong, de vroegere Britse kroonkolonie die in 1997 werd overgedragen aan China en sindsdien een Speciale Bestuurlijke Regio vormt. In 2014 braken daar protesten uit, omdat de afspraak om nog vijftig jaar andere wetten te laten gelden dan die van het communistische China – het idee van ‘één land, twee systemen’ – werd genegeerd. De Chinese regering heeft duidelijk gemaakt dat Hongkong nu al volledig onder haar controle staat en dat afwijkingen van de Chinese politieke lijn niet langer worden getolereerd.
Xi Jinping heeft ervoor gezorgd dat hij nog lang kan aanblijven als partijleider en als president. Naar aanleiding van zijn toespraak tot het Volkscongres van de CPC in 2017 is het jaar daarop de grondwet aangepast, zodat Xi niet al na twee termijnen van vijf jaar hoeft te worden opgevolgd. Het doel dat hij nastreeft is ambitieus: in 2049, als het huidige China honderd jaar bestaat, dient het de machtigste staat ter wereld te zijn. Hier is onder andere het Belt and Road (B&R) initiatief – ook wel bekend als de ‘Nieuwe Zijderoute’ – op gericht, waarmee de economische verbinding en samenwerking wordt gerealiseerd (m.n. op het gebied van infrastructuur en energie) met een groot aantal landen in Afrika en Eurazië. Dit is overigens niet slechts economisch van belang; zo heeft de Chinese overname van een groot deel van de Griekse haven Piraeus (door henzelf betiteld als ‘De Kop van de Draak’) zeker ook politieke gevolgen. Xi is opportunistisch en heeft inmiddels een ‘tussengelegen aanvalsdoel’ geformuleerd voor het jaar 2035, waarin China op technologisch gebied, o.a. door de toepassing van Artificial Intelligence (AI), de wereldleider wil zijn.
De staat staat centraal, niet het individueel welzijn en geluk

Chinese aircraft carrier type 2 (foto: Wikimedia Commons)
Tegenkrachten
Het is evident dat de snelle opkomst van China de nodige wrijving veroorzaakt. Veel westerse landen zijn niet gecharmeerd van de wijze waarop ideeën en producten worden ‘gestolen’ en de manier die Chinese (staats)bedrijven hanteren om in de rest van de wereld de markt te veroveren, dan wel te ontregelen. Er worden door China ook nieuwe instituten opgericht, ter vervanging van instellingen die lange tijd de (westerse) wereldorde hebben bepaald. Denk hierbij aan de oprichting van de Nieuwe Ontwikkelingsbank als alternatief voor de Wereldbank. In feite streeft China een nieuwe internationale orde na, waarbij de door de VS en Europa gebouwde institutionele orde langzaam maar zeker wordt overvleugeld.
De CPC is onmiskenbaar de grootste machtsfactor in China en president Xi Jinping gaat volledig mee in het partijdenken, dat gericht is op nivellering en gelijkschakeling. Niet individueel welzijn en geluk van de mens staat centraal, maar welvaart en vooruitgang van de staat. Marktprincipes zijn weliswaar overgenomen van het Westen, maar men wil geen ongebreideld kapitalisme. Grote bedrijven worden dan ook steeds meer onder controle gebracht. De vraag is dan of bedrijven als Alibaba (vergelijkbaar met Amazon), Tencent (het Chinese Google) en Baidu (tegenhanger van Facebook) door de aangescherpte regulering van de overheid competitief kunnen blijven in de wereld, dus ook buiten China. Datzelfde geldt voor Hongkong als financieel centrum; zal dit overeind blijven als de teugels verder worden aangehaald en de financiële onafhankelijkheid wordt ingeperkt?
Ook andere factoren gaan mede bepalen hoe snel China zich verder kan ontwikkelen en welke rol het in de toekomst kan spelen op wereldniveau. Ten gevolge van de ‘eenkindpolitiek’ (de zogenaamde One Child Nation campagne), ingevoerd in 1979 om de grote bevolkingsgroei af te remmen, is een demografisch probleem ontstaan. Er dreigt nu vergrijzing en er is een structurele onbalans tussen mannen en vrouwen, omdat het vele jaren gunstiger was om een jongetje te laten opgroeien – voor een meisje zou later een bruidsschat moeten worden opgebracht. Pas in 2015 werd dit beleid aangepast en vanaf vorig jaar probeert de Chinese overheid het krijgen van kinderen weer te stimuleren (1).
China kent ook interne strubbelingen. Naast Hongkong en Taiwan – dat wordt beschouwd als een afvallige provincie – is er het probleem met de Tibetanen en de Oeigoeren, uit de grensprovincies Tibet en Xinjiang. Tibetanen en Oeigoeren zijn bevolkingsgroepen met een eigen religie – respectievelijk boeddhistisch en islamitisch – die niet zijn geassimileerd of geïntegreerd in de door Han-Chinezen gedomineerde staat. De Chinese overheid probeert deze bevolkingsgroepen massaal in ‘heropvoedingskampen’ om te turnen tot de Chinese staatsburgers zoals men die graag ziet: hardwerkend en geconformeerd aan de communistische partij. Deze kwesties maken zichtbaar dat China niet het vredelievende land is zoals dat door de leiding wordt aangeprezen. Voor behoud en verspreiding van de eigen identiteit en cultuur, gaat men blijkbaar over lijken.
Militaire ontwikkelingen
De militaire machtsontwikkeling van China is recent beschreven door het The Hague Centre for Strategic Studies, HCSS (2). In dit rapport wordt als uitgangspunt genomen dat China een great power is en daarom medebepalend voor de globale machtsbalans. De schrijvers gaan in op de drijfveren van het land om zich militair sterk te maken en constateren dat het militair vermogen in het afgelopen decennium sterk is opgeschroefd, waarbij het zich heeft geconcentreerd op de eigen achtertuin. Het doel is om vanaf 2027 militair te overheersen in de Zuid-Chinese Zee (die het als ‘eigen’ beschouwt) en over de Western Pacific (met landen als Cambodja en Vietnam, maar ook Japan, Australië en Nieuw-Zeeland).
Volgens HCSS zijn het Chinese raketarsenaal en de oppervlaktevloot nu al van wereldklasse, maar is er nog een tekort (in vergelijking met westelijke mogendheden, onder leiding van de VS) aan vliegdekschepen en zogenaamde carrier strike groups (met o.a. gevechtsvliegtuigen en anti-onderzeeboot capaciteiten). Deze capability gaps wil China in 2035 hebben gedicht, zodat men ook buiten de eigen regio militair kan optreden. Overigens zouden er op de langere termijn wel demografische, economische, politieke, technologische, of veiligheidsontwikkelingen kunnen zijn die de opbouw van een sterk militair apparaat verstoren. Maar de enorme industriële infrastructuur, inbegrepen de nu al grootste scheepsbouw-capaciteit in de wereld, vormt een stevig fundament voor de Chinese krijgsmacht, de People’s Liberation Army (PLA). Voor bevoorrading over grotere afstanden kan door China gebruik worden gemaakt van een enorme reserve-vloot, bestaande uit alle schepen van de Chinese staatsbedrijven.

Changbaishan amfibisch landingsvaartuig (foto: Wikimedia Commons)
China maakt geen deel uit van formele of informele militaire allianties, maar heeft wel een groot aantal strategische partners, onder wie veel niet-democratische regimes in Afrika, het Midden-Oosten en de Indische Oceaanregio. Op dit moment bezit het een strategisch gelegen militaire basis in Djibouti, terwijl er potentieel ook mogelijkheden zijn in Pakistan, Bangladesh, Myanmar en Sri Lanka. Het land is afhankelijk van olie uit het Midden-Oosten, waardoor men de relaties met Iran, Saoedi-Arabië en andere olieproducerende landen koestert en zich niet inlaat met politieke problemen en militaire conflicten in deze regio’s.
Het HCSS-rapport laat zien, aan de hand van een zestal indicatoren, de zogenoemde dimensions of power projection (3), dat China sinds 1996 een grote sprong voorwaarts heeft gemaakt en zich naar verwachting vanaf nu tot 2035 verder zal ontwikkelen tot een military fully developed great power, of een superpower. Over tien jaar is het wellicht nog niet op het niveau van de VS en haar bondgenoten, maar wel in staat om missies uit te voeren buiten de eigen regio, waarbij kleine en middelgrote, niet-vriendschappelijke staten kunnen worden geïntimideerd of bedreigd en waarbij de eigen supply chains overal kunnen worden beschermd.
Onlangs is ook het jaarlijkse openbare rapport van het Amerikaanse Department of Defense (DoD) over de veiligheids- en militaire status van China verschenen (4). Dit is een grondige evaluatie van de ontwikkelingen die China doormaakt op de weg naar the great rejuvenation of the Chinese nation in 2049, waarin de ambitie om de krijgsmacht te versterken volledig is geïntegreerd. Het rapport behandelt de Chinese politieke doelstellingen, de veiligheids- en militaire strategie, de militaire organisatie, de middelen (wapensystemen) en militair-operationele concepten. Het kijkt twintig jaar vooruit en adresseert ook de relatie tussen de VS en China op veiligheidsgebied en de mogelijkheden waarop China tegemoet kan worden getreden.
De Amerikanen laten er geen misverstand over bestaan: China is vastberaden om globaal te gaan domineren en de krijgsmacht wordt daarvoor klaargestoomd. Er wordt verwezen naar de uitspraak van Xi Jinping op het 19e partijcongres in het najaar van 2017, waarin hij de doelstellingen voor de PLA formuleerde. In 2020 annonceerde de CPC dat de Chinese krijgsmacht in 2027 gemoderniseerd moet zijn, zodat ze in staat is tot intelligentized warfare. Daarna volgt een Amerikaanse waarschuwing: ‘If realized, the PLA’s 2027 modernization goals could provide Beijing with more credible military options in a Taiwan contingency’. Er wordt tevens gewezen op het feit dat het bereiken van de strategische doelstelling – het rapport spreekt over its centenary goals in 2049 – een samenspel van alle nationale inspanningen vergt. Volgens het rapport betekent dit ook dat internationale condities moeten worden aangepast om het CPC-concept van a community of common destiny te realiseren. De Amerikanen beschouwen dit als agressief; in Europa zou de term proactief beter passen.
Militaire dreiging vanuit China
De intenties van China zijn dus bekend en volgens gezaghebbende strategische organisaties is het urgent om hier op militair gebied op in te spelen. Op welke militaire dreiging dient Europa zich de komende jaren dan concreet voor te bereiden? Die vraag wordt impliciet beantwoord in een recente publicatie van Clingendael onder de titel Fifty Shades of Grey (5). Daarin stelt de auteur dat oorlog met conventionele wapens tussen staten die lid zijn van the nuclear club een te groot risico vormt. Daarom worden operaties nu uitgevoerd in de grey zone waarin soft power, dat wil zeggen niet-militaire en onconventionele middelen, worden ingezet. Bij onconventionele middelen kan gedacht worden aan het gebruik van zenuwgas om politieke vijanden te elimineren, zoals de afgelopen jaren toegepast door de machthebbers van Rusland en Noord-Korea. En uiteraard zijn cyber en space inmiddels domeinen waarin men probeert elkaar zijn wil op te leggen en waarvan in het Westen nog slechts aarzelend militair gebruik wordt gemaakt.
Als nucleaire staten of machtsblokken onderling geen directe, gewapende conflicten meer voeren, is het voor ons zaak om te zorgen dat de nucleaire paraplu van de NAVO intact blijft. Zolang de VS instaan voor de veiligheid van Europa, wordt een militaire dreiging van Rusland of China gepareerd en kan Europa zich (blijven) concentreren op vormen van conflict die niet-militair zijn, dan wel die zich afspelen in de ruimte of in het cyberdomein. Overigens kunnen ook cyberaanvallen leiden tot feitelijke oorlogssituaties, waarbij een groot aantal Europese landen op grond van Artikel 5 van het NAVO-verdrag en wellicht ook Artikel 42 lid 7 van het EU-Verdrag (6), mogen rekenen op elkaars hulp.
Europa lijkt er goed van doordrongen dat het niet meer volledig militair afhankelijk kan blijven van de VS. De EU streeft dan ook naar strategische autonomie en hierin is de Franse nucleaire capaciteit een belangrijke factor. Het is onduidelijk of de EU-landen zich met deze capaciteit, nu of in de toekomst, beschermd weten tegen grootschalig militair geweld van de andere grootmachten. Zolang die duidelijkheid er niet is – hoe zou die eigenlijk moeten worden verkregen? – zullen we weliswaar ervan uit mogen gaan dat China geen direct kwaad in de zin heeft tegen de EU, maar is het evident dat China de inzet van militaire capaciteiten niet zal schuwen zodra haar belangen in het geding zijn. Bijvoorbeeld als het gaat om de toevoer van grondstoffen uit Afrika, om het gebruik van gunstige satellietbanen in de ruimte, of om het exploiteren van het Noordpoolgebied. Wat ons betreft is de logische conclusie dat dan ook de conventionele militaire capaciteit van de EU voldoende groot en autonoom inzetbaar moet zijn. Waarbij die capaciteit uiteraard ook in NAVO-verband kan worden benut.

Chinese Special Forces (foto: Wikimedia Commons)
Wat doet Europa?
Het buitenlands beleid van de EU is beschreven in de European Security and Defence Policy van 2015. Een jaar later werd de European Union Global Strategy uitgebracht, enkele maanden later gevolgd door een implementatieplan, Implementation Plan on Security and Defence. Dit heeft geresulteerd in de opzet van instrumenten zoals CARD (7) en PESCO (8) en de versterking van het European Defence Fund (EDF). Binnenkort verschijnt het Strategic Compass for Security and Defence, waarin naar verwachting de vertaling van al het tot nu toe geschreven beleid naar capaciteiten wordt gemaakt. Zo zal het strategisch kompas aangeven hoe er een EU Rapid Deployment Capacity zal worden gerealiseerd, bestaande uit vijfduizend militairen (inclusief land-, lucht- en maritieme componenten) en waarvoor ook inzetscenario’s worden ontwikkeld. Dit is een uitbreiding van het werken met EU Battlegroups, die bestaan uit 1.500 militairen en waar ook niet-EU landen aan deelnemen, zoals Noorwegen, Turkije, Servië en Oekraïne(!).
De EU zal geen zelfstandige ‘Europese krijgsmacht’ gaan vormen. Bovenal zal het zich blijven richten naar de NAVO, waarvoor in juni tijdens de NAVO-top in Madrid een nieuw Strategic Concept zal worden vastgesteld. Het is goed om te beseffen dat deze ontwikkelingen binnen de EU en de NAVO het gevolg zijn van het assertieve optreden van Rusland. Voor het in de komende jaren drastisch opvoeren van de militaire kracht als gevolg van de opkomst van China als wereldmacht, bestaat in Europa onvoldoende draagvlak en zeker geen gevoel van urgentie.
Het eerdergenoemde HCSS-rapport wijst wel op de urgentie om Europa te versterken als reactie op de snelle opkomst van China als (eveneens militaire) grootmacht. Het geeft een reeks aanbevelingen voor concreet beleid, voor de EU en daarmee ook voor Nederland. De adviezen lopen uiteen van het beperken van de risico’s om oorlog te voeren in China’s directe omgeving, via het versterken van het eigen militair vermogen (inclusief cyber en space; in nauw overleg met de VS), afscherming van eigen hoogwaardige technologie, extra investeren in scheepsbouwcapaciteiten, het zo mogelijk gezamenlijk met China gaan optreden in UN-peacekeeping missies, tot het versterken van militair-civiele samenwerking in research and development (R&D).

Chendu J-10 gevechtsvliegtuig (foto: Wikimedia Commons)
Wat kan of moet Nederland doen?
In de door onze regering gepubliceerde Defensievisie 2035 ‘Vechten voor een veilige toekomst’ (DV 2035) wordt China weliswaar enkele keren genoemd, maar wordt het land – overigens net als Rusland – niet beschreven als een directe militaire vijand. Er wordt verwezen naar de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), die concludeert dat Europa steeds kwetsbaarder wordt en dat economische belangen en veiligheid meer en meer verweven zijn en kunnen botsen. In het hoofdstuk ‘Dreigingsanalyse’ wijst DV 2035op de handelsoorlog tussen de VS en China, waar wij last van hebben. Het wijst ook op het sterk stijgende defensiebudget van China en het feit dat ‘Beijing in 2035 een volledig gemoderniseerde krijgsmacht wil hebben’. Daarnaast wordt ook gewezen op ‘het palet aan militaire en niet-militaire instrumenten’, dat Rusland en China tot hun beschikking hebben en ‘die ze afzonderlijk of tegelijkertijd inzetten om meer macht en invloed te krijgen’. Vanaf de ‘Probleemanalyse’ wordt de noodzaak tot samenwerking binnen de EU en de NAVO benadrukt en komt het woord China niet meer voor.
De DV 2035 is niet naïef, maar formuleert erg voorzichtig en zegt helemaal niets over hetgeen president Xi Jinping en de CPC nadrukkelijk nastreven, namelijk het verspreiden van de community of common destiny. Blijkbaar vinden we dat geen ‘dreiging’, in elk geval niet iets om ons letterlijk tegen te wapenen.
Een ander HCSS-rapport kijkt eveneens nuchter naar de huidige wereld en concludeert dat het voor kleine en middelgrote machten of machtsblokken raadzaam is om de huid zo duur mogelijk te verkopen (9). Onder het besef dat Europa het komend decennium geen militaire wereldmacht zal zijn, dienen we ons volgens die redenering wel te bewapenen en dan vooral met middelen die geschikt zijn voor anti-access/area denial (A2/AD). In Europa wijzen de auteurs op Polen en Finland; in Azië vormen Japan en Taiwan voorbeelden van de manier waarop A2/AD invulling kan krijgen. Denk aan de (verdere) ontwikkeling van ISR (10) -systemen, gecombineerd met ballistische raketten en kruisvluchtwapens (o.a. tegen schepen), mijnen, drones en autonome systemen die onze grenzen bewaken. Het zal interessant zijn om te zien of dit advies ook is meegenomen in het strategisch kompas en of onze krijgsmacht zich er iets van aantrekt.
Concluderend
China is zich in hoog tempo aan het ontwikkelen tot een wereldmacht. De CPC is bepalend voor de waarden en normen die in het land worden gehanteerd en die ook worden geëxporteerd. Essentiële kernwaarde van de Chinese maatschappij is niet zoals bij ons individueel welzijn en geluk, maar de welvaart van het collectief of de staat. De ambities van het land, zowel economisch als op elk ander gebied, zijn groot. China streeft naar de inlijving van Taiwan op termijn, eigent zich de Zuid-Chinese zee toe en ontplooit activiteiten op andere continenten, o.a. in grote delen van Afrika, Zuid- en Oost-Europa en het Noordpoolgebied, om de toevoer van grondstoffen voor de eigen industrie te garanderen. China is bovendien erg actief in het cyberdomein en in de ruimte.
Het hoofddoel van ‘machtigste staat ter wereld’ wenst China ten tijde van haar honderdjarig bestaan in 2049 te bereiken. Reeds in 2035 beoogt men de wereldleider te zijn op technologisch gebied. Om deze doelen te bereiken probeert China een nieuwe internationale orde te creëren. En er worden geen middelen geschuwd; van diplomatieke beïnvloeding, via bedrijfsovernames en marktverstoring tot spionage en militair geweld. De ontwikkelingen in Hongkong, Tibet en Xinjiang (de Oeigoeren) zijn een teken aan de wand. Het Chinese militair vermogen wordt momenteel sterk opgevoerd, waarbij de voorspelling is dat China in 2035 de status van superpower zal bereiken.
Voor Europa is er nu nog geen dreiging van een directe militaire confrontatie met China. Wel is het zaak om de eigen waarden en normen en dus de eigen maatschappij te beschermen tegen Chinese beïnvloeding en overnames. En om op militair gebied te zorgen dat China ons niet gaat overvleugelen, waardoor het vrije handelsverkeer zal worden belemmerd en bijvoorbeeld aanvoerlijnen van grondstoffen uit andere delen van de wereld worden afgesneden. Geen oorlog (willen) voeren betekent namelijk niet dat de EU zich kan permitteren om militair zwak te blijven. En gelet op de snelheid van de opkomst van China, is de militaire versterking van Europa urgent. Dat geldt evenzogoed voor Nederland.

Chendu J-20 tijdens een airshow in 2016 (foto: Wikimedia Commons)
De militaire versterking van Europa is urgent
Ten slotte
Op korte termijn verwachten we de Defensienota, waarin de nieuwe regering de koers voor onze krijgsmacht uitzet. Hopelijk wordt dan helder hoe de DV 2035 nader invulling krijgt en welke prioriteiten gaan gelden bij het versterken van onze militaire organisatie. Eerst en vooral zal Nederland weer een betrouwbare partner moeten worden, zowel in EU- als in NAVO-verband.
De EU zal eveneens binnenkort meer licht werpen op het streven om strategisch autonoom te worden, waardoor met een andere blik dan in NAVO-verband naar grootmacht China zal worden gekeken. Belangrijk daarbij is het besef dat de grootmachten VS en China zich militair sterker maken, zowel nucleair als conventioneel. Europa mag daar niet te veel bij achterblijven en zal zich vooral op conventioneel gebied aan China moeten spiegelen. Voor ons eigen land is hoe dan ook de conclusie dat we een evenredig deel moeten leveren aan de militaire kracht van ons deel van Europa, zodat onze normen en waarden niet zo rond 2049 door de CPC worden voorgeschreven, dan wel afgedwongen!
Redactie
Eindnoten
- Volgens de Universiteit van Washington zal de Chinese bevolking eind deze eeuw zijn gehalveerd tot ruim 700 miljoen inwoners (zie Business Insider Nederland, 18 augustus 2020).
- HCSS-rapport China’s Military Rise; and the Implications for European Security, Joris Teer et al., november 2021.
- De zes ‘dimensions of power projection’ zijn: Near and far seas military capabilities, Overseas and overland Bases, Infrastructure, Alliances (formal and informal), Arms transfers en Operational experience; Military cooperation and assistance.
- Annual report to Congress, getiteld Military and Security Developments involving the People’s Republic of China 2021, van het Office of the Secretary of Defense (US DoD).
- Ondertitel 21st Century Strategic Competition with Russia and China, Danny Pronk, december 2021.
- De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) adviseert de Nederlandse regering om Art. 42.7 van het EU-Verdrag expliciet van toepassing te laten verklaren op hybride dreigingen (Aanbeveling 5 uit het Adviesrapport ‘Europese veiligheid: tijd voor nieuwe stappen’ dd. 19 juni 2020).
- CARD: Common Annual Review on Defence, het capability review proces van de EU (tegenhanger van het zgn. NATO Defence Planning Process, NDPP).
- PESCO: Permanent Structured Cooperation, samenwerkingsverband van EU-landen, waarbinnen (momenteel zestig) projecten worden gerealiseerd van meerdere lidstaten, om de Europese militaire capaciteit te vergroten.
- HCSS-rapport Raising the Costs of Access; Active Denial Strategies by Small and Middle Powers Against Revisionist Aggression, Paul van Hooft et al., december 2021.
- ISR: Intelligence, Surveillance and Reconnaissance.