Ruimtecapsule, onderweg naar het ISS (afbeelding: Rawpixel)

OPINIE - BINNENLAND

Defensie gaat de ruimte in

Waar blijft het Nederlandse ‘Space Command’?

LKOL B.D. PATRICK BOLDER EN LKOL B.D. P. DEKKERS

Op 1 juli 1913 werd bij Koninklijk Besluit (KB) nr. 29 van 16 april van dat jaar de Luchtvaart Afdeling (LVA) van de landmacht opgericht, de voorloper van wat later op 27 maart 1953 als zelfstandig krijgsmachtdeel de Koninklijke Luchtmacht zou gaan worden. De LVA had bij de oprichtingsdatum drie vliegers in dienst die in het buitenland - op eigen kosten, dat natuurlijk wel - hun vliegopleiding hadden gevolgd: de luitenants Versteegh, Coblijn en Van Heijst. Omdat de LVA nog geen eigen vliegtuig bezat werd er in eerste instantie gezocht naar een geschikt vliegtuig om te huren. Dat werd de Brik, een vliegtuig dat door de Rotterdamse kaashandelaar Marinus van Meel in 1913 in eigen beheer was gebouwd, en dat in feite een verbeterde kopie was van zijn Franse Farman tweedekker waarmee hij een jaar eerder was gecrasht. De Brik was een ‘anderhalf-dekker’, voortgedreven door een 50 pk sterke Gnome motor waarmee het toestel een snelheid van 100 km/u en een maximale hoogte van ruim 1800 m kon bereiken. Deze ‘luchtvloot’ werd een jaar later aangevuld met een tweede Brik die iets groter was en gebruikt kon worden als lesvliegtuig.

Ruim honderd jaar later kwam daar de ‘officiële’ Brik II achteraan, maar nu niet meer als vliegtuig, met een nazaat van Marinus van Meel of een andere koene vliegenier achter de stuurknuppel, maar als satelliet. Deze Brik is nu wat wordt genoemd een 6u CubeSat nanosatelliet. CubeSats zijn kleine satellieten met gestandaardiseerde afmetingen en gewichten, die modulair kunnen worden samengesteld uit eenheden van 10x10x10 cm. Zij hebben een gewicht, afhankelijk van het aantal eenheden waaruit zij zijn samengesteld, van tussen de een en tien kg. Een nanosatelliet die uit zes eenheden – units - is samengesteld zoals de Brik II, heeft dus een afmeting van 10x20x30 cm en een gewicht van enkele kilo’s. Het European Space Agency (ESA) is al vanaf 2013 in de weer met de cubesat-technologie, om te beginnen met de door het Deense Gomspace ontwikkelde GOMX-3. Hierna volgden meerdere lanceringen met cubesats uit onder andere België, het Verenigd Koninkrijk (VK), Italië en het Nederlandse bedrijf Innovative Solutions in Space (ISISpace).

Het aantal units wordt uiteraard bepaald door de missie waarvoor de satelliet de ruimte in wordt geschoten. Waren in het nog niet zo ver voorbij zijnde verleden grote raketten nodig om een satelliet de ruimte in te krijgen, zoals de Franse Ariane, een Russische Soyoez of de Amerikaanse Saturnus raketten, door de grote vlucht die de miniaturisering heeft genomen, kan een nanosatelliet als de cubesat al met behulp van een vliegtuig worden gelanceerd. Voor grotere en bemande satellieten als een International Space Station (ISS) is dit op dit moment nog niet aan de orde. Het recente uitstapje in de ruimte van de Engelse ondernemer, miljardair en avonturier Richard Branson van Virgin Atlantic, met zijn ruimtevaartuig Unity op 12 juli jl. toonde echter aan dat ook met een vrijwel conventioneel vliegtuig een capsule met passagiers tot aan de ruimte kan reiken. Branson was zodoende zelfs de eerste in het rijtje van drie miljardairs die hun zinnen op de commerciële ruimtevaart hebben gezet.

Onze luchtmacht heeft nu dus ook de eerste stap gezet op het pad naar de ruimte. Op 30 juni jl. werd de Brik II, samen met vijf andere cubesats, gelanceerd vanaf de Mojave Air and Space Port tijdens de eerste commerciële missie van het ruimtevaartbedrijf Virgin Orbit, Launcher One. De lancering werd uitgevoerd in stappen: ruim boven de tien kilometer hoogte werd door een Boeing 747 de raket losgelaten die de Brik II verder de ruimte in moest brengen.

Brik I (foto: Wikimedia Commons)

Brik II in orbit

Voor de Brik II had de luchtmacht in 2017 een samenwerking opgezet met het bedrijf ISISpace, de TU Delft en het Koninklijk Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR). Met Nederlands’ eigen satelliet kan de luchtmacht nu ervaring opdoen in het ruimtedomein en zal aldus doende ook inlichtingen kunnen vergaren en communicatietoepassingen mogelijk maken. Nu de Brik II elke negentig minuten op een hoogte van vijftig km een rondje om de aarde draait heeft Nederland zijn eigen ‘postkantoor’ in de ruimte, met behulp waarvan troepen kunnen communiceren met het hoofdkwartier zonder dat er iemand meeluistert of -kijkt en kunnen vijandelijke systemen worden gelokaliseerd en geïdentificeerd. Ook een weerstation hoort tot de mogelijkheden, en voor de toekomst zijn de mogelijkheden vrijwel eindeloos. De ruimtevaart is door deze cubesat-technologie voor vrijwel elk land betaalbaar geworden. Voor Nederland zal het hier dus niet bij blijven, aldus C-LSK lgen Dennis Luijt: ‘Being able to launch our very first satellite is a major milestone for the RNLAF and the Dutch joint force as a whole. We are on a pathway to developing space capabilities as part of a yet to be released MoD Space Strategy. As set out in our latest Defense White Paper, we would like to develop our Joint ISR capabilities in space alongside our allies and partners’.

En daar zit hem wellicht ook de kneep, want wat Nederland dus met de satellieten, als er meer worden gelanceerd, gaat doen is dus nog niet helemaal duidelijk. Space als militair domein is al sinds de Eerste Golfoorlog van 1991 onmisbaar om complexe militaire operaties van elk soort te leiden en uit te voeren. Daarom hebben de staatshoofden van de NAVO-landen in december 2019 het ruimtedomein als militair domein aangewezen naast land, lucht, zee en cyber. In juni 2021 hebben de defensieministers artikel 5 van het NAVO-statusverdrag ook op dat domein van toepassing verklaard.

Behalve dat het steeds drukker wordt in de ruimte, wordt dit domein nu ook steeds minder vriendelijk. Door de oplopende spanningen tussen China en Rusland enerzijds en het Westen anderzijds heeft er weer een nieuwe wapenwedloop de kop opgestoken. De vernietiging van de vijandelijke ruimte-infrastructuur lijkt een volgende doelstelling te gaan worden. Overigens was de Sovjet-Unie lang geleden al bezig met de ontwikkeling van anti-satellietraketten. Een Amerikaanse capaciteit hiertoe werd in 1988 opgedoekt, maar op 11 januari 2007 veranderde alles. China demonstreerde dat het een agressieve capaciteit in huis had door een van zijn eigen afgeschreven meteosatellieten te vernietigen. Hierna volgden de Verenigde Staten (VS) en Rusland snel. De VS, het VK, Frankrijk en, sinds 13 juli jl. ook Duitsland, hebben inmiddels een space command opgenomen in hun defensieorganisatie.

Het zou dus min of meer te verwachten zijn dat er nu ook in Nederland een structuur als space command wordt opgericht om het ruimtedomein te integreren in onze eigen militaire operaties. Niets is echter minder waar. Ook al hebben we nu een militair potentieel in de ruimte, er is nog geen officieel beleid waarop de huidige space-activiteiten zijn gebaseerd. Vragen van het Kamerlid André Bosman (VVD) in 2019, en zeer recent nog van Jeroen van Wijngaarden (VVD) in 2021, hierover zijn vakkundig afgehandeld met de belofte dat nog voor de zomer van 2021 er een, inmiddels tot ‘ruimte-agenda’ afgezwakt, document zou gaan verschijnen. Het toegezegde document was voordat de Kamer met reces ging nog steeds niet verschenen.

En dat is natuurlijk vreemd, maar het past wel naadloos in het beeld dat we van het Ministerie van Defensie kennen. Nederland heeft al een paar jaar een eigen Defensie Space Security Centre, met een nogal bescheiden bezetting van slechts zes personeelsleden. ‘We hebben nog geen goed antwoord op de militarisering van het nieuwe domein’, gaf minister Bijleveld toe. Wel heeft de bewindsvrouw in haar eigen Defensievisie 2035 (DV 2035) een goed dreigingsbeeld geschetst en daarin de waarde van de nieuwe domeinen als cyber en space aangeduid.

C - LSK met de Brik II

Naast een goede analyse blinkt de DV2035 echter ook uit in een gebrek aan keuzes en in het stellen van prioriteiten. Alles is belangrijk en dus is er niets écht belangrijk. Zo kennen we het beleid, waar met de mond wordt beleden hoe belangrijk alles is, maar waar niet tot een echte aanpak van problemen wordt gekomen. Of het nu gaat om arbeidsvoorwaarden, de herziening loongebouw, de vulling van de duizenden vacatures en noem nog maar wat op, vrijwel niets wordt echt structureel aangepakt. De ontwikkeling en lancering van de Brik II en de bemensing van het Defensie Space Security Centre, waar dit alles is uitgedacht, blijft een project van het CLSK, dat daarvoor niet wordt gecompenseerd. Belangrijk: Ja, zoals alles binnen Defensie en dus wordt er ook hier weer geen centrale regie genomen. Het past in het plaatje zoals Defensie dat al jaren van zichzelf laat zien.